Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over derde- en veiligelanders die bij bosjes Nederland in komen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over derde- en veiligelanders die bij bosjes Nederland in komen (ingezonden 18 juli 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 augustus
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3646.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Veiligheidsregio’s zitten steeds minder te springen
om Ter Apel te ontlasten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat er tussen vluchtelingen veel derde-
en veiligelanders zitten, die in ons land helemaal niets te zoeken hebben? Zo ja,
wilt u de controle aan de poort sterk verbeteren, ondermeer door het invoeren van
(tijdelijke) grenscontroles? Kunt u daar een gedetailleerd antwoord op geven?
Antwoord 2
Allereerst merk ik op dat er verwarring lijkt te ontstaan over de term «derdelanders».
Een «derdelander» is in wezen iedereen die niet afkomstig is uit een EU-lidstaat.
In het kader van het Oekraïnebeleid worden met deze term ook wel personen aangeduid
die afkomstig zijn uit een ander land dan de EU of Oekraïne, maar die wel in Oekraïne
hebben verbleven. De duiding die in het artikel wordt gegeven («mensen die voordat
ze naar Nederland kwamen eerst in een ander Europees land zijn geweest») is weer een
andere. Die omschrijving heeft eerder betrekking op Dublinclaimanten.
De vraag of iemand hier «iets te zoeken» heeft, is bij uitstek de vraag die wordt
beantwoord in de asielprocedure. De IND onderzoekt hier of de vreemdeling in het land
van herkomst te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
en of er een reëel risico is dat die persoon bij terugkeer wordt gefolterd of te maken
krijgt met een onmenselijke behandeling. Dit is van toepassing op iedereen uit een
derde land die een asielaanvraag indient, dus op alle zogeheten «derdelanders».
Ten aanzien van personen die afkomstig zijn uit een land, dat is aangemerkt als «veilig
land van herkomst» («veiligelanders»), geldt daarbij dat op voorhand de aanname bestaat
dat er geen sprake is van vervolging. De aanvraag wordt daarom behandeld in een versnelde
procedure waarin deze waarschijnlijk wordt afgewezen. Van belang is wel dat de vreemdeling
in de gelegenheid wordt gesteld om aan te voeren waarom het land in zijn individuele
geval niet als veilig kan worden aangemerkt.
In de binnengrenszones worden door de KMar MTV-controles uitgevoerd om secundaire
migratie en illegale grensoverschrijding tegen te gaan. Derdelanders die niet legaal
in Nederland verblijven en geen asiel aanvragen kunnen in bewaring worden gesteld
en moeten terugkeren naar het land van vertrek dan wel het land van herkomst.
De herinvoering van de binnengrenscontroles is alleen mogelijk op grond van ernstige
bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid (Schengengrenscode).
Op dit moment is er nog geen sprake dat de nationale veiligheid dan wel de openbare
orde in Nederland in gevaar zijn. Daarnaast is de notie dat indien de vreemdeling
kenbaar maakt een asielverzoek te willen indienen, dit verzoek moet worden opgepakt.
Daar verandert de herinvoering van de binnengrenscontrole niets aan. Aan de hand van
de EU-Dublincriteria dient dan te worden vastgesteld of Nederland het asielverzoek
inhoudelijk moet behandelen of dat hij kan worden overgedragen aan een andere lidstaat
(waarbij doorreisland geen criterium is om terug te sturen naar betreffende lidstaat).
Vraag 3
Kunt u de roep van de heer Bruls, de voorzitter van het Veiligheidsberaad, om naast
een tweede ook te komen tot een derde en vierde aanmeldcentrum met kracht ontkrachten,
daar aanmeldcentra een aanzuigende werking hebben? Kunt u daar een gedetailleerd antwoord
op geven?
Antwoord 3
De situatie in het aanmeldcentrum in Ter Apel noodzaakt ons tot het realiseren van
een tweede aanmeldcentrum. Over de voortgang daarvan heb ik u geïnformeerd in mijn
brief van 6 juli jl.2 Daarbij sluit ik niet uit dat er in de toekomst nog meer aanmeldcentra zullen komen,
zoals ik heb aangegeven in de beantwoording van de vragen daarover in het commissiedebat
van 30 juni jl.3 Ik deel uw mening niet dat aanmeldcentra een aanzuigende werking hebben op asielzoekers.
Deze maken slechts dat hun aanvragen op een goede en efficiënte wijze behandeld kunnen
worden.
Vraag 4
Waarom kampt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), in een door de politiek
veroorzaakt asielprobleem, met honderden vacatures die niet ingevuld kunnen worden?
Antwoord 4
De IND heeft net zoals andere organisaties en bedrijven momenteel te maken met een
zeer krappe arbeidsmarkt die maakt dat het invullen van vacatures een uitdaging is.
Alleen al in het eerste half jaar van 2022 zocht de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) al ruim 500 nieuwe medewerkers. Het gaat om de invulling van ruim 170 verschillende
functies, variërend van hoor- en beslismedewerkers voor asielaanvragen, ICT-professionals,
procesvertegenwoordigers, medewerkers in de postkamer, communicatieadviseurs en loketmedewerkers.
Zoals de IND zelf in een persbericht op 16 juni jl. naar buiten heeft gebracht, zijn
in het eerste half jaar van 2022 ongeveer 300 nieuwe medewerkers aangenomen bij de
IND en stonden op dat moment nog eens 80 nieuwe medewerkers op het punt de sollicitatieprocedure
af te ronden. Een groot deel is inmiddels in opleiding om zo snel mogelijk aan de
slag te kunnen. Omdat het werk van de IND grote zorgvuldigheid vereist, en dit een
bepaald kennisniveau van medewerkers verlangt, duren sommige opleidingen een jaar.
Vraag 5
Wat is uw plan om dat personeelstekort bij de IND als de wiedeweerga op te lossen,
teneinde het uitzetten van vele derde- en veiligelanders tot corebusiness van de IND
te maken?
Antwoord 5
De kerntaak van de IND is dat men beslist op aanvragen om een verblijfsvergunning
(zowel asiel als regulier) en op verzoeken op naturalisatie. Dat doet de IND conform
het geldende beleid en de hiervoor geldende juridische kaders. De Dienst Terugkeer
en Vertrek is uiteindelijke verantwoordelijk voor het daadwerkelijk vertrek van vreemdelingen
die geen recht hebben op verblijf in Nederland.
Zoals ik uw Kamer reeds bij brief van 1 juli heb meegedeeld is er door de IND de afgelopen
jaren fors geïnvesteerd om de benodigde capaciteit voor het afhandelen van (asiel)aanvragen
te vergroten. Dat is – zeker gezien de krapte op de huidige arbeidsmarkt en de specifieke
kenmerken die gevraagd worden van potentiele medewerkers – een flinke uitdaging. De
beschikbare personele capaciteit binnen de IND is, ondanks de aanhoudende intensivering
van de werving en opleiding van nieuw personeel in een krappe arbeidsmarkt, onvoldoende
om de benodigde productiecapaciteit voor 2022 substantieel te vergroten. Er zijn limieten
aan het aantal medewerkers dat in een jaar aangetrokken en opgeleid kan worden (zie
hiervoor ook het antwoord op vraag4.
Vraag 6
Beseft u dat u falende asielbeleid de sociale cohesie en de leefbaarheid in Nederland
sterk onder druk zet? Kunt u daar een gedetailleerd antwoord op geven?
Antwoord 6
Ik realiseer me terdege dat het belangrijk is dat het migratiebeleid kan rekenen op
draagvlak in de maatschappij. Het kabinet zet daarom in op het wegwerken van de achterstanden
in de asielprocedure en het tegengaan van overlast door asielzoekers en andere vreemdelingen.
Daarbij is niet alleen het inhoudelijke beleid zelf, maar ook een goede uitvoering
van dat beleid van belang. Na de coronapandemie, de overkomst van evacués uit Afghanistan
en de aankomst van tienduizenden ontheemden uit Oekraïne staat het kabinet daarbij
voor grote uitdagingen. Over de aanpak daarvan heb ik uw Kamer meermaals geïnformeerd
en zal ik uw Kamer de komende tijd blijven informeren als daar aanleiding toe is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.