Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Jasper van Dijk over het gebruik van hacksoftware, zoals Pegasus, in Nederland
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt) en Jasper vanDijk (SP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en Veiligheid, voor Rechtsbescherming en van Defensie en de Minister-President over het gebruik van hacksoftware, zoals Pegasus, in Nederland (ingezonden 30 mei 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en van
Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 juni 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich dat in het regeerakkoord van 2017 is afgesproken: «Voor de uitvoering
van de Wet Computercriminaliteit III komt 10 miljoen euro extra beschikbaar. Daarbij
zal slechts in een specifieke zaak hacksoftware worden ingekocht door opsporingsdiensten.
Leveranciers van dergelijke software worden gescreend door de AIVD en verkopen niet
aan dubieuze regimes. Statistieken over het gebruik van hacksoftware worden jaarlijks
openbaar gemaakt. Bij de evaluatie van de wet na twee jaar wordt bezien in hoeverre
deze regeling de effectiviteit van de wet ernstig aantast. In dat geval wordt alsnog
de aanschaf van hacksoftware voor algemeen gebruik overwogen.»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft Nederland in de afgelopen jaren hacksoftware, zoals Pegasus, aangeschaft? Zo
ja, wanneer is welke software aangeschaft?
Antwoord 2
In het algemeen geldt dat het Nederlandse organisaties niet is toegestaan binnen te
dringen in geautomatiseerde werken. Uitzonderingen zijn gemaakt voor justitie en politiediensten
ter opsporing van strafbare feiten in het kader van de Wet
Computercriminaliteit III (de Wet CCIII), en voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten
ter bescherming van de nationale veiligheid in het kader van de Wet op de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten (Wiv 2017).
De Wet CCIII vormt de grondslag voor het aanschaffen en inzetten van soft- en hardware
door de opsporingsdiensten om binnen te dringen in geautomatiseerde werken. Dit doen
de opsporingsdiensten ten behoeve van het uitvoeren van de bijzondere opsporingsbevoegdheid
zoals vastgelegd in artikelen 126nba, 126uba en 126zpa. De uitvoering van deze bevoegdheid
is centraal belegd bij een technisch team dat is ondergebracht bij de Landelijke Eenheid
van de politie. De Wet CCIII is op 1 maart 2019 in werking getreden. Vanaf dat jaar
is commerciële binnendringsoftware aangeschaft bij een externe ontwikkelaar.
De politie gebruikt extern ontwikkelde binnendringsoftware voor het uitvoeren van
de bijzondere opsporingsbevoegdheid van artikel 126nba Sv. Binnendringen gebeurt met
verschillende onderzoeksdoeleinden, te weten: (a) het identificeren van het geautomatiseerd
werk of gebruiker en (b) de vastlegging van gegevens. Bestaande doelen zijn (c) tap,
opslaan vertrouwelijke informatie, afluisteren, (d) observatie en (e) ontoegankelijk
maken. Binnendringsoftware is hierbij een zwaar maar noodzakelijk middel voor de uitvoering
van de wettelijke bijzondere opsporingsbevoegdheid die is gebonden aan diverse waarborgen.
Als de officier van justitie bepaalt dat gebruik van binnendringsoftware van een externe
leverancier noodzakelijk is, wordt dit centraal bij het OM getoetst alvorens in een
specifieke zaak wordt overgegaan tot aanschaf door de politie.
Het verstrekken van informatie aan derden over welke specifieke software de politie
beschikt en gebruikt bij de inzet van deze bijzondere opsporingsbevoegdheid, brengt
onaanvaardbare risico’s met zich mee voor de inzetbaarheid van die middelen en daarmee
het opsporingsbelang. De verwerving van binnendring soft- en hardware vindt bij de
politie onder geheimhouding plaats. Het is voor de afscherming van middelen en methodieken
niet mogelijk om openbaar inzicht te geven in welke software de politie gebruikt bij
de uitvoering van deze bevoegdheid.
De Wiv 2017 bevat de bijzondere bevoegdheid van het binnendringen van een geautomatiseerd
werk ex artikel 45 Wiv 2017. Over de wijze waarop de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
gebruikmaken van hun wettelijke bevoegdheden kan in het openbaar geen mededeling worden
gedaan.
Vraag 3
Indien hacksoftware is aangeschaft, welke diensten (zoals politie, AIVD, MIVD en NCTV
en anderen) hebben gebruik gemaakt van de hacksoftware of hebben er gebruik van kunnen
maken?
Antwoord 3
Ten aanzien van de politie is bekend, zoals onder andere weergegeven in de inspectieverslagen
van de Inspectie Justitie & Veiligheid en het jaarverslag Politie dat uw Kamer ieder
jaar ontvangt, dat commerciële binnendringsoftware aangeschaft bij een externe ontwikkelaar
wordt gebruikt bij de inzet van de bevoegdheid van artikelen 126nba, 126uba en 126zpa.
De AIVD en de MIVD mogen onder strikte wettelijke voorwaarden bijzondere bevoegdheden
inzetten ter bescherming van de nationale veiligheid. Deze bevoegdheden zijn in Nederland
aan voorwaarden verbonden, die zijn vastgelegd in de Wiv 2017. Voor wat betreft de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten houden zowel de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden
(TIB) als de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)
toezicht op de juiste toepassing van die wet. In het openbaar kunnen de diensten geen
uitspraken doen over de inzet van bijzondere bevoegdheden.
De NCTV heeft nooit gebruik gemaakt van binnendringsoftware en zal dat ook in de toekomst
niet doen.
Vraag 4
Hoeveel geld is in elk van de afgelopen jaren uitgegeven voor de aanschaf van spionagesoftware?
Antwoord 4
Het is, gezien de wettelijke zorgplicht van de AIVD en de MIVD voor afscherming van
de modus operandi, niet mogelijk om openbaar inzicht te geven in uitgaven die verband
houden met de inzet van bijzondere bevoegdheden. Hetzelfde geldt voor de politie.
Het is voor de afscherming van middelen en methodieken niet mogelijk om openbaar inzicht
te geven in de uitgaven voor dit soort software.
Vraag 5
Kunt u aangeven waar de beloofde statistieken over hacksoftware gepubliceerd zijn
en kunt u ze (nogmaals) naar de Kamer sturen, ook als het gebruik van hacksoftware
nul is?
Antwoord 5
In de jaarverslagen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid staat opgenomen
hoe vaak commerciële binnendringsoftware is ingezet. Tevens doet de Inspectie Justitie
en Veiligheid hiervan sinds de afgelopen drie jaar verslag inzake het toezicht op
de binnendringbevoegdheid van de politie.
Vraag 6
Kunt u de jaarstatistieken over het gebruik uitsplitsen naar wie het gebruikt heeft?
Antwoord 6
Zie antwoorden bij de vragen 2 en 3.
Vraag 7
Kunt u de lijst van misdrijven geven waarvoor de hacksoftware is ingezet?
Antwoord 7
In opsporingsonderzoeken waarin binnendringsoftware is ingezet, was hoofdzakelijk
sprake van een verdenking van een combinatie aan strafbare feiten.
Het betrof een combinatie van de volgende artikelen uit het wetboek van strafrecht,
de Opiumwet (Ow), de Wet Wapens en munitie (Wwm), de wet op het financieel toezicht
(Wft) en de Wet economische delicten (WED):
• art. 96 lid 2 (handelingen met het oogmerk tot voorbereiding/bevorderen van misdrijven
tegen de veiligheid van de staat), 140 (deelneming aan een criminele organisatie),
140a (deelneming aan een terroristische organisatie), 157 (brandstichting/teweegbrengen
ontploffing), 170 (vernieling van gebouwen), 177 (omkoping van ambtenaren), 225 (valsheid
in geschriften), 227a (niet naar waarheid gegevens verstrekken), 287 (doodslag), 289
(moord), 310/311 (gekwalificeerde diefstal), 317 (afpersing), 326 (oplichting), 328ter
(omkoping van anderen dan ambtenaren), 416/417 (gewoonte heling) en 420bis/420ter
Sr (gewoonte witwassen).
• art. 2 jo. 10 Ow, 3 jo. 11 Ow en 10a Ow
• art. 26 en 55 Wwm
• art. 3a WFT jo. art. 1, 2 en 6 WED
Vraag 8
Is de hacksoftware alleen ingezet bij verdenking van zware misdrijven en/of terrorisme?
Zo nee, wanneer is de hacksoftware nog meer inzet?
Antwoord 8
De bevoegdheid om heimelijk en van afstand binnen te dringen in een geautomatiseerd
werk en onderzoekshandelingen te verrichten mag alleen worden ingezet bij ernstige
misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is en die gezien de aard of samenhang
met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde
oplevert.
De AIVD en de MIVD doen onderzoek in het kader van de nationale veiligheid waaronder
dreigingen voor de democratische rechtsorde. Om de Nederlandse rechtsstaat en democratische
rechtsorde te beschermen is het van groot belang om zicht te krijgen en zicht te houden
op de dreigingen om ons heen. Om personen waarvan een dreiging uitgaat voor de nationale
veiligheid de pas af te snijden of in de gaten te houden, kan de inzet van bijzondere
inlichtingenmiddelen (zoals tappen en hacken) essentieel zijn en soms de enige manier
waarop de diensten informatie kunnen vergaren over activiteiten, capaciteiten en intenties.
Dat gebeurt altijd onder strikte wettelijke voorwaarden na bindende toetsing vooraf
door de TIB en het onafhankelijke toezicht door de CTIVD.
Vraag 9
Is hacksoftware ook ingezet tegen advocaten, protestgroepen zonder terroristisch oogmerk
en/of politieke groepen? Zo ja, kunt u uw antwoord dan heel precies toelichten?
Antwoord 9
De verantwoording van de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden door opsporingsdiensten
en het openbaar ministerie vindt plaats bij de behandeling van een strafzaak door
de rechter. Om die reden kan geen inzage worden gegeven tegen welke specifieke verdachten
in opsporingsonderzoeken de bevoegdheid ex art. 126nba Sv is ingezet.
Over de werkwijze van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden in het openbaar
geen uitspraken gedaan. In zijn algemeenheid hebben journalisten en advocaten binnen
de Wiv 2017 extra bescherming. Inzet van bijzondere bevoegdheden op advocaten en journalisten
kan namelijk alleen als de rechtbank Den Haag daarvoor toestemming heeft verleend.
De jaarverslagen van AIVD en MIVD geven inzicht in de aandachtsgebieden van de beide
diensten.
In het kader van opsporingsonderzoeken die door de politie worden uitgevoerd inzake
een (mogelijke) strafrechtelijke vervolging door het openbaar ministerie kent de bijzondere
opsporingsbevoegdheid van 126nba, 126uba en 126zpa geen uitzonderingen voor advocaten,
protestgroepen zonder terroristisch oogmerk en/of politieke groepen. Het vereiste
van een voorafgaande rechterlijke toetsing biedt de burger verdere bescherming tegen
willekeurige inmenging door de overheid in de privésfeer. Daarnaast gelden voor de
inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden ten aanzien van journalisten en advocaten
aanvullende waarborgen1.
Voordat wordt overgegaan tot inzet van de bevoegdheid ex artikel 126nba, 126uba, 126zpa
vindt een uitgebreid toetsingstraject2 plaats. Dit toetsingstraject geldt voor alle typen zaken waarvoor het is toegestaan
om deze bevoegdheid in te zetten.
Wanneer een zaaksofficier voornemens is in een zaak de bevoegdheid ex artikel 126nba,
126uba, 126zpa Sv in te zetten wordt het voornemen voorgelegd aan de rechercheofficier
van justitie en de hoofdofficier van justitie van het betrokken parket. Als beiden
instemmen, wordt de voorgenomen toepassing ter goedkeuring voorgelegd aan het College
van procureurs-generaal (het College). Dit gebeurt door tussenkomst van en na advisering
door de Centrale Toetsingscommissie (CTC).
De CTC beoordeelt het verzoek aan de hand van (onder meer) de verdenking, de wet-
en regelgeving, proportionaliteit, subsidiariteit, de kans van slagen van de inzet
van het middel en eventuele gevoeligheden/risico’s en stelt een advies op voor het
College.
Het College beslist, met inachtneming van het advies van de CTC, of de bevoegdheid
ex art. 126nba, 126uba, of 126zpa mag worden ingezet. Als het College toestemming
heeft verleend, dient de zaaksofficier van justitie een vordering tot machtiging voor
het geven van een bevel ex art. 126nba, 126uba, of 126zpa aan de rechter-commissaris
te doen. Na machtiging door de rechtercommissaris beveelt de zaaksofficier van justitie
de inzet.
Vraag 10
Kunt u een lijst geven van Nederlandse staatsburgers waarvan bij u bekend is dat hacksoftware
is ingezet, maar deze software niet door de Nederlandse staat is ingezet? Deze lijst
kan ofwel vertrouwelijk zijn, ofwel geanonimiseerd, zoals: advocaat, veroordeelde
crimineel, militair, activist, journalist, etc.
Antwoord 10
Het kabinet beschikt niet over een dergelijke lijst waarop gegevens zouden staan van
personen die zijn gehackt met het middel.
In november 2021 heeft Apple aangekondigd gebruikers die zijn geïnfecteerd met
Pegasus via een bericht te informeren. In het kader van de weerbaarheid bevorderende
taak van de AIVD is eind november 2021 een cyberadvies aan de rijksoverheid gestuurd.
Daarin werd rijksambtenaren die een dergelijke melding ontvingen geadviseerd dit via
hun beveiligingsambtenaar bij de AIVD te melden. Het kabinet zal via de geëigende
kanalen inzicht geven in het aantal meldingen.
Vraag 11
Kunt u – zo nodig vertrouwelijk – de screening van de leveranciers door de AIVD aan
de Kamer doen toekomen?
Antwoord 11
De procedure zoals genoemd in het regeerakkoord van 2017 – dat leveranciers van hacksoftware
die wordt ingekocht door opsporingsdiensten worden gescreend door de AIVD – wordt
door de AIVD uitgevoerd als een naslagverzoek conform de F-taak in de Wiv 2017 onder
artikel 8 lid 2f. Dit artikel betekent dat de AIVD in de eigen systemen naar een specifieke
persoon of instantie een naslag kan doen op verzoek van anderen, conform de Regeling
naslag Wiv 2017. Gezien de wettelijke geheimhoudingsplicht in de Wiv 2017 kan over
specifieke naslagverzoeken in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. De Kamer
wordt hierover via de geëigende kanalen nader geïnformeerd.
Vraag 12
Wordt de in Nederland gebruikte hacksoftware ook verkocht aan dubieuze regimes? Hoe
heeft de regering zich daarvan vergewist?
Antwoord 12
In het Regeerakkoord 2017–2021 is vastgelegd dat leveranciers van hacksoftware die
wordt ingekocht door opsporingsdiensten niet mogen leveren aan dubieuze regimes. Zoals
aangegeven in de beantwoording van Kamervragen gaat het om landen die zich schuldig
maken aan ernstige schendingen van mensenrechten of internationaal humanitair recht.3 Om deze reden voert de politie een toets uit voordat over wordt gegaan tot de aanschaf
van binnendringsoftware. In deze toets wordt de leverancier gevraagd niet te hebben
geleverd aan landen waartegen vanuit de EU of de VN restrictieve sancties bestaan
en wordt gecontroleerd of in het land waar de leverancier is gevestigd een exportcontroleregime
bestaat waar mensenrechten een onderdeel is in de beoordeling voor het verstrekken
van een
exportvergunning.4
De politie past dit beleid toe en eist van leveranciers een bevestiging dat niet aan
zulke dubieuze regimes wordt geleverd. Aanvullend hierop wordt door de politie deze
toets periodiek herhaald.
Vraag 13
Klopt het dat de wet computercriminaliteit III op 1 maart 2019 in werking getreden
is en dat deze na 2 jaar geëvalueerd zou worden?
Antwoord 13
De Wet CCIII is inwerking getreden op 1 maart 2019. In het parlementaire debat heeft
de toenmalige Minister toegezegd dat een eerste evaluatie van de Wet CCIII al na twee
jaar plaatsvindt (in plaats van de gebruikelijke vijf jaar). Bij deze eerste evaluatie
wordt gekeken naar één onderdeel van de wet, namelijk de bevoegdheid tot het heimelijk
en op afstand binnendringen en onderzoek doen in een geautomatiseerd werk. Het tweede
deel van de evaluatie zal zich richten op de gehele wet, inclusief de bevoegdheid
tot binnendringen. De in twee delen opgedeelde evaluatie heeft als voordeel dat sommige
thema’s die gedurende de eerste evaluatietermijn nog onvoldoende diepgaand aan de
orde kunnen komen, bijvoorbeeld omdat de looptijd van het onderzoek relatief kort
is en als gevolg daarvan de hoeveelheid empirisch materiaal beperkt, nader kunnen
worden onderzocht.
Vraag 14
Op welk moment is het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) met
de evaluatie begonnen en heeft u al een concept van het rapport ontvangen? Zo ja,
wanneer?
Antwoord 14
Het eerste deel van de evaluatie van de Wet CCIII is in 2020 aangevangen en zou eind
2021 zijn afgerond, maar heeft wegens de onvoorziene omstandigheden van de COVID-19
pandemie wat vertraging opgelopen.
Vraag 15
Wanneer krijgt u de definitieve versie van het evaluatierapport?
Antwoord 15
Naar verwachting zal het eerste deel van de evaluatie in de zomer 2022 worden afgerond
en vlak na de zomer 2022 gepubliceerd.
Vraag 16
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 16
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.