Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Strien over NLZiet
Vragen van het lid Van Strien (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over NLZiet (ingezonden 10 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 5 juli
2022).
Vraag 1 en 2
Kunt u, naar aanleiding van uw antwoorden op mijn schriftelijke vragen van 20 april
jl.1 aangeven waarom u zich niet uitspreekt over de noodzaak om alle Nederlandse content
te bundelen zodat deze beschikbaar blijft voor breed publiek? Suggereert u hiermee
dat u geen rol voor uzelf ziet en dat het tussen partijen onderling is om goede afspraken
te maken? Deelt u de mening dat dit een breuk zou zijn met de lijn die tot nu toe
door het kabinet werd gehanteerd en met de Kamer is gedeeld? Is dit daadwerkelijk
uw standpunt? Zo ja: kunt u toelichten waarom u deze verandering voorstaat?
Hoe verhoudt uw kwalificatie dat NLZiet een «mooi initiatief» is, zich tot de tot
nu door de Kamer en kabinet gedeelde appreciatie dat NLZiet een noodzakelijke rol
vervult? Op welke wijze geeft u uitwerking aan het versterken van de samenwerking
door publieke en private mediapartijen om Nederlandse content gezamenlijk aan te bieden
zoals vermeld in het Coalitieakkoord?
Antwoord 1 en 2
NLZiet is inderdaad een mooi initiatief. Ik zie het belang van samenwerking tussen
publieke en commerciële partijen om tot een sterke Nederlandse mediasector en brede
beschikbaarheid van Nederlandse content te komen. In elk geval heeft NLZiet de weg
bereid om samenwerking verder uit te bouwen. Dat initiatief juich ik toe maar ik respecteer
de onafhankelijke afweging van deelnemers. Het is aan deze partijen om die samenwerking
vorm te geven. Dat neemt niet weg dat ik partijen stimuleer om samen te werken en
goede afspraken met elkaar te maken. Ik zal hierover met deze partijen in gesprek
gaan en de NPO oproepen zich constructief op te stellen. Dit is dan ook geen breuk
met de door het kabinet voorgestane lijn. Daaraan is in de afgelopen periode door
het vorige kabinet uitvoering gegeven door het opzetten van een samenwerkingsagenda
en in dat kader te spreken en nadere afspraken te maken met de belangrijkste Nederlandse
mediaorganisaties. De deelnemers aan deze samenwerkingstafel worden uitgenodigd voor
een bijeenkomst na het zomerreces om met hen in gesprek te gaan over de versterking
van het Nederlands medialandschap.
Vraag 3
Waarom schermt u met staatssteunregels terwijl niet vaststaat, zelf onwaarschijnlijk
is dat een gratis variant daar überhaupt onder valt (NPO-programma’s zijn bijvoorbeeld
ook op Youtube te vinden)? Kunt u een toelichting geven op welke wijze het dienstbaarheidsverbod
hier van toepassing is nu een dergelijk verbod erop is gericht te voorkomen dat de
activiteiten van de publieke omroep ertoe leiden dat andere, commerciële partijen
meer dan normale winst maken en dat bij NLZIET juist geldt dat de gegenereerde inkomsten
naar rato worden verdeeld onder de deelnemende partners? Betekent dit dan niet per
definitie dat geen sprake kan zijn van meer dan normale winst door de commerciële
omroepen en het dienstbaarheidsverbod niet van toepassing is? Wilt u in uw beantwoording
ook de uitspraak van het Commissariaat voor de Media betrekken dat in een bestuurlijk
rechtsoordeel (d.d. 17 juli 2018 – Kenmerk: 708841/708886) bepaalde dat er geen sprake
is van dienstbaarheid als de NPO binnen de eigen programmering verwijst naar NLZIET?
Kunt u ook ingaan op het gegeven dat de publieke omroep in het verleden het gehele
programma-aanbod gratis beschikbaar heeft gesteld aan distributiepartijen zoals Ziggo
en (toen nog) UPC, zonder dat sprake was van dienstbaarheid?
Antwoord 3
Staatssteunregels en het dienstbaarheidsverbod zijn hoe dan ook van toepassing op
alle activiteiten van de publieke omroep, waaronder publiek-private samenwerking.
Alle activiteiten van de publieke omroep moeten immers uitsluitend ten dienst staan
van de uitvoering van de publieke taak.2 Of activiteiten te verenigen zijn met de staatssteunregels en het dienstbaarheidsverbod,
moet aan de hand van de concrete praktijk door het Commissariaat voor de Media beoordeeld
worden. Ik werp geen belemmeringen op tegen deelname van de NPO in een gratis variant
van NLZiet. Het toetsen aan genoemde regels hangt af van hoe de samenwerking in een
eventuele gratis variant van NLZiet eruit ziet. Wat betreft de huidige deelname van
de NPO in NLZiet: daar zit geen probleem met het dienstbaarheidsverbod omdat a) het
een betaalde dienst is; en b) er geen sprake is van meer dan normale winst.
Wat betreft het bestuurlijk rechtsoordeel van het Commissariaat waar het lid Van Strien
naar verwijst het volgende. Bij verwijzing binnen de eigen programmering van de NPO
was in het rechtsoordeel niet het dienstbaarheidsverbod het probleem, maar de regels
omtrent vermijdbare reclame-uitingen. Het dienstbaarheidsverbod was wel aan de orde
bij onderlinge verwijzing binnen de dienst NLZiet naar programma’s. Het gaat dan om
verwijzing in programma’s van de publieke omroep naar programma’s van de deelnemende
commerciële omroepen in NLZiet. Daarvan heeft het Commissariaat gezegd dat dit niet
in strijd is met het dienstbaarheidsverbod omdat dit in beginsel niet meer dan normale
winst oplevert voor de commerciële partijen, mits er bij het doorverwijzen sprake
is van evenwichtigheid tussen de betrokken partijen.
Geruime tijd geleden betaalden omroepen inderdaad om doorgegeven te worden op het
kabelnetwerk van distributeurs als Ziggo en destijds UPC. Toen richten de distributeurs
zich naar eigen zeggen alleen op het technische distributienetwerk en nog niet op
de verkoop van commerciële televisiepakketten. Dat is inmiddels enige tijd geleden
al weer gekanteld naar dat distributeurs de omroepen betalen voor doorgifte van hun
content in de televisiepakketten. Dat geldt voor zowel publieke als commerciële omroepen.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe uw uitspraak dat u geen plannen bekend zijn omtrent de doorontwikkeling
van een gratis variant van NLZiet, zich verhoudt tot bijvoorbeeld de informatie die
vanuit RTL aan het ministerie is aangeleverd over de uitbreiding van NLZIET met een
gratis variant, met het verzoek dit onder de aandacht van de toenmailge Minister te
brengen (mail van 30 juni 2021 aan de DG Media en Cultuur)? Kunt u aangeven hoe de
stelling dat u zich kan voorstellen dat een gratis variant met reclame lastig is voor
de NPO aangezien er geen reclame meer is toegestaan bij de online kanalen van de NPO,
zich verhoudt tot het feit dat de content van de NPO op tal van plaatsen wordt aangeboden
in combinatie met de content van commerciële omroepen (denk bijvoorbeeld aan de pakketten
die Ziggo en KPN aanbieden met zowel commerciële als publieke zenders)?
Antwoord 4
In mijn antwoord op de eerdere Kamervragen heb ik aangegeven dat ik bekend ben met
de ideeën omtrent de doorontwikkeling van NLZiet met een gratis variant van NLZiet.
Veel hangt af van de precieze invulling van een dergelijk idee van een gratis variant
van NLZiet. Naar ik begrepen heb van de betrokken partijen is er nog geen uitgewerkt
plan hoe hier precies invulling aan gegeven kan gaan worden. Ook in de e-mail waar
u aan refereert wordt door RTL Nederland alleen voorgesteld om het aanbieden van gratis
content mogelijk te maken en is er nog geen sprake van een plan. Het is aan de betrokken
partijen om dit met elkaar nader uit te werken, ook als de strategische inzichten
mogelijk van elkaar verschillen. Ik stimuleer de partijen om samen te werken en concrete
afspraken te maken. De situatie bij pakketaanbieders is anders dan bij NLZiet. Binnen
NLZiet wordt de content van de deelnemende partijen via één dienst toegankelijk en
doorzoekbaar gemaakt. Bij pakketaanbieders gaat het vaak om gescheiden contentkanalen
of diensten die worden door geleverd aan abonnees. Het publiek schakelt dus van de
ene contentaanbieder naar de ander. Er wordt ook niet doorverwezen van de een naar
de ander of promotie gemaakt voor een gezamenlijke dienst, behalve wellicht via de
elektronische programmagids van de distributeurs. Bovendien betalen pakketaanbieders
een vergoeding aan de NPO voor doorgifte van de publieke kanalen en wordt er geen
reclame om de content van de publieke omroep getoond.
Vraag 5
Kunt u alsnog de vraag beantwoorden of u bereid bent om zo snel mogelijk met alle
betrokken partijen van NLZIET in gesprek te gaan over – specifiek – de gezamenlijke
ambitie voor NLZIET en deze uitkomsten mee te nemen in uw standpuntbepaling betreffende
de toekomst van NLZIET?
Antwoord 5
Naar aanleiding van uw verzoek heb ik nogmaals met alle partijen gesproken. Een zelfde
gespreksronde heeft mijn voorganger vorig jaar uitgevoerd naar aanleiding van eerdere
vragen van uw Kamer over NLZiet. De inzichten uit deze gesprekken heb ik meegenomen
in de door uw Kamer gevraagde standpuntbepaling.
Vraag 6
Kunt u toezeggen dat de standpuntbepaling NLZiet alsnog voor de zomer volgt, zodat
de Kamer dit in samenhang met het ontwerpbesluit aanvraag wijziging aanbodkanaal NPO
Gemist/NPO START kan bezien?
Antwoord 6
Ja, de standpuntbepaling rond NLZiet zal ik uw Kamer doen toekomen vóór het commissiedebat
over de Hoofdlijnenbrief Media. NLZiet is echter een andere dienst dan NPO Start.
Bovendien is het, zoals eerder aangegeven in de antwoorden op de vorige Kamervragen,
mijn taak om conform de wettelijke regels en het algemeen bestuursrecht een besluit
te nemen over de aanvraag van de NPO.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.