Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië
28 676 NAVO
Nr. 414 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 7 juli 2022
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Defensie over de brief van 20 april 2022 over de Nederlandse bijdrage
aan de NAVO Battle Group in Roemenië (Kamerstuk 28 676, nr. 404).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 april 2022 aan de Minister van Defensie voorgelegd.
Bij brief van 1 juli 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het besluit tot inzet van een
Nederlandse militaire eenheid in de multinationale NAVO Battle Group in Roemenië.
Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de inzet van Nederlandse militairen in de
multinationale NAVO Battle Group in Roemenië. De Minister geeft te kennen dat, met
het oog op het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen, de inzet in beginsel
12 maanden duurt. Deze leden vragen de Minister in te gaan op de gevolgen voor de
inzetbaarheid van 11 Luchtmobiele Brigade en de landmacht. Zij vragen of er met de
inzet van desbetreffende compagnie nog ruimte tot extra inzet is zodra de NAVO daarom
vraagt.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er sprake is van drie rotaties van vier maanden
elk en vragen of de rotaties mogelijk door andere compagnieën binnen de landmacht
worden opgevuld of dat dit louter binnen 11 Luchtmobiele Brigade blijft. Indachtig
het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen verzoeken de leden van de VVD-fractie
de Minister aan te geven hoe reëel een langere inzet dan 12 maanden is. Indien dat
niet het geval is, vragen deze leden aan te geven wat de oorzaak daarvan is. Zij vragen
of de Minister desnoods mogelijkheden ziet om met bijvoorbeeld België in gesprek te
gaan om een jaarlijks rotatieschema overeen te komen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in bredere zin aan te geven hoe het
is gesteld met de overige militaire inzet binnen de NAVO Battle Groups in Zuidoost-Europa.
Zijn er landen die niet leveren wat oorspronkelijk is toegezegd? Zo ja, op welke wijze
wordt dit dan opgevuld? Deze leden vragen de Minister voorts in te gaan op de effectiviteit
van de inzet van de Nederlandse strijdkrachten, daar inzet nu verdeeld is over Litouwen,
Slowakije en Roemenië, en tot voor kort eveneens Bulgarije. Zijn er, buiten de Verenigde
Staten, andere bondgenoten die over meer dan twee landen verdeeld hun militairen inzetten?
Acht de Minister deze inzet van man en materieel effectief? Zo vragen de leden van
de VVD-fractie.
De Minister rept over de mogelijke inzet van een genietaakteam van circa 85 personen
per rotatie. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de vraag
of het genietaakteam uiteindelijk is ingezet en zo niet, waarom niet. Zij vragen de
Minister voorts in te gaan op de gemaakte kostenraming na de ervaringen die inmiddels
in de praktijk zijn opgedaan.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister tot slot in te gaan op de taken van
een Framework Nation, in dit geval Frankrijk, en uiteen te zetten hoeveel militaire
capaciteit en kosten daarmee voor desbetreffend land gemoeid zijn, en op welke wijze
wordt besloten welk land Framework Nation wordt.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de
Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden hebben nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie zijn tevreden met de inzet van het kabinet om de veiligheid
van Nederland te garanderen en zijn benieuwd naar de concrete invulling van de samenwerking
van de NAVO Battle Group in Roemenië. Zij vragen of de Minister kan uitweiden over
de interoperabiliteit tussen de verschillende nationale krijgsmachten, specifiek wat
betreft de interoperabiliteit van het gebruikte materieel tussen samenwerkende landen.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de capaciteiten van de Nederlandse
bijdrage aan de NAVO Battle Group in Roemenië. Zij vragen of de Minister kan uiteenzetten
welk materieel er meegenomen zal worden op deze missie en aan te geven of dit zwaar
genoeg is. Hoe zit het met de invulling van de medische keten? Hoe wordt voldaan aan
de tijdsnormen die gelden tijdens deze missie? Welke risico’s kunnen er tijdens de
missie plaatsvinden en hoe worden deze afgedekt? Kan de Minister hiernaast verder
uitweiden over het verloop van het transport naar Roemenië? Welke knelpunten zijn
er op het gebied van militaire mobiliteit? Op welke manier worden er hier lessen uit
getrokken? Worden deze lessen ook direct meegenomen naar het PESCO-project militaire
mobiliteit? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de strategische implicaties van de
Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Kan de Minister hier verder
op ingaan? Is de missie deel van een veranderende focus binnen de NAVO-strategie van
deterrence by reinforcement naar deterrence by denial? Hoe past deze missie in het
algehele afschrikkingskader van de NAVO jegens Rusland? Wat zijn de verdere strategische
implicaties van deze missie, ook met betrekking tot de Nederlandse bijdrage aan de
Enhanced Forward Presence missie in Litouwen? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de Nederlandse
bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden onderschrijven de noodzaak
om de oostgrens van het NAVO-bondgenootschap te versterken.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de inzet plaatsvindt onder aansturing van de
Supreme Allied Commander Europe (SACEUR). De SACEUR kan daarmee besluiten nemen over
verplaatsing en inzet van eenheden zonder nadere toestemming van de betreffende landen.
De leden van de CDA-fractie vragen of en wanneer de SACEUR ook het mandaat krijgt
voor gevechtshandelingen.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de dreiging die uitgaat van Rusland
richting Roemenië. Zij vragen wat het dreigingsniveau is in de directe omgeving van
de Roemeense grenzen. Daarnaast vragen deze leden wat de reden is waarom voor de militaire
basis in Cincu als standplaats is gekozen. Zij vragen of dit, gezien de ligging in
het midden van het land, geen ongunstige plek is indien de dreiging toeneemt vanuit
de Zwarte Zee/Moldavië.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beslissing
van het kabinet om een Nederlandse bijdrage aan een nieuwe NAVO Battle Group in Roemenië.
De leden van de SP-fractie zien in Oost-Europa ontwikkelingen die lijken op de komst
van een nieuw ijzeren gordijn. Zij vragen wat de opvatting is van het kabinet over
deze ontwikkeling.
De leden van de SP-fractie achten het niet waarschijnlijk dat Rusland daadwerkelijk
NAVO-gebied zal aanvallen, met name vanwege artikel 5 NAVO-Verdrag. De leden van de
SP-fractie begrijpen niettemin dat Rusland angst aanjaagt in Oost-Europa. In dat licht
hebben deze leden de volgende vragen. Acht het kabinet het mogelijk dat de plaatsing
van Nederlandse soldaten een voorbode is van permanent verblijf? Waar hangt dit vanaf?
Het kabinet stelt dat er twee redenen zijn om versterkingen in Oost-Europese landen
als Roemenië te bepleiten. Dat zijn de versterking van de collectieve afschrikking
en ten tweede aan de geruststelling van de bondgenoten in de regio. De leden van de
SP-fractie vragen op welke manier de NAVO-bondgenoten in Oost-Europa «geruststelling»
hebben gedefinieerd. Waarom heeft het kabinet tot een verblijf van een jaar besloten?
Hoe verhoudt zich dat tot wat «middellange termijn» heet in de brief. Hoe lang definieert
het kabinet de middellange termijn? Zo vragen de leden van de SP-fractie.
In de Duitse krant Die Welt van 16 juni 2022 (Nato verstärkt ihre Einsatzbereitschaft;
Geplant ist die Teilung der Brigaden an der Ostflanke) wordt gemeld dat Duitsland,
dat evenals Nederland in Litouwen met troepen is gevestigd, om financiële redenen
een tweedeling maakt in een gevestigde groep militairen en een snel over te brengen
deel van het Duitse contingent. De leden van de SP-fractie vragen of de kosten ook
een rol spelen bij de opstelling van het kabinet.
Deze leden vragen of het juist is dat drie maal 100 mensen worden gestuurd, omdat
de aflossing na vier maanden geschiedt en wat dat betekent voor de inzetbaarheid en
gereedheid van de Nederlandse krijgsmacht.
De leden van de SP-fractie vragen nadere informatie over de precieze grootte van de
Battle Group en de inbreng van de diverse leden aan deze gevechtsgroep. Wat wordt
de precieze taak van Frankrijk en welke infrastructurele ondersteuning zal Roemenië
verlenen? Zijn er verschillen in de organisatie en indeling van de vier multinationale
battlegroups in Bulgarije, Hongarije, Slowakije en Roemenië? Zo vragen deze leden.
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of er (al of niet via de NAVO) verzoeken
zijn om meer militairen te leveren aan deze Battle Groups of andere gevechtsgroepen
of dat het kabinet dat uitsluit.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief
over de Nederlandse bijdrage aan de NAVO Battle Group in Roemenië. Deze leden hebben
hierover nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Battle Group wordt ingezet voor de bescherming
van het bondgenootschappelijk verdragsgebied. Deze leden zien het belang van NAVO-aanwezigheid
in Zuidoost-Europa en steunen de inzet van het kabinet hierin. De leden van de PvdA-fractie
lezen dat de Battle Group snel in actie zou kunnen komen. Zij vragen op welke termijn
de Battle Group tot actie over zou kunnen gaan, mocht de situatie hiertoe aanleiding
geven.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat het verzoek om bij te dragen aan de missie
kwam van strategische partner Frankrijk. Zij hebben hierover de volgende vragen. Hoe
wordt er tijdens de missie verder gewerkt aan militaire samenwerking tussen Frankrijk
en Nederland? Hoe ziet de samenwerkingsrelatie met Frankrijk er verder uit? Wordt
er ook met gastland Roemenië samengewerkt en op welke manier? In de brief wordt vermeld
dat Roemenië een aantal ondersteunende taken voor de Battle Group zal vervullen, welke
taken betreft dit?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de NAVO met deze missie mede inzet op afschrikking.
Hoe wordt er verder op lange termijn ingezet op afschrikking en verdediging van het
verdragsgebied van de NAVO? Hoe vindt het kabinet dat verdere versterking van de oostflank
van het verdragsgebied op de middellange termijn vorm moet krijgen? Wat gaat het kabinet
doen om hier al dan niet een actieve rol in te spelen als lidstaat Nederland? De leden
van de PvdA-fractie onderschrijven de zorg dat de verslechtering van de veiligheidssituatie
lang zal aanhouden. Hoe kunnen Oost-Europese bondgenoten hierin verder worden ondersteund
de komende maanden? Wat zijn de lange termijn plannen van de Minister om bij te dragen
aan veiligheid in het gebied?
De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang van goede communicatie tussen
de SACEUR en de Commandant der Strijdkrachten. Zij vragen hoe deze samenwerking er
uitziet.
Verder lezen de leden van de PvdA-fractie dat de inzet van het kabinet in beginsel
doelt op 12 maanden aanwezigheid van Nederlandse militairen in Roemenië. Hoe verlopen
de gesprekken over de opvolging van de Nederlandse rotatie? Zou eventuele verlenging
van de missie voor Nederland haalbaar kunnen zijn? Zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het besluit inzake
een Nederlandse militaire bijdrage van 12 maanden aan een multinationale NAVO Battle
Group in Roemenië. Zij hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie steunen, gegeven de Russische agressie in Oekraïne, het
besluit van de NAVO inzake de ontplooiing van een multinationale Battle Group in Bulgarije,
Hongarije, Slowakije en Roemenië, in aanvulling op de bestaande NAVO Battle Groups
in de Baltische Staten en Polen. Wat betreft de voorziene duur van deze ontplooiing
wordt opgemerkt «zolang als nodig om de toegenomen Russische dreiging het hoofd te
bieden.» De leden van de SGP-fractie hebben hierover de volgende vragen. Wat wordt
gedaan om te zorgen dat de versterkingen op lange termijn haalbaar en houdbaar zijn?
Wanneer zullen de zes Battle Groups naar verwachting op volle operationele sterkte
zijn? Wat is het mandaat van de zes Battle Groups, bijvoorbeeld in het (onverhoopte)
scenario dat een van deze NAVO-landen militair wordt aangevallen?
De leden van de SGP-fractie steunen ook de keuze van het kabinet om met een eenheid
van compagniesgrootte van circa 200 militairen bij te dragen aan de NAVO Battle Group
in Roemenië. Het gaat volgens deze leden immers om collectieve afschrikking en de
verdediging van Nederlands grondgebied en dat van de bondgenoten. Deze leden vragen
welke andere landen welke bijdrage zullen leveren aan deze Battle Group, met Frankrijk
als Framework Nation. Voorts vragen deze leden wanneer Nederland duidelijkheid verwacht
over inzet van een separaat genietaakteam van circa 85 militairen.
De Nederlandse inzet zal plaatsvinden onder aansturing en commando van de SACEUR.
De leden van de SGP-fractie vragen wat het precieze mandaat is voor de SACEUR en wat
de door de Noord-Atlantische Raad gestelde kaders inzake commandovoering en besluitvorming
bij daadwerkelijke militaire inzet zijn.
II Reactie van de bewindspersoon
Vragen en antwoorden
Vragen van de VVD-fractie
Vraag 1
De Minister geeft te kennen dat, met het oog op het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen,
de inzet in beginsel 12 maanden duurt. Deze leden vragen de Minister in te gaan op
de gevolgen voor de inzetbaarheid van 11 Luchtmobiele Brigade en de landmacht. Zij
vragen of er met de inzet van desbetreffende compagnie nog ruimte tot extra inzet
is zodra de NAVO daarom vraagt.
Antwoord
Om de inzet van 11 Luchtmobiele Brigade mogelijk te maken, vult het commando Landstrijdkrachten
de brigade aan met schaarse capaciteiten van andere onderdelen van de Landmacht, waaronder
personeel, munitie, materieel en medische ondersteuning. Dit heeft verdringingseffecten
op gereedstellings activiteiten van andere eenheden. Deze effecten zijn door Defensie
als acceptabel beoordeeld met oog op het belang van de inzet. Zie hiervoor ook het
antwoord op vraag 5. Daarnaast zijn er ook positieve effecten voor de inzetbaarheid
en gereedheid van de uitgezonden rotaties, dit vanwege de goede oefenmogelijkheden
in het gebied, waarbij ook met bondgenoten kan worden geoefend.
De haalbaarheid van verlenging of additionele inzet beoordeelt Defensie aan de hand
van een eventueel verzoek hiertoe opnieuw. Met het oog op de reeds aangegane andere
verplichtingen en het huidige voortzettingsvermogen is de beschikbare militaire capaciteit
voor een vergelijkbare aanvullende inzet van compagniesgrootte beperkt.
Vraag 2
De leden van de VVD-fractie lezen dat er sprake is van drie rotaties van vier maanden
elk en vragen of de rotaties mogelijk door andere compagnieën binnen de landmacht
worden opgevuld of dat dit louter binnen 11 Luchtmobiele Brigade blijft.
Antwoord
Het personeel in de gevechtscompagnieën van de drie rotaties wordt door 11 Luchtmobiele
Brigade geleverd. Een deel van de ondersteuning komt uit andere eenheden van het commando
Landstrijdkrachten.
Vraag 3
Indachtig het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen verzoeken de leden van
de VVD-fractie de Minister aan te geven hoe reëel een langere inzet dan 12 maanden
is. Indien dat niet het geval is, vragen deze leden aan te geven wat de oorzaak daarvan
is. Zij vragen of de Minister desnoods mogelijkheden ziet om met bijvoorbeeld België
in gesprek te gaan om een jaarlijks rotatieschema overeen te komen.
Antwoord
Nederland levert met drie rotaties van vier maanden een substantiële bijdrage aan
de Battle Group in Roemenië. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 1, zou een eventuele verlenging
druk leggen op de beschikbare capaciteit binnen het commando Landstrijdkrachten. Hierbij
speelt mee dat Nederland reeds verplichtingen is aangegaan, onder meer voor de snelle
interventiecapaciteit van de NAVO en de eFP-presentie in Litouwen. De Nederlandse
inzet aan de oostflank op langere termijn is afhankelijk van de wijze waarop NAVO
de verdediging van de oostflank op de langere termijn wil vormgeven. De versterking
van de collectieve verdediging krijgt vorm in de regionale plannen die NAVO op dit
moment ontwikkeld. De haalbaarheid van een eventueel verzochte verlenging beoordeelt
Defensie aan de hand van een eventueel verzoek op basis van bovenstaande factoren.
Frankrijk spreekt, als Framework Nation, met andere NAVO-bondgenoten over de opvolging van de Nederlandse rotatie die in
beginsel beperkt is tot één jaar.
Vraag 4
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in bredere zin aan te geven hoe het
is gesteld met de overige militaire inzet binnen de NAVO Battle Groups in Zuidoost-Europa. Zijn er landen die niet leveren wat oorspronkelijk is toegezegd?
Zo ja, op welke wijze wordt dit dan opgevuld?
Antwoord
De NAVO Battle Groups in Zuidoost-Europa zijn op dit moment nog in oprichting. Een aantal NAVO-bondgenoten,
waaronder Frankrijk, Tsjechië, Duitsland en Nederland heeft reeds militaire capaciteit
toegezegd. Het zal enige tijd duren voordat alle Battle Groups volledig operationeel zijn. Het is het kabinet niet bekend dat er NAVO-bondgenoten
zouden zijn die niet de militaire capaciteiten gaan leveren die zij hebben toegezegd.
Vraag 5
Deze leden vragen de Minister voorts in te gaan op de effectiviteit van de inzet van
de Nederlandse strijdkrachten, daar inzet nu verdeeld is over Litouwen, Slowakije
en Roemenië, en tot voor kort eveneens Bulgarije. Zijn er, buiten de Verenigde Staten,
andere bondgenoten die over meer dan twee landen verdeeld hun militairen inzetten?
Acht de Minister deze inzet van man en materieel effectief? Zo vragen de leden van
de VVD-fractie.
Antwoord
De Nederlandse militaire inzet in Slowakije, Roemenië en Bulgarije leidt tot een directe
versterking van de oostflank. Hiermee draagt Nederland bij aan de versterking van
de collectieve afschrikking- en verdedigingsfunctie van de NAVO en de geruststelling
van bondgenoten in de regio. Nederland zal aan de hand van de NAVO-plannen voor de
versterking van de collectieve verdediging op de langere termijn, de toekomstige inzet
vormgeven.
Vraag 6
De Minister rept over de mogelijke inzet van een genietaakteam van circa 85 personen
per rotatie. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de vraag
of het genietaakteam uiteindelijk is ingezet en zo niet, waarom niet. Zij vragen de
Minister voorts in te gaan op de gemaakte kostenraming na de ervaringen die inmiddels
in de praktijk zijn opgedaan.
Antwoord
Nederland levert van 23 juni tot en met oktober 2022 een genietaakteam van maximaal
85 personen aan de Frans geleide genietaakgroep. Het genietaakteam wordt ingezet om
constructiewerkzaamheden uit te voeren aan Camp Berthelot op het Joint National Training Centre (JNTC) te Cincu, waar de Battle Group in augustus wordt ontplooid. Gelijktijdig met het genietaakteam ontplooit ook een
gedeelte van het National Support Element (NSE) ter ondersteuning van de genisten. Onderdeel van het genietaakteam zijn drie
reservisten en materieel van een civiel bedrijf. Deze samenwerking is onderdeel van
de ontwikkeling van de adaptieve krijgsmacht waarmee op flexibele wijze en op korte
termijn meer capaciteit wordt gegenereerd voor de uitvoering van genietaken.
Omdat er nog niet eerder een genietaakteam in deze samenstelling voor missies is ingezet,
kan ik op dit moment geen uitspraak doen over eventuele afwijkingen ten opzichte van
de gemaakte kostenraming.
Vraag 7
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister tot slot in te gaan op de taken van
een Framework Nation, in dit geval Frankrijk, en uiteen te zetten hoeveel militaire capaciteit en kosten
daarmee voor desbetreffend land gemoeid zijn, en op welke wijze wordt besloten welk
land Framework Nation wordt.
Antwoord
Frankrijk is Framework Nation van de Battle Group in Roemenië. De NAVO heeft het Franse aanbod hiertoe geaccepteerd. De Framework Nation levert de kern van de Battle Group, zoekt en coördineert de samenwerking met bondgenoten, stemt af met het gastland
Roemenië, neemt het initiatief bij de (door)ontwikkeling van de accommodatie en andere
faciliteiten, en heeft de leiding over het trainingsprogramma en de inzet van de Battle Group. Voor de Battle Group zet Frankrijk een gemechaniseerd bataljon in, versterkt met nationale logistieke
ondersteuning. De Franse inzet loopt in omvang op tot ongeveer 1.000 militairen. Het
is Nederland niet bekend welke kosten er met de Franse inzet zijn gemoeid.
Vragen van de D66-fractie
Vraag 8
De leden van de D66-fractie zijn tevreden met de inzet van het kabinet om de veiligheid
van Nederland te garanderen en zijn benieuwd naar de concrete invulling van de samenwerking
van de NAVO Battle Group in Roemenië. Zij vragen of de Minister kan uitweiden over de interoperabiliteit tussen
de verschillende nationale krijgsmachten, specifiek wat betreft de interoperabiliteit
van het gebruikte materieel tussen samenwerkende landen.
Antwoord
De Nederlandse bijdrage aan de door Frankrijk geleide Battle Group biedt kans om te werken aan gezamenlijke interoperabiliteit. Op hoofdlijnen is deze
interoperabiliteit al aanwezig, doordat beide landen werken met NAVO-standaarden.
Dit is bijvoorbeeld van toepassing op besluitvormingsprocessen en munitie. In de praktijk
zullen er naar verwachting tijdens de inzet, op zowel tactisch als operationeel niveau,
zaken opspelen die de Franse en Nederlandse rotaties gezamenlijk dienen te ondervangen.
Juist door deze ervaring leert men elkaars werkwijze kennen en wordt de interoperabiliteit
versterkt. Materieel is een nationale verantwoordelijkheid. De Franse en Nederlandse
militairen maken tijdens de rotaties daarom in beginsel geen gebruik van elkaars materieel.
Ook het onderhoud van materieel vindt in principe gescheiden plaats. Ditzelfde geldt
ook voor de eFP-Battle Group in Litouwen. In de praktijk zal worden gezocht om, binnen de gestelde kaders, ook
zoveel als mogelijk de samenwerking op te zoeken op het gebied van materieel.
Vraag 9
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de capaciteiten van de Nederlandse
bijdrage aan de NAVO Battle Group in Roemenië. Zij vragen of de Minister kan uiteenzetten welk materieel er meegenomen
zal worden op deze missie en aan te geven of dit zwaar genoeg is. Hoe zit het met
de invulling van de medische keten? Hoe wordt voldaan aan de tijdsnormen die gelden
tijdens deze missie? Welke risico’s kunnen er tijdens de missie plaatsvinden en hoe
worden deze afgedekt? Kan de Minister hiernaast verder uitweiden over het verloop
van het transport naar Roemenië? Welke knelpunten zijn er op het gebied van militaire
mobiliteit? Op welke manier worden er hier lessen uit getrokken? Worden deze lessen
ook direct meegenomen naar het PESCO-project militaire mobiliteit? Zo vragen de leden
van de D66-fractie.
Antwoord
De Nederlandse rotaties doorlopen, samen met Franse militairen, een gezamenlijk opwerk-
en trainingsprogramma. De eerste Nederlandse rotatie is onder meer uitgerust met Mercedes
Benz CDI-terreinwagens, SPIKE-antitankwapens en 81mm mortieren.
De Nederlandse eenheden kunnen zelf voorzien in de eerstelijns gezondheidszorg (Role 1) of hiervoor gebruik maken van de faciliteiten van bondgenoten in de regio. Voor specialistische
zorg (Role 2 en Role 3) kunnen de Nederlandse eenheden gebruik maken van de civiele en militaire faciliteiten
van het gastland. De voornaamste risico’s worden gezien in (verkeers)ongevallen, de
hitte/koude, mogelijke infectiezieken en flora en fauna. Mitigatie van deze medische
risico’s vindt plaats door voorlichting en advies.
Het personeel vliegt met commercieel en militair luchttransport in. Het materieel
wordt vanuit doelmatigheidsoverweging grotendeels met commercieel wegtransport vervoerd.
De Defensie raamcontracten met transporteurs zijn voor deze ontplooiing doelmatiger
dan militaire konvooien. Defensie onderkent op dit moment geen knelpunten op het gebied
van militaire mobiliteit. Er zijn op dit moment nog geen lessen te benoemen voor het
PESCO-project militaire mobiliteit. Tijdens de evaluatie van de inzet zal hier aandacht
aan worden besteed.
Vraag 10
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de strategische implicaties van de
Nederlandse bijdrage aan NAVO Battle Group in Roemenië. Kan de Minister hier verder op ingaan? Is de missie deel van een veranderende
focus binnen de NAVO-strategie van deterrence by reinforcement naar deterrence by denial? Hoe past deze missie in het algehele afschrikkingskader van de NAVO jegens Rusland?
Wat zijn de verdere strategische implicaties van deze missie, ook met betrekking tot
de Nederlandse bijdrage aan de Enhanced Forward Presence missie in Litouwen? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
Antwoord
De NAVO-bondgenoten hebben in de periode voor en na de Russische invasie van Oekraïne
diverse maatregelen genomen om het NAVO-verdragsgebied te beschermen, Rusland af te
schrikken en bondgenoten bij te staan. De NAVO Battle Groups in Zuidoost-Europa zijn onderdeel van deze directe versterking van de oostflank van
het NAVO-verdragsgebied. Dit in aanvulling op de bestaande NAVO Battle Groups in de Baltische Staten en Polen, en andere militaire activiteiten in het NAVO-verdragsgebied.
De aanwezigheid van militairen van bondgenoten maakt duidelijk dat een schending van
het NAVO-verdragsgebied leidt tot de onmiddellijke betrokkenheid van het hele bondgenootschap.
De multinationale inzet vormt daarom een belangrijk teken van eendracht, daadkracht
en onderlinge solidariteit. Door de militaire aanwezigheid in de regio is NAVO daarnaast
beter in staat om direct haar grondgebied te beschermen in het geval dat nodig is.
Op de NAVO-Top in Madrid besloten de NAVO-bondgenoten over de afschrikkings- en verdedigingsfunctie
van de NAVO op de langere termijn. De voorziene versterkte posture dient volgens Nederland het hoofd te kunnen bieden aan een, naar verwachting, langjarige
verlengde dreiging vanuit Rusland. Het kabinet informeert uw Kamer nader over de voorziene
versterking in het verslag van de NAVO-Top.
De komende periode zal nader worden uitgewerkt hoe de NAVO-plannen voor de versterking
van de posture concreet worden ingevuld en wat hierbij van de bondgenoten wordt gevraagd. Bijvoorbeeld
als het gaat om het type, de aantallen en de mate van gereedheid van eenheden in het
kader van de snelle interventiecapaciteiten. Het kabinet heeft uw Kamer in de samenhangbrief
geïnformeerd over de inzet in het kader van de collectieve verdediging, missies en
operaties. Nederland streeft ernaar om ten minste evenredig aan andere bondgenoten
bij te dragen aan de versterking van de NAVO-posture (Brief van 17 juni 2022).
Vragen van de CDA-fractie
Vraag 11
De leden van de CDA-fractie lezen dat de inzet plaatsvindt onder aansturing van de
Supreme Allied Commander Europe (SACEUR). De SACEUR kan daarmee besluiten nemen over verplaatsing en inzet van eenheden
zonder nadere toestemming van de betreffende landen. De leden van de CDA-fractie vragen
of en wanneer de SACEUR ook het mandaat krijgt voor gevechtshandelingen.
Antwoord
Op 1 maart heeft de Noord Atlantische Raad (NAR) besloten om de eenheden van de Battle Groups in de Baltische staten en Polen, onder bevel van SACEUR te brengen (Kamerstuk 29 521, nr. 439). De NAVO-bondgenoten hebben op 8 april ditzelfde ook besloten voor de Battle Groups in Zuidoost-Europa. Met dit politieke mandaat kan SACEUR, binnen de meegekregen kaders,
besluiten nemen over bijvoorbeeld de verplaatsing van eenheden zonder nadere toestemming
van de betreffende landen. De NAR heeft SACEUR hiermee in staat gesteld om op korte
termijn te kunnen reageren op dreigingen aan de oostflank van het verdragsgebied.
Binnen de op dit moment geldende rules of engagement zijn alleen beperkte gevechtshandelingen in het kader van directe zelfverdediging
toegestaan, bijvoorbeeld als eenheden onder SACEUR’s bevel direct worden aangevallen.
De NAR kan besluiten om SACEUR meer bevoegdheden te geven, bijvoorbeeld het mandaat
voor volledige gevechtshandelingen indien het NAVO-verdragsgebied wordt aangevallen
(een artikel 5 situatie). Het overgaan naar deze zogenoemde verdediging-fase vergt altijd een politiek besluit van de NAR en dus consensus onder alle bondgenoten.
Vraag 12
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de dreiging die uitgaat van Rusland
richting Roemenië. Zij vragen wat het dreigingsniveau is in de directe omgeving van
de Roemeense grenzen. Daarnaast vragen deze leden wat de reden is waarom voor de militaire
basis in Cincu als standplaats is gekozen. Zij vragen of dit, gezien de ligging in
het midden van het land, geen ongunstige plek is indien de dreiging toeneemt vanuit
de Zwarte Zee/Moldavië.
Antwoord
Op dit moment is er geen directe conventionele Russische dreiging tegen Roemenië.
Hetzelfde geldt voor buurland Moldavië. De ontwikkelingen in de regio worden nauwgezet
gevolgd.
De standplaats Cincu is in afstemming tussen Framework Nation Frankrijk en Host Nation Roemenië gekozen, vanwege de beschikbare infrastructuur en trainingsfaciliteiten.
Verschillende bondgenoten, zoals de Verenigde Staten en Turkije, hebben de afgelopen
jaren grootschalige oefeningen in Cincu uitgevoerd. Dankzij de centrale ligging in
het land is de eenheid vanuit deze locatie in staat om te reageren op dreiging tegen
het NAVO-verdragsgebied vanuit verschillende richtingen.
Vragen van de SP-fractie
Vraag 13
De leden van de SP-fractie zien in Oost-Europa ontwikkelingen die lijken op de komst
van een nieuw ijzeren gordijn. Zij vragen wat de opvatting is van het kabinet over
deze ontwikkeling.
Vraag 14
De leden van de SP-fractie achten het niet waarschijnlijk dat Rusland daadwerkelijk
NAVO-gebied zal aanvallen, met name vanwege artikel 5 NAVO-Verdrag. De leden van de
SP-fractie begrijpen niettemin dat Rusland angst aanjaagt in Oost-Europa. In dat licht
hebben deze leden de volgende vragen. Acht het kabinet het mogelijk dat de plaatsing
van Nederlandse soldaten een voorbode is van permanent verblijf? Waar hangt dit vanaf?
Vraag 15
Het kabinet stelt dat er twee redenen zijn om versterkingen in Oost-Europese landen
als Roemenië te bepleiten. Dat zijn de versterking van de collectieve afschrikking
en ten tweede aan de geruststelling van de bondgenoten in de regio. De leden van de
SP-fractie vragen op welke manier de NAVO-bondgenoten in Oost-Europa «geruststelling»
hebben gedefinieerd. Waarom heeft het kabinet tot een verblijf van een jaar besloten?
Hoe verhoudt zich dat tot wat «middellange termijn» heet in de brief. Hoe lang definieert
het kabinet de middellange termijn? Zo vragen de leden van de SP-fractie.
Antwoord
De Russische aanval op Oekraïne heeft de veiligheidssituatie in heel Europa significant
verslechterd. Het kabinet acht het noodzakelijk dat NAVO de collectieve verdediging
aan de oostflank versterkt op een wijze die langjarig het hoofd kan bieden aan de
Russische dreiging. Het geheel aan NAVO-activiteiten dient hierbij voldoende flexibel
te blijven om in te spelen op (toekomstige) dreigingen uit alle richtingen. Daarnaast
dienen bondgenoten het voortzettingsvermogen van de nieuwe posture langjarig te kunnen garanderen.
Met het oog op het waarborgen van het eigen voortzettingsvermogen is besloten tot
een inzet van in beginsel twaalf maanden. Vervolgens kan een ander land de inzet in
Roemenië overnemen. Of Nederland in de toekomst opnieuw bijdraagt aan een rotatie
voor de Battle Group is afhankelijk van de NAVO-plannen ter versterking van de collectieve afschrikking-
en verdedigingsfunctie op de langere termijn.
NAVO-bondgenoten hebben diverse maatregelen genomen om het NAVO-verdragsgebied te
beschermen, Rusland af te schrikken en bondgenoten bij te staan. De korte termijn
refereert hierbij naar de NAVO-maatregelen die vlak voor en direct na de Russische
invasie van Oekraïne zijn genomen. De middellange termijn refereert naar de maatregelen
waarover de NAVO-bondgenoten hebben besloten tijdens de ministeriële bijeenkomst van
Ministers van Buitenlandse Zaken op 8 april 2022. Op de NAVO-Top in Madrid besloten
de NAVO-bondgenoten over de verdediging van de afschrikkings- en verdedigingsfunctie
van de NAVO op de lange termijn.
Vraag 16
In de Duitse krant Die Welt van 16 juni 2022 (Nato verstärkt ihre Einsatzbereitschaft; Geplant ist die Teilung der Brigaden an der
Ostflanke) wordt gemeld dat Duitsland, dat evenals Nederland in Litouwen met troepen is gevestigd,
om financiële redenen een tweedeling maakt in een gevestigde groep militairen en een
snel over te brengen deel van het Duitse contingent. De leden van de SP-fractie vragen
of de kosten ook een rol spelen bij de opstelling van het kabinet.
Antwoord
Het kabinet acht een actieve militaire bijdrage aan de bescherming van het NAVO-verdragsgebied,
afschrikking van Rusland en het bijstaan van bondgenoten, waaronder aan de oostflank,
van primair belang. De hiermee gepaarde kosten worden uiteraard zorgvuldig gewogen,
maar vormen op dit moment geen bepalende factor. Voortzettingsvermogen en flexibiliteit
zijn dat wel.
Vraag 17
Deze leden vragen of het juist is dat drie maal 100 mensen worden gestuurd, omdat
de aflossing na vier maanden geschiedt en wat dat betekent voor de inzetbaarheid en
gereedheid van de Nederlandse krijgsmacht.
Antwoord
De bijdrage van 11 Luchtmobiele Brigade bestaat uit drie gevechtscompagnieën van 100
personen, aangevuld met ondersteunende eenheden. Hierdoor bestaat elke rotatie in
totaal uit ongeveer 150 personen. Er is gekozen voor een rotatieschema van vier maanden
per rotatie om aan te sluiten bij de Franse contributie die eenzelfde rotatieritme
aanhoudt.
Zoals is aangegeven bij het antwoord op vraag 1 treden door de inzet verdringingseffecten
op gereedstellings activiteiten van andere eenheden op. Daar staat tegenover dat er
ook positieve effecten zijn voor de inzetbaarheid en gereedheid van de uitgezonden
rotaties, dit vanwege de goede oefenmogelijkheden in het gebied, waarbij ook met bondgenoten
kan worden geoefend.
Vraag 18
De leden van de SP-fractie vragen nadere informatie over de precieze grootte van de
Battle Group en de inbreng van de diverse leden aan deze gevechtsgroep. Wat wordt
de precieze taak van Frankrijk en welke infrastructurele ondersteuning zal Roemenië
verlenen? Zijn er verschillen in de organisatie en indeling van de vier multinationale
battlegroups in Bulgarije, Hongarije, Slowakije en Roemenië? Zo vragen deze leden.
Antwoord
De Battle Group is een door Frankrijk geleide multinationale gevechtseenheid. De rotaties doorlopen
gedurende de inzet een gezamenlijk opwerk- en trainingsprogramma. Qua sterkte zal
de Battle Group groeien van ongeveer 650 militairen vanaf juli dit jaar tot ongeveer 1.000 militairen
medio 2023. De rol die Frankrijk als Framework Nation vervult, staat omschreven bij
het antwoord op vraag 7. Roemenië verricht als gastland een aantal ondersteunende
taken, zoals het ter beschikking stellen van het National Training Centre (JNTC) in Cincu, waar de Battle Group in augustus tijdelijk wordt ontplooid, het naastgelegen oefenterrein en initieel
contact met lokale leveranciers van bijvoorbeeld voeding en bouwmaterialen.
De overige multinationale Battle Groups in Bulgarije, Hongarije en Slowakije zijn op dit moment in oprichting. De Battle Groups zullen op vergelijkbare wijze worden ingericht. In deze fase zijn er geen onderscheidende
verschillen aan te wijzen in de organisatie en indeling.
Vraag 19
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of er (al of niet via de NAVO) verzoeken
zijn om meer militairen te leveren aan deze Battle Groups of andere gevechtsgroepen of dat het kabinet dat uitsluit.
Antwoord
De NAVO-bondgenoten besloten op de NAVO-Top in Madrid over de benodigde versterking
van de collectieve afschrikking en verdediging op de langere termijn. Nederland zal
op basis van de uitkomsten van de Top bezien of, en zo ja, op welke wijze beschikbare
militaire capaciteiten het meest effectief kunnen worden ingezet voor de bescherming
van het bondgenootschappelijk verdragsgebied. Er ligt op dit moment geen verzoek om
meer militairen te leveren aan de Battle Group in Roemenië. Zie hierover ook het antwoord op vraag 1.
Vragen van de PvdA-fractie
Vraag 20
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Battle Group snel in actie zou kunnen komen.
Zij vragen op welke termijn de Battle Group tot actie over zou kunnen gaan, mocht
de situatie hiertoe aanleiding geven.
Antwoord
De ontplooiing en integratie binnen het multinationale bataljon duurt enkele dagen.
Daarna is de eenheid direct inzetbaar om de op dit moment toebedeelde taken uit te
voeren.
Vraag 20
De leden van de PvdA-fractie lezen dat het verzoek om bij te dragen aan de missie
kwam van strategische partner Frankrijk. Zij hebben hierover de volgende vragen. Hoe
wordt er tijdens de missie verder gewerkt aan militaire samenwerking tussen Frankrijk
en Nederland? Hoe ziet de samenwerkingsrelatie met Frankrijk er verder uit? Wordt
er ook met gastland Roemenië samengewerkt en op welke manier? In de brief wordt vermeld
dat Roemenië een aantal ondersteunende taken voor de Battle Group zal vervullen, welke
taken betreft dit?
Antwoord
Samenwerking met Roemenië zal vooral plaatsvinden tijdens oefeningen en trainingen.
Tijdens de oefeningen van 11 Luchtmobiele Brigade in februari, maart en april 2022
in Roemenië zijn goede contacten gelegd met de Roemeense krijgsmacht. Daarnaast zal
Roemenië als gastland voorzien in logistieke ondersteuning
De Nederlandse rotaties integreren gedurende de inzet volledig in de Franse Battle Group. Dit betekent dat de Franse commandant de Nederlandse eenheid zal inzetten en gebruiken
voor de uitvoering van zijn opdrachten. De integratie vindt plaats door het doorlopen
van een gezamenlijk opwerk- en trainingsprogramma. Naast deze doctrinaire samenwerking
zal ook integratie van de command and control systemen de nodige aandacht krijgen, zodat bijvoorbeeld communicatie en bevelvoering
zoveel mogelijk aansluiten.
Zie ook het antwoord op vraag 18.
Vraag 21
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de NAVO met deze missie mede inzet op afschrikking.
Hoe wordt er verder op lange termijn ingezet op afschrikking en verdediging van het
verdragsgebied van de NAVO? Hoe vindt het kabinet dat verdere versterking van de oostflank
van het verdragsgebied op de middellange termijn vorm moet krijgen? Wat gaat het kabinet
doen om hier al dan niet een actieve rol in te spelen als lidstaat Nederland? De leden
van de PvdA-fractie onderschrijven de zorg dat de verslechtering van de veiligheidssituatie
lang zal aanhouden. Hoe kunnen Oost-Europese bondgenoten hierin verder worden ondersteund
de komende maanden? Wat zijn de lange termijn plannen van de Minister om bij te dragen
aan veiligheid in het gebied?
Antwoord
De NAVO-bondgenoten besloten op de NAVO-Top in Madrid over de benodigde versterking
van de collectieve afschrikking en verdediging op de langere termijn. Nederland heeft
in de onderhandelingen richting de Top benadrukt dat het geheel aan NAVO-activiteiten
uiteindelijk een vorm dient te krijgen die voldoende flexibel is en dat bondgenoten
het voortzettingsvermogen moeten kunnen garanderen. Nieuwe plannen dienen hierbij
in lijn te zijn met de reeds lopende initiatieven gericht op de versterking van de
afschrikking en verdediging van de NAVO. Waaronder de verdere implementatie van het
Concept for the Deterrence and Defence of the Euro-Atlantic Area (DDA), het onderliggende SACEUR’s Area-wide Strategic Plan en de verdere modernisering van de militaire troepenstructuur (de NATO Force Structure).
Het kabinet is van mening dat Nederland als NAVO-bondgenoot actief militair dient
bij te dragen aan de versterking van de collectieve afschrikking en verdediging van
de NAVO, waaronder aan de oostflank. Het kabinet beziet in samenwerking met partnerlanden
als Duitsland, hoe de Nederlandse militaire capaciteiten hier het beste voor kunnen
worden ingezet. Een exacte termijn is hier niet voor te geven. Uiteraard zullen wij
uw Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren. Zie ook het antwoord op vraag 10.
Vraag 22
Verder lezen de leden van de PvdA-fractie dat de inzet van het kabinet in beginsel
doelt op 12 maanden aanwezigheid van Nederlandse militairen in Roemenië. Hoe verlopen
de gesprekken over de opvolging van de Nederlandse rotatie? Zou eventuele verlenging
van de missie voor Nederland haalbaar kunnen zijn? Zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3. Frankrijk spreekt, als Framework Nation, met andere NAVO-bondgenoten of zij de Nederlandse rotatie kunnen opvolgen. Verlenging
van de inzet na twaalf maanden legt een grote druk op de nog beschikbare capaciteit
binnen het commando Landstrijdkrachten en heeft gevolgen voor de reeds aangegane verplichtingen
in NAVO-verband. De haalbaarheid van verlenging wordt aan de hand van een eventueel
verzoek hiertoe beoordeeld.
Vragen van de SGP-fractie
Vraag 23
De leden van de SGP-fractie steunen, gegeven de Russische agressie in Oekraïne, het
besluit van de NAVO inzake de ontplooiing van een multinationale Battle Group in Bulgarije, Hongarije, Slowakije en Roemenië, in aanvulling op de bestaande NAVO
Battle Groups in de Baltische Staten en Polen. Wat betreft de voorziene duur van deze
ontplooiing wordt opgemerkt «zolang als nodig om de toegenomen Russische dreiging
het hoofd te bieden.» De leden van de SGP-fractie hebben hierover de volgende vragen.
Wat wordt gedaan om te zorgen dat de versterkingen op lange termijn haalbaar en houdbaar
zijn? Wanneer zullen de zes Battle Groups naar verwachting op volle operationele sterkte
zijn? Wat is het mandaat van de zes Battle Groups, bijvoorbeeld in het (onverhoopte) scenario dat een van deze NAVO-landen militair
wordt aangevallen?
Antwoord
De NAVO-bondgenoten besloten op de Top in Madrid over de benodigde versterking van
de collectieve afschrikking en verdediging op de langere termijn. Nederland zal, samen
met andere bondgenoten, blijven benadrukken dat het geheel aan NAVO-activiteiten,
waaronder de Battle Groups in Zuidoost-Europa, uiteindelijk een vorm krijgt die voldoende flexibel is en dat
bondgenoten het voortzettingsvermogen kunnen garanderen.
Zie verder de antwoorden op de vragen 4 (over de vulling van de Battle Groups) en 11 (over het mandaat).
Vraag 24
De leden van de SGP-fractie steunen ook de keuze van het kabinet om met een eenheid
van compagniesgrootte van circa 200 militairen bij te dragen aan de NAVO Battle Group
in Roemenië. Het gaat volgens deze leden immers om collectieve afschrikking en de
verdediging van Nederlands grondgebied en dat van de bondgenoten. Deze leden vragen
welke andere landen welke bijdrage zullen leveren aan deze Battle Group, met Frankrijk
als Framework Nation.
Antwoord
De bijdrage van 11 Luchtmobiele Brigade bestaat uit drie gevechtscompagnieën van 100
personen, aangevuld met ondersteunende eenheden. Hierdoor bestaat elke rotaties in
totaal uit ongeveer 150 personen. Frankrijk heeft, als Framework Nation, aangegeven
op dit moment de Battle Group te willen vullen met één andere operationele partner voor de periode van minimaal
één jaar. Frankrijk spreekt met andere NAVO-bondgenoten over opvolging van de Nederlandse
militaire deelname na de zomer van 2023.
Vraag 25
Voorts vragen deze leden wanneer Nederland duidelijkheid verwacht over inzet van een
separaat genietaakteam van circa 85 militairen.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 26
De Nederlandse inzet zal plaatsvinden onder aansturing en commando van de SACEUR.
De leden van de SGP-fractie vragen wat het precieze mandaat is voor de SACEUR en wat
de door de Noord-Atlantische Raad gestelde kaders inzake commandovoering en besluitvorming
bij daadwerkelijke militaire inzet zijn.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier