Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het bericht 'Wel minimum inkomen, uitgesloten van compensatie: de eindjes aan elkaar knopen is voor studenten nu wel heel lastig'
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Wel minimum inkomen, uitgesloten van compensatie: de eindjes aan elkaar knopen is voor studenten nu wel heel lastig» (ingezonden 9 juni 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Ministers voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 12 juli 2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Wel minimum inkomen, uitgesloten van compensatie:
de eindjes aan elkaar knopen is voor studenten nu wel heel lastig»?1
Antwoord 1
Het kabinet herkent dat op dit moment verschillende zorgen samenkomen bij de nieuwe
generatie. Dat is ook een van de redenen dat het kabinet de herinvoering van de basisbeurs
gerechtvaardigd acht.
Voor studenten die op dit moment studeren en van wie de ouders geen bijdrage kunnen
leveren door een laag inkomen, is de aanvullende beurs beschikbaar. De aanvullende
beurs heeft de vorm van een prestatiebeurs en hoeft dus niet te worden terugbetaald
na het behalen van een diploma. De bedragen die studenten aan studiefinanciering kunnen
ontvangen worden ook jaarlijks geïndexeerd op basis van de CPI.
Opgemerkt zij ook dat het kabinet werkt aan de spoedige verhoging van het minimumloon,
waarvan ook studenten met een laag inkomen zullen profiteren.
Vraag 2
Deelt u de zorgen dat studenten nauwelijks meer rondkomen door de hoge huren, energiekosten
en duurdere boodschappen?
Antwoord 2
Ik begrijp dat studenten – net als anderen in de samenleving – zich zorgen maken over
de huidige inflatie en de gevolgen die dat heeft voor hun financiële positie. De voorgenomen
herinvoering van de basisbeurs en verhoging van het minimumloon zullen daarin ruimte
verschaffen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat huidige studenten door het leenstelsel, hoge inflatie, mogelijke
stijging van de rente op studieschulden en grote stijging van het collegegeld in een
financieel kwetsbare positie zitten?
Antwoord 3
Ik denk dat er zeker studenten zijn die in een lastige positie zitten, maar ik denk
niet dat alle studenten financieel kwetsbaar zijn. Daarnaast denk ik niet dat het
huidige studiefinancieringsstelsel de hoofdoorzaak is van die financiële kwetsbaarheid.
Op de korte termijn hebben studenten zorgen over de rente op de studielening. Hoewel
op dit moment nog niet vast staat hoe hoog de rente wordt voor 2023, is het voorstelbaar
dat deze boven de 0% uitkomt. Dat de rente zo lang 0% was, was een unicum. Het effect
dat een rentestijging zal hebben op de financiële positie van de student is echter
gering, omdat de student enkel naar draagkracht terugbetaalt. Als hij de rente niet
kan betalen, dan betaalt hij deze dus ook niet.
Tot slot, de financiële toegankelijkheid van het onderwijs is een gedeelde verantwoordelijkheid
van de overheid, de ouder en de student zelf. Hoewel studenten in het huidige stelsel
geen basisbeurs krijgen, kunnen zijn lenen tegen zeer gunstige voorwaarden. Zo betalen
zij terug naar draagkracht en als aan het einde van de looptijd nog een schuld openstaat,
wordt deze kwijtgescholden. Studenten van wie de ouders geen bijdrage kunnen doen,
kunnen een aanvullende beurs krijgen in de vorm van een prestatiebeurs.
Vraag 4
Welke maatregelen gaat u treffen om de hoge huren van studentenkamers aan te pakken?
Antwoord 4
Op dit moment wordt het Landelijk actieplan studentenhuisvesting opgesteld. Het Rijk,
gemeenten, hoger onderwijsinstellingen, studentenhuisvesters en studenten slaan met
dit actieplan de handen ineen om te komen met oplossingen om aan de toenemende vraag
van studentenhuisvesting tegemoet te komen. Een belangrijk onderdeel van het Landelijk
actieplan studentenhuisvesting is de betaalbaarheid van studentenwoningen. Alle samenwerkende
partijen vinden het belangrijk dat voldoende woningen worden gebouwd en dat deze betaalbaar
zijn voor studenten. Om tot goede richtlijnen voor betaalbare studentenhuisvesting
te komen onderzoeken we verschillende aspecten die van invloed zijn op de woonlasten
voor studenten. We gaan vervolgens met elkaar richtlijnen ontwikkelen om te komen
tot betaalbare woningen voor studenten. In september zal het Landelijk actieplan studentenhuisvesting
aan uw Kamer worden aangeboden.
Vraag 5
Welke maatregelen gaat u nemen om de financiële positie van studenten te verbeteren?
Antwoord 5
Als het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs wordt aangenomen ontvangen alle studenten
in het hoger onderwijs vanaf studiejaar 2023/2024 weer een basisbeurs. Wat daarnaast
al staand beleid is – en behouden zal blijven – is dat de studiefinancieringsbedragen
jaarlijks worden geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex. Dat betekent concreet
dat de bedragen in de Wet studiefinanciering 2000, waaronder de nieuwe basisbeurs
in het hoger onderwijs, per 1 januari 2024 geïndexeerd zullen worden op basis van
de consumentenprijsindex van 2022. Ook wordt de komende jaren het minimumloon stapsgewijs
met 7,5% verhoogd.
Vraag 6
Bent u bereid om de rente op studieleningen te maximeren? Zo nee, waarom niet? Kunt
u gedetailleerd uitleggen waarom dit wel of niet kan?
Antwoord 6
Om deze leningen uit te kunnen geven, wordt door de overheid ook geld aangetrokken
op de kapitaalmarkt. Over deze leningen wordt rente betaald en die fluctueert. Daarom
is de rente op de studielening ook gekoppeld aan de rente op de staatsobligatie, als
de overheid geen rente betaalt doet de student dat ook niet. Als de rente gemaximeerd
wordt, kost dat dus geld.
Vraag 7
Bent u bereid om meer geld voor de eenmalige energietoeslag uit te trekken zodat gemeenten
ook studenten kunnen compenseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Om de uitvoering zoveel mogelijk te uniformeren heeft de Minister voor Armoede, Participatie
en Pensioenen (APP) in samenspraak met de VNG een richtlijn opgesteld waar gemeenten
gebruik van kunnen maken. In deze richtlijn wordt gemeenten geadviseerd om studenten
de toeslag niet via de categoriale bijzondere bijstand toe te kennen. Daarmee is niet
gezegd dat er geen nood onder studenten bestaat of dat deze nood niet serieus genomen
wordt. De woonsituatie van studenten is echter heel divers ook voor wat betreft de
energiekosten:
○ Ongeveer de helft van de studenten woont nog thuis bij de ouders en heeft dus geen
eigen energierekening;
○ Voor een aanzienlijk deel gaat het bij uitwonende studenten om kamerbewoners, met
een huurprijs inclusief energiekosten;
Vanwege deze diversiteit in woonsituatie is voor studenten is de individuele bijzondere
bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Studentenhuishoudens
die in ernstige financiële nood dreigen te raken kunnen een aanvraag voor de individuele
bijzondere bijstand indienen bij de gemeente die deze aanvraag zal toetsen aan het
gemeentelijk beleid voor de energietoeslag en de voor de individuele bijzondere bijstand
geldende regels. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere
bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig
hebben.
Vraag 8
Bent u bereid meer geld vrij te maken voor de basisbeurs en compensatie van studenten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In het coalitieakkoord is 1 miljard structureel vrijgemaakt voor de basisbeurs en
1 miljard voor de tegemoetkoming. Dat is veel geld en de structurele middelen voorzien
ook voor langere tijd in een stevige inkomensverbetering voor studenten. Mede gelet
op de andere uitdagingen waar het land voor staat, ziet het kabinet geen mogelijkheden
om deze bedragen te vergroten.
Vraag 9
Bent u bereid de huurtoeslag uit te breiden zodat ook studenten in onzelfstandige
kamers aanspraak kunnen maken op huurtoeslag? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het uitbreiden van de huurtoeslag naar onzelfstandige eenheden is momenteel uitvoeringstechnisch
niet mogelijk. Onzelfstandige wooneenheden worden nu niet geregistreerd in de Basisregistratie
Adressen en Gebouwen (BAG), waardoor het voor Toeslagen niet mogelijk is om deze aanvragen
te controleren. Er vindt momenteel een verbetertraject Huurtoeslag plaats, waarbij
ook aandacht is voor de verbetering van een aantal basisregistraties, maar dit is
niet op korte termijn afgerond. Het uitbreiden van de huurtoeslag naar onzelfstandige
eenheden, waaronder studentenkamers, kan pas worden overwogen als deze registratie
op orde is.
Vraag 10
In hoeverre heeft u zicht op de financiële positie van studenten? Kunt u uitgebreid
toelichten in hoeverre studenten op dit moment in de financiële moeilijkheden zitten?
Antwoord 10
De financiële positie van studenten wordt periodiek gemonitord in het Nibud Studentenonderzoek.
Ik heb uw Kamer onlangs geïnformeerd2 over de uitkomsten van de Nibud onderzoeken naar de financiële situatie van studenten
uit het mbo, hbo en de universiteit. Uit de Nibud onderzoeken bleek dat studenten
in 2021 beter rondkwamen dan in voorgaande jaren. Studenten hadden in 2021 iets hogere
inkomsten en gaven minder geld uit.
Daarnaast worden de inkomsten en uitgaven van studenten jaarlijks gemonitord in de
Studentenmonitor. Als daaruit blijkt dat studenten in financiële moeilijkheden komen,
zal ik kijken welke maatregelen daarop genomen kunnen worden.
Vraag 11
Bent u bereid om samen met studentenorganisaties een breder plan op te stellen om
de financiële positie van studenten significant te verbeteren, zodat armoede en schulden
onder studenten verdwijnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik ben altijd bereid om in gesprek te gaan met studenten. In de «Spreek je uit»-sessies
doe ik dat ook al en spreek ik studenten over de dingen die hen bezighouden. Daarin
gaat het bijvoorbeeld ook over de basisbeurs en de tegemoetkoming.
Het kabinet beziet op dit moment in bredere zin hoe we met de inflatie om moeten gaan
en ook de positie van studenten is daar een onderdeel van. Daarnaast presenteert het
kabinet binnenkort de «Aanpak geldzorgen, armoede en schulden». Daarin zullen verschillende
maatregelen worden aangekondigd om schulden te voorkomen en mensen die in armoede
leven te ondersteunen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.