Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Idsinga en Van Strien over het bericht 'Vertrek DSM is signaal voor politiek'
Vragen van de leden Idsinga en Van Strien (beiden VVD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Vertrek DSM is signaal voor politiek» (ingezonden 2 juni 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens Staatssecretaris
van Financiën (ontvangen 27 juli 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vertrek DSM is signaal voor politiek»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen het in het bericht genoemde negatieve sentiment in de samenleving
en politiek ten aanzien van het grote bedrijfsleven?
Antwoord 2
In toenemende mate wordt van bedrijven verwacht dat ze positief bijdragen aan de samenleving
en aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Ik merk echter ook dat de toon
richting bedrijven – met name de grote, internationale bedrijven – de afgelopen jaren
is verhard. Deze toon is niet altijd terecht. Ik vind het mijn rol om ook voor het
bedrijfsleven te gaan staan en waardering uit te spreken wanneer deze waardering op
zijn plaats is. Dat is vaak het geval. Het innovatievermogen van het bedrijfsleven
is essentieel om transities (verduurzaming, digitalisering, circulariteit) te versnellen
en daarmee bij te dragen aan het oplossen van de maatschappelijke uitdagingen waar
we voor staan. Multinationals zijn goed voor 70% van de private R&D-uitgaven dus juist
daar zit de innovatiekracht die belangrijk is voor sterke Nederlandse (kennis)ecosystemen.
Zie de rol die grote bedrijven spelen in Wageningen op voedsel, in Brainport op halfgeleiders
en in Rotterdam rond de energietransitie. De samenleving heeft het bedrijfsleven dus
hard nodig om die opgaven te realiseren en zo onze brede welvaart nu en in de toekomst
op peil te houden. De bijdrage van het bedrijfsleven wordt daarbij soms te zeer als
een gegeven gezien.
Vraag 3
Deelt u daarbij de mening dat dit sentiment zou kunnen veranderen indien er meer transparantie
en communicatie zou zijn omtrent de financiële en niet-financiële bijdrages van het
bedrijfsleven aan de Nederlandse samenleving? Zo ja, wat gaat het kabinet daar aan
doen? Ziet u (daarnaast) andere oplossingen?
Antwoord 3
Ik denk dat het goed en belangrijk is dat bedrijven meer communiceren over hun rol
en bijdragen aan onze samenleving. Naast dat ze zorgen voor banen en welvaart zie
ik vele mooie voorbeelden van bedrijven die hard werken aan innovaties om te verduurzamen
en van bedrijven die komen met slimme oplossingen om de transities te versnellen.
De trekkende rol van (grote) bedrijven is vaak essentieel voor de verdere ontwikkeling
van sterke Nederlandse (kennis)ecosystemen. Hier heeft heel Nederland profijt van.
Ik juich het toe wanneer bedrijven hiermee actief naar buiten treden, voor zover ze
dat nog niet doen. Ik moedig dit ook altijd aan in mijn contacten met het bedrijfsleven.
Vraag 4 en 5
Voor hoeveel directe en indirecte (denk aan toeleveranciers, zoals mkb, etc.) banen
zorgen multinationals die in Nederland zijn gevestigd?
Wat is het directe en indirecte aandeel van multinationals aan de Nederlandse economie?
Antwoord 4 en 5
Volgens onderzoek van het CBS uit 20182 genereerden multinationals in 2016 ruim 30 procent van de 635 miljard euro aan toegevoegde
waarde en was het directe belang van internationale bedrijven in de werkgelegenheid
1,5 miljoen voltijdsbanen. Deze multinationals zijn indirect te relateren aan 872.000 voltijdsbanen,
deels ook bij het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen zonder personeel. Daarnaast
zijn deze bedrijven goed voor 70% van de private R&D-uitgaven in Nederland.
Vraag 6
Hoe kijkt u aan tegen de niet-financiële bijdrage van multinationals aan de Nederlandse
samenleving (bijvoorbeeld op het gebied van verduurzaming, vergroening, etc.)?
Antwoord 6
Om ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst een fijn land is om in te leven,
is de bijdrage van multinationals essentieel. Uit het CBS-onderzoek blijkt dat zij
bovengemiddeld veel investeren in onderzoek en innovatie. Ook hebben ze de massa en
schaal om snel sprongen te maken in de grote transities (verduurzaming, digitalisering
en circulariteit). Daarbij hebben deze multinationals een belangrijke, vaak trekkende,
rol in de ontwikkeling en versterking van Nederlandse ecosystemen. Het Nederlandse
mkb en kennisinstituten profiteren mee van deze sterke ecosystemen, via kennisdeling
en omdat het mkb vaak als toeleverancier fungeert voor deze multinationals. De afgelopen
jaren hebben we ook gezien hoe multinationals door productie en ontwikkeling van bepaalde
strategische goederen, bijvoorbeeld medicijnen en microchips, zorgen dat Nederland
minder afhankelijk is van andere landen. Zeker in de wereld van vandaag, waarin geopolitieke
spanningen oplopen, is die weerbaarheid van steeds groter belang. Zo dragen multinationals
op verschillende manieren bij aan onze samenleving en aan dat we ook in de toekomst
een hoogontwikkeld land zijn met een hoogwaardig leefklimaat.
Vraag 7
Hoe groot acht u het belang van het aantrekken, het hebben en het behouden van hoofdkantoren
van deze multinationals in Nederland?
Antwoord 7
De aanwezigheid van multinationals en hun hoofdkantoren acht ik van groot belang voor
Nederland. Uiteindelijk stuurt de hoogste leiding van een multinational vanuit de
hoofdzetel de verschillende vestigingen aan en gaat over grote nieuwe investeringen,
innovaties of reorganisaties. Het vertrek van een hoofdkantoor hoeft op korte termijn
geen grote impact te hebben op de werkgelegenheid en overige activiteiten van het
bedrijf in ons land. Echter, omdat de wortels in Nederland uiteindelijk minder sterk
worden ligt hier op de langere termijn een risico.
Vraag 8, 11 en 12
Wat is het huidige beleid van het kabinet met betrekking tot het behouden van en het
aantrekken van (nieuwe) hoofdkantoren van multinationals?
Wat is uw antwoord op de waarschuwing dat veel ondernemingen de locatie van het besliscentrum
(hoofdkantoor) op de agenda zouden hebben staan?
Deelt u de conclusie van het artikel dat er werk aan de winkel is voor de Nederlandse
politiek? Zo ja, wat dient er te gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 11 en 12
De keuze van een bedrijf voor een bepaald land is van veel factoren afhankelijk. De
aanwezigheid van een aantrekkelijk vestigings- en ondernemingsklimaat is een belangrijke
randvoorwaarde. Het kabinet zet zich hier actief voor in en in algemene zin staat
dat Nederlandse klimaat er nog steeds goed voor. Dit blijkt uit de verschillende internationale
ranglijsten waarin Nederland al jaren in de top meedraait3. Nederland biedt een prettige leefomgeving, een goed opgeleide beroepsbevolking,
kennis en innovatie van wereldklasse, excellente verbindingen binnen Nederland en
naar het buitenland en sterke clusters waarin kleine en grote bedrijven, kennisinstellingen
en overheden met elkaar samenwerken.
Ik maak me echter zorgen over de ontwikkeling van ons vestigingsklimaat, mede op basis
van mijn gesprekken met bedrijven en het vertrek van de hoofdkantoren van DSM, Shell
en Unilever. Zo krijg ik signalen over de ontwikkeling van het fiscale stelsel, krapte
op de arbeidsmarkt of gebrek aan ruimte – zowel fysiek als op het gebied van stikstof
of netcapaciteit. Ook leven er zorgen over de waardering voor en sentiment ten aanzien
van het bedrijfsleven, en de voorspelbaarheid van beleid in Nederland.
De recente signalen en ontwikkelingen geven aan dat ons vestigingsklimaat aandacht
behoeft. Ik ben met betrokken collega’s in gesprek over hoe we dit gericht kunnen
verbeteren, bijvoorbeeld op het gebied van fiscaliteit, vergunningverlening en stikstofruimte.
Vestigingsklimaat is een breed en complex onderwerp en vraagt om keuzes waar op in
te zetten. Ik heb in april een brief over het belang van het Nederlandse vestigings-
en ondernemingsklimaat naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 637, nr. 493) en werk momenteel aan een tweede brief met plannen om het vestigingsklimaat te versterken.
De komende maanden ga ik hierover verder in gesprek met stakeholders om goed inzichtelijk
te krijgen welke aanpassingen in beleid nodig zijn. Deze input neem ik mee ik de tweede
Vestigingsklimaatbrief, die ik zo spoedig mogelijk na het zomerreces en in ieder geval
voor de begrotingsbehandeling EZK aan uw Kamer stuur.
Vraag 9 en 10
Wat is uw reflectie op het (mogelijke) vertrek van het hoofdkantoor van DSM naar Zwitserland?
Wat heeft u concreet gedaan en/of wat gaat u nog doen om dit (mogelijke) vertrek tegen
te gaan?
Antwoord 9 en 10
Ook na de fusie met Firmenich blijft DSM voor voedingsingrediënten en -supplementen
stevig in Nederland verankerd. DSM-Firmenich krijgt een duaal hoofdkantoor; in Maastricht
en Kaiseraugst, Zwitserland – waar de juridische entiteit is gevestigd. DSM geeft
aan dat de nieuwe combinatie DSM-Firmenich sterk blijft in Nederland en de notering
aan de Amsterdamse beurs behoudt. De gezamenlijke voedingsdivisie, met een onderzoekstak
voor biotechnologie en een omzet van € 2,7 miljard, blijft in Delft en zal volgens
DSM over de tijd sterk groeien. Het is goed dat een innovatief bedrijf met zulke sterke
Nederlandse wortels hier een hoofdkantoor houdt en investeert in ecosystemen in Nederland.
DSM en Firmenich hebben het besluit tot fusie en de keuze voor de juridische entiteit
in Zwitserland eigenstandig genomen. Het kabinet was hier niet op voorhand in gekend
en heeft er derhalve geen betrokkenheid bij gehad of invloed op kunnen uitoefenen.
DSM is een beursgenoteerde onderneming en mag wettelijk gezien deze informatie niet
voorbeurs delen. Uiteraard heb ik de afgelopen periode wel contact gehad met het bedrijf
om meer achtergrond te krijgen bij dit besluit. Het bedrijf geeft aan dat de keuze
voor een duaal hoofdkantoor als onderdeel van de contractuele voorwaarden moet worden
gezien en niet het gevolg is van het Nederlandse vestigingsklimaat. DSM roemt juist
het ecosysteem van kennisinstituten en bedrijfsleven en geeft aan dat de Food divisie
zijn business hoofdvestiging in Delft krijgt omdat het de agri-food infrastructuur
in Nederland wereldwijd op hoge waarde schat.
De stap van DSM maakt mij wel duidelijk dat, na eerder het vertrek van de hoofdkantoren
van Shell en Unilever, het niet meer vanzelfsprekend is dat grote multinationals kiezen
voor hoofdkantoor en/of juridische zetel in Nederland. Dat vind ik zorgelijk. Ik acht
de aanwezigheid van hoofdkantoren in Nederland van groot belang, uiteindelijk worden
daar de beslissingen genomen over toekomstige investeringen. Daarom werk ik aan een
actieplan om ons vestigingsklimaat te versterken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.