Schriftelijke vragen : De ongekende droogte en de rol van de landbouw
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor Natuur en Stikstof en van Infrastructuur en Waterstaat over de ongekende droogte en de rol van de landbouw (ingezonden 15 augustus 2022).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er door deskundigen gewaarschuwd wordt voor onomkeerbare schade
aan de natuur, zeker tijdens de hittegolf?1
Vraag 2
Klopt het dat in de verdringingsreeks (die de prioriteitsvolgorde van watergebruiksfuncties
aangeeft) bij een watertekort het voorkomen van onomkeerbare droogteschade in natuurgebieden
in categorie 1 zit, wat betekent dat het de hoogste prioriteit heeft?
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom onomkeerbare schade aan de natuur desondanks dreigt? Zijn
alle stappen om watergebruik in de landbouw en de industrie te minimaliseren (lagere
categorieën in de verdringingsreeks) reeds ingezet? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
stappen heeft u wanneer genomen?
Vraag 4
Klopt het dat in het waterschap Brabantse Delta momenteel een beregeningsverbod voor
boeren geldt tussen 7:00 en 19:00 uur, om oppervlaktewater te besparen?2
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat op warme dagen beregening in de avond en nacht sowieso veel
efficiënter is, omdat er dan tijdens het beregenen minder water verdampt, waardoor
er minder sproeiwater nodig is?
Vraag 6
Kunt u uitleggen waarom het beregeningsverbod voor overdag gedurende deze droogteperiode
niet landelijk geldt, aangezien de droogte landelijk speelt? Kunt u hierop specifiek
ingaan op uw eigen eindverantwoordelijkheid voor de waterkwantiteit (inclusief drinkwater),
waterkwaliteit en de natuurkwaliteit, en hiervoor niet verwijzen naar waterschappen
en provincies?
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat u op eerdere Kamervragen van de leden Vestering en Van Esch
antwoordde: «We hebben van Nederland een vergiet gemaakt dat water snel kan draineren.
Het zal tijd kosten om van Nederland weer een spons te maken, waarbij we zoveel mogelijk
water vasthouden en opslaan om droge periodes te overbruggen»?3 Welke maatregelen zijn er in 2021 en 2022 getroffen om van Nederland weer een «spons»
te maken? Welke maatregelen gaat u nog treffen?
Vraag 8
Deelt u de zorg dat met dergelijke maatregelen, waaronder het verhogen van grondwaterstanden
in agrarische gebieden naar een natuurlijker niveau, niet langer gewacht kan worden,
omdat de effecten van de klimaatcrisis in rap tempo heftiger worden, waaronder frequentere
periodes van extreme droogte? Zo ja, waaruit blijkt dat?
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat u op eerdere Kamervragen van de leden Vestering en Van Esch
antwoordde dat er een toename is van het aantal waterputten en de hoeveelheid onttrokken
grondwater door boeren, maar dat dit géén consequenties heeft voor de verdringingsreeks,
omdat deze gekoppeld is aan oppervlaktewater?4 Zo ja, deelt u de mening dat het onwenselijk is dat het aantal waterputten en de
hoeveelheid onttrokken grondwater toeneemt in de landbouw, die de laagste prioriteit
in de verdringingsreeks kent? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 10
Welke consequenties kan de verlaging van de grondwaterstand door waterputten in agrarisch
gebied hebben voor de drinkwatervoorziening, de natuur en voor verzilting?
Vraag 11
Bestaat er een equivalent van de verdringingsreeks die gekoppeld is aan het grondwater?
Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Klopt het dat het momenteel code rood is voor risico op natuurbranden voor de Veiligheidsregio
Kennemerland, waarbij boswachters spreken van een «extreme situatie»?5
Vraag 13
Klopt het dat Nederland code rood niet hanteert als waarschuwingscode, maar dat Nederland
wel in een «verhoogde waakzaamheid» voor natuurbranden is, de zogenaamde «fase twee»?
Wat houdt «fase twee» in en wat is het verschil met «fase een» en met een code rood?
Vraag 14
Klopt het dat voor de meeste duingebieden in Nederland code rood is? Zo ja, welke
conclusies trekt u hieruit?
Vraag 15
Hoeveel grondwater en oppervlaktewater wordt er onttrokken of afgevloeid door de industrie,
landbouw en voor drinkwater rondom de duinen, bijvoorbeeld rondom Nationaal Park Zuid-Kennemerland?
Vraag 16
Hebben deze onttrekkingen of afvloeiingen bijgedragen aan de huidige situatie?
Vraag 17
Had de huidige extreme droogte in Nationaal Park Zuid-Kennemerland voorkomen kunnen
worden wanneer voldoende water was vastgehouden? Zo ja, welke maatregelen zullen genomen
worden om extreme droogte en mogelijke grote risico’s op natuurbranden te voorkomen?
Vraag 18
Had de huidige extreme droogte in de natuur en met name de duinen voorkomen kunnen
worden wanneer voldoende water was vastgehouden?
Vraag 19
Hoeveel natuurbranden hebben plaatsgevonden dit jaar? Wat zijn de verwachtingen voor
de rest van het jaar?
Vraag 20
Kunt u aan het einde van het jaar een overzicht delen met de Kamer over de hoeveelheid
natuurbranden en hun impact op natuur, economie en mensen in vergelijking met voorafgaande
jaren?
Vraag 21
Deelt u de zorg dat met maatregelen, waaronder het verhogen van grondwaterstanden
rondom natuurgebieden die in categorie 1 zitten niet langer gewacht kan worden? Zo
ja, bent u bereid om dit binnen een jaar te bewerkstelligen?
Vraag 22
Kunt u deze vragen één voor één en zo snel mogelijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Gericht aan
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Gericht aan
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
L. Vestering, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.