Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over opschaling van de groen gas productie in Nederland
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de opschaling van de groen gas productie in Nederland (ingezonden 3 juni 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 4 juli 2022). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3254.
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de totale ambitie is in de groengassector op dit moment? Om hoeveel
miljard kuub (bcm) groen gas gaat het dan per 2025 en 2030?
Antwoord 1
In het Klimaatakkoord heeft de groen gassector de ambitie uitgesproken 2 bcm groen
gas te willen produceren in 2030. De recent opgerichte sectororganisatie Platform
Groen Gas, die door een fusie van 4 brancheverenigingen is ontstaan, onderschrijft
deze ambitie.
Vraag 2
Hoe verhoudt deze totale ambitie zich ten opzichte van het doel voor groen gas dat
u heeft gesteld van 2 bcm in 2030? Ziet u daarmee kansen om uw doelen te verhogen?
Antwoord 2
Deze sectorambitie is in lijn met mijn beleidsambitie. Op basis van de huidige productie
in Nederland, namelijk 0,2 bcm, is 2 bcm in 2030 een stevige ambitie. Desalniettemin
zal ik, in lijn met mijn toezegging aan het lid Erkens, tijdens het CD Klimaat & Energie
d.d. 24 maart 2022, in het Programma Groen Gas onderzoeken of een hogere ambitie haalbaar
is. Ik verwacht uw Kamer hier nader over te kunnen informeren aan het einde van 2022.
Vraag 3
Welke verschillende technieken lijken volgens u vooralsnog kansrijk om een aanzienlijke
hoeveelheid groen gas te produceren?
Antwoord 3
Op hoofdlijnen zijn er drie technieken om groen gas uit biogrondstoffen te produceren:
vergisting, thermische vergassing en superkritische vergassing. Vergisting is een
bestaande en reeds breed toegepaste techniek. Beide technieken voor vergassing zitten
nog in de opschalingsfase, maar zullen naar verwachting een bijdrage leveren aan de
ambities van 2030. Het kabinet ziet voor alle drie de technieken een rol weggelegd
in het realiseren van de groen gasambities: iedere techniek kent zijn eigen optimale
toepassingsbereik in termen van soorten biogrondstoffen die verwerkt kunnen worden
en toepassingsschaal. Het kabinet zal in het kader van de in vraag 2 genoemde toezegging
onderzoeken of er meer technieken of grondstoffen zijn die een duurzame bijdrage kunnen
leveren aan groen gasproductie in Nederland.
Vraag 4
Kunt u per techniek aangeven wat het aandeel in de ambitie onder vraag 1 is voor 2030?
Antwoord 4
Beleidsmatig heb ik geen verwachtingen of voorkeuren voor bepaalde groen gastechnieken.
In de studie die CE Delft heeft gedaan voor de bijmengverplichting groen gas en die
op 1 juli jl. aan uw Kamer is aangeboden, gaat CE Delft uit van circa 0,15 tot 0,55
bcm superkritische vergassing, circa 0,2 tot 0,5 bcm thermische vergassing en circa
0,65 tot 1,05 bcm vergisting.
Vraag 5
Op welke manier wordt elk van deze technieken ondersteund? Is daarbij ruimte voor
maatwerk?
Antwoord 5
Deze technieken worden op dit moment primair ondersteund middels de SDE++, waarbinnen
aparte categorieën zijn ingericht voor vergisting en vergassing. Ook de regeling Energie
voor Vervoer en de aangekondigde bijmengverplichting groen gas in de gebouwde omgeving
dragen bij aan de opschaling en ondersteuning van deze technieken. Deze instrumenten
zien alle drie op generieke stimulering van groen gas productie.
Daarnaast is vergassing één van de technieken waarvoor ondersteuning wordt beoogd
via de in het Coalitieakkoord genoemde, vroege fase-opschalingsregeling. Bij de uitwerking
van deze vroege fase-opschalingregeling zal ik nauwkeurig kijken naar de specifieke
benodigde ondersteuning van vergassingsproducenten. Het kabinet acht aanvullende ondersteuning
voor vergassing wenselijk omdat vergassing een significante bijdrage kan leveren aan
de transitie, maar op dit moment als innovatieve techniek nog onvoldoende kan concurreren
op kosteneffectiviteit in de SDE++.
Vraag 6
Wat kunt u doen om de ontwikkeling van locaties, dat nu tegen lange vergunningaanvragen
aanloopt, voor de ontwikkeling van groengasproductie te versnellen?
Antwoord 6
Ik herken dat de langdurige procedures voor ruimtelijke inpassing een barrière zijn
voor de tijdige opschaling van de groen gas productie. In lijn met de Routekaart Groen
Gas (Kamerstuk 32 813, nr. 487) onderzoek ik momenteel met de Unie van Waterschappen en Energiebeheer Nederland
welke rol respectievelijk waterzuiveringslocaties en voormalige mijnbouwlocaties kunnen
spelen in het versneld inpassen van groen gasproductie. In het Programma Groen Gas
zal ik mijn beleid intensiveren. Naast het vinden van geschikte locaties, is het versnellen
van ruimtelijke inpassingsprocedures en vergunningverlening een aandachtspunt. Om
deze reden heb ik een interbestuurlijke werkgroep opgestart om met de decentrale overheden
te bespreken in welke mate zij zich committeren aan de landelijke opgave voor groen
gas, welke rol zij kunnen spelen in het versnellen van de ruimtelijke inpassing van
groen gas productie en te verkennen welke werkwijze en instrumenten voor die versnelling
nodig zijn. In het kader van RePowerEU heeft de Europese Commissie enkele voorstellen
gedaan voor aanpassingen aan de RED die ook gericht zijn op het stroomlijnen van ruimtelijke
procedures en besluitvorming. Ik heb u op 17 juni geïnformeerd over de RePowerEU voorstellen
en mijn appreciatie hierop (Kamerstuk 22 112 nr. 3438).
Vraag 7
Wat is uw analyse ten opzichte van de subsidieaanvragen van groengastechnieken binnen
verschillende regelingen? Wat zijn de meest gehoorde problemen bij het aanvragen van
stimulering? Hoe lost u deze problemen op?
Antwoord 7
Binnen de SDE++ is het – vanwege de onderlinge concurrentie tussen aanvragen – onzeker
of het subsidiebudget toereikend is om alle groen gasaanvragen te honoreren. Dit is
in het bijzonder het geval voor projecten die een relatief hoge subsidie-intensiteit
hebben. Daarom is besloten om in de SDE++ 2023 zogenaamde «hekjes» te introduceren.
Hierover zal ik uw Kamer op korte termijn nader informeren. Een andere beperking is
dat groen gasprojecten heterogeen van aard en kosten kunnen zijn en het niet altijd
mogelijk is om deze heterogeniteit te vatten in een passende subsidie voor alle projecten.
Om onder meer deze redenen ziet het kabinet een rol weggelegd voor de bijmengverplichting
als instrument om de verdere groei van groen gas te faciliteren. Zoals in mijn antwoord
op vraag 5 aangegeven, kijkt het kabinet hiernaast ook naar de mogelijkheden om een
innovatieve techniek als vergassing te ondersteunen via de vroege fase opschalingsregeling.
Vraag 8
Ziet u ruimte voor een grotere rol voor (overheids-)investeringsmaatschappijen in
het stimuleren van groengasproductie op grote schaal?
Antwoord 8
Ik zie voor zowel publieke, als private, kapitaalverstrekkers een grote rol in het
stimuleren van de productie van groen gas. Ik zie dat verschillende partijen deze
rol al pakken, zoals InvestNL dat in SCW Systems, een bedrijf dat zich bezighoudt
met superkritische vergassing, heeft geïnvesteerd.1 Met de beoogde beleidsstappen, zoals de bijmengverplichting, verschaffen we verdere
zekerheid aan de markt en stimuleren we de rol van publieke en private investeringsmaatschappijen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat stimulering van groen gas extra aandacht verdiend in bijvoorbeeld
de SDE++ vanwege de toenemende krapte op het elektriciteitsnet?
Antwoord 9
De krapte op het elektriciteitsnet laat zien dat we in de verduurzaming van de energievoorziening
op meerdere sporen moeten inzetten, waaronder groen gas. Dit is ook een reden dat
het kabinet heeft besloten om in 2023 hekjes te introduceren in de SDE++. Daarnaast
moeten bedrijven aan alle vereisten voldoen die bij een specifieke SDE++-categorie
horen en aantonen dat hun project haalbaar is. Bij categorieën voor elektriciteitsproductie
(zoals zon-PV en windenergie) moet een transportindicatie (van de netbeheerder) worden
meegestuurd, waaruit moet blijken dat er transportcapaciteit (voor het terugleveren
van elektriciteit op het elektriciteitsnet) beschikbaar is. Door toenemende krapte
kunnen hierdoor minder zon-PV-projecten aan bod komen, wat ten goede kan komen aan
andere technieken, waaronder groen gas. In de SDE++ 2022 is ten slotte een plafond
voor hernieuwbare elektriciteit opgenomen en door de toevoeging van hekjes aan de
SDE++ per 2023, verwacht ik dat de SDE++ de komende jaren een betere stimulans zal
geven aan de productie van groen gas.
Vraag 10
Kunt u een update geven van de uitwerking van de route voor bioLNG in de Regeling
Energie Vervoer?
Antwoord 10
In de regeling Energie voor Vervoer zijn twee routes opgenomen ter stimulering van
bioLNG: een fysieke en een vergroende route. Bij de fysieke bioLNG route moet er aangetoond
worden dat de bioLNG direct uit groen gas is vervaardigd. Praktisch betekent dit dat
er een duidelijke fysieke koppeling moet zijn tussen de locatie waar groen gas geproduceerd
wordt en de locatie waar groen gas tot bioLNG vervloeid wordt. De vergroende bioLNG
route houdt in dat een geleverde hoeveelheid LNG met garanties van oorsprong voor
gas uit hernieuwbare energiebronnen boekhoudkundig vergroend kan worden. Hierdoor
wordt het mogelijk gemaakt om bioLNG te produceren op plekken waar geen sprake is
van fysieke groen gas productie. Hier staat tegenover dat er ergens in Nederland groen
gas geproduceerd moet zijn en geïnjecteerd moet worden in het gasnet. Bij de verdere
ontwikkeling van deze routes in de regeling Energie voor Vervoer zal gemonitord worden
op de samenhang en interactie met de bijmengverplichting groen gas (cf. de Kamerbrief
over de bijmengverplichting d.d. 1 juli jl.)
Vraag 11
Zijn er mogelijkheden bij u bekend om de productie van groen gas in 2025 al fors te
verhogen zodat we onze afhankelijkheid van Russisch gas versneld afbouwen? Hoe gaat
u dit faciliteren?
Antwoord 11
Een van de manieren om minder afhankelijk te zijn van Russisch gas is door in te zetten
op duurzame gasvormige energiebronnen, waaronder groen gas. Zoals in de kamerbrief
van 14 maart aangegeven (Kamerstuk 29 023, nr. 283) zet het kabinet in op een significante opschaling van de groen gas productie. De
Nederlandse productieambities tellen op tot 2 miljard m3 groen gas in 2030. Deze opschaling is significant en vraagt versnelling op meerdere
aspecten, zoals stimuleringsmaatregelen, grondstofbeschikbaarheid, ruimtelijke inpassing
en innovatie (zoals vergassing). Het kabinet zal bij de uitwerking van deze maatregelen
in het Programma Groen Gas zeker oog hebben voor de mogelijkheid om al richting 2025
de productie van groen gas te versnellen op basis van bestaande instrumenten als de
SDE++, maar stelt ook vast dat het gezien de langjarige (ruimtelijke) procedures en
ontwikkeltrajecten niet realistisch is een forse productieverhoging richting 2025
te verwachten.
Vraag 12
Welke handvaten geeft RePowerEU aan Nederland om versneld aan de slag te gaan met
groen gas?
Antwoord 12
RePowerEU geeft verschillende handvaten om versneld aan de gang te gaan met groen
gas. Zo heeft de Commissie het doel gesteld om in 2030 35 miljard kubieke meter (bcm)
groen gas te produceren2. In de RePowerEU mededeling van afgelopen mei3 beschrijft de Commissie in het actieplan Biomethaan verschillende maatregelen om het 35 bcm-doel te halen. In het actieplan wordt o.a.
ingezet op het 1) ontwikkelen van een pan-Europees groen gas publiek-privaat partnerschap,
2) nationale groen gas strategieën en 3) verschillende specifieke inhoudelijke acties
(o.a. versnellen van de vergunningsverlening, innovatie en gebruik EU-(landbouw)fondsen
voor groen gas).
Het kabinet staat positief tegenover het Europese groen gas doel (zie Kamerstuk 22 112, nr. 3403) en de maatregelen in het actieplan Biomethaan. Nederland wacht verdere uitwerking van het plan af. Hierbij heb ik in het bijzonder
aandacht voor de inhoudelijke maatregelen uit het actieplan, specifiek de maatregelen
rondom vergunningen en EU fondsen. Ik kijk nu naar de verschillende nationale mogelijkheden
om vergunningverlening en ruimtelijke inpassing te versnellen, zie ook mijn antwoord
op vraag 6. Daarnaast kijkt het kabinet (in lijn met de aanbevelingen van de Commissie
op het Nationaal Strategisch Plan4) nu reeds naar de mogelijkheden om via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Subsidiemodules
Brongerichte Verduurzaming Stal- en managementmaatregelen de productie van groen gas
te ondersteunen, in aanvulling op andere (nationale) regelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.