Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bontenbal en Boswijk over ‘Het reduceren van stikstofuitstoot door het uitkopen van industriële bedrijven’
Vragen van de leden Bontenbal en Boswijk (beiden CDA) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het reduceren van stikstofuitstoot door het uitkopen van industriële bedrijven (ingezonden 20 mei 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 22 juni
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3022.
Vraag 1
Bent u bekend met de wens van de provincie Gelderland om in het kader van de stikstofaanpak
industriële bedrijven op te kopen?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de wens van de provincie Gelderland om in het kader van de stikstofaanpak
industriële bedrijven op te kopen.
Vraag 2
Klopt het dat de bestaande uitkoopregelingen hierin niet voorzien, omdat deze uitsluitend
zijn gericht op het uitkopen van boeren?
Antwoord 2
Ja. De bestaande uitkoopregelingen, zijnde de «Regeling provinciale aankoop veehouderijen»
(Rpav) en de «Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties» (Lbv), zijn gericht
op de uitkoop van agrarische ondernemingen en voorzien niet in het uitkopen van industriële
bedrijven.
Vraag 3
Ziet u in dat het vrijwillig uitkopen van industriële bedrijven mogelijk een kans
is om op een kosteneffectieve wijze zowel stikstof als CO2 te reduceren? En bent u het ermee eens dat het uitkopen van industriële bedrijven
ervoor kan zorgen dat de reductieopgave voor de blijvende industriële en agrarische
bedrijven kleiner wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het kabinet staat voor een aanpak waarbij alle sectoren een evenredige bijdrage leveren
aan het oplossen van de stikstofproblematiek. Er wordt daarbij, mede vanuit het oogpunt
van kosteneffectiviteit, nadrukkelijk gezocht naar mogelijkheden om de stikstofopgave
te combineren met de klimaatdoelstellingen. Bij de industrie en de energiesector,
die samen verantwoordelijk zijn voor twee procent van de stikstofdepositie in onze
Natura 2000-gebieden, gaat het hoofdzakelijk om de uitstoot van stikstofoxiden (NOx). Vanwege het depositiekarakter van NOx en de grotere hoogte waarop deze emissie door de industrie plaatsvindt, deponeert
de stikstof die de industrie uitstoot zeer diffuus, zodat er geen duidelijke gebieds-specifieke
industriebronnen kunnen worden geïdentificeerd.2 Voor de uitstoot van NOx is het daarom doorgaans effectiever om de stikstofbelasting via generiek beleid te
verlagen. Het kabinet treft dus voor het terugdringen van de NOx-uitstoot met name generiek landelijk beleid (onder andere beleidsprogramma Klimaat
en Energie, Schone Lucht Akkoord, structurele aanpak stikstof) en zorgt aanscherping
van Europese regelgeving tot emissiereductie. Gezien het voorgaande is het niet waarschijnlijk
dat het uitkopen van industriële bedrijven in veel gebieden zal kwalificeren als een
kosteneffectieve stikstof reducerende maatregel. Dit laat onverlet dat provincies
deze maatregel wel kunnen overwegen in de gebiedsprocessen. Provincies kunnen hierin
zelf tot een maatwerkoplossing komen om een individueel industrieel bedrijf op te
kopen, mits dit doeltreffend en doelmatig is.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het van belang is dat alle sectoren bijdragen aan het oplossen
van de stikstofproblematiek, dat er middelen nodig zijn om maatregelen te treffen
in alle sectoren, en dat het uitkopen van bedrijven daarom ook voor alle sectoren
tot de mogelijkheden moet behoren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zeker zal moeten worden gesteld dat de inzet in alle sectoren bij elkaar leidt tot
het onontkoombaar halen van de doelen op klimaat, natuur (stikstof) en water. Een
evenredige bijdrage van alle sectoren is conform het coalitieakkoord het uitgangspunt.
Het kabinet maakt ook conform het coalitieakkoord de benodigde middelen vrij voor
de klimaat- en stikstofmaatregelen. Het kabinet zal begin 2023 hiertoe richtinggevende
doelen vaststellen voor de NOx-uitstoot van onder andere mobiliteit en industrie, waarmee ook invulling wordt gegeven
aan de motie-Thijssen (35 925 XIV, nr. 121). Vanuit de sectoren mobiliteit en industrie wordt vanuit het structurele pakket
en via klimaatbeleid, het luchtkwaliteitbeleid en de aanscherping van Europese normen
en de vergunningverlening door bevoegde gezagen hiervoor al een bijdrage geleverd.
Voor de toekomst worden er geen maatregelen uitgesloten.
Vraag 5
Deelt u tevens de mening dat het van belang is om zo snel mogelijk te komen tot een
uitkoopregeling die de provincie Gelderland en mogelijk ook andere provincies in staat
stelt om de meekoppelkansen op het gebied van stikstof en klimaat te benutten door
fabrieken die daarvoor in aanmerking willen komen uit te kopen? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, wat gaat u doen om dit te bewerkstelligen?
Antwoord 5
Het kabinet zet bij de industrie sterk in op het koppelen van stikstof en klimaat.
Zo leidt de energietransitie tot energiebesparingsmaatregelen en elektrificatie van
bedrijfsprocessen, waarmee de stikstofuitstoot wordt teruggebracht. Provincies kunnen
zelf tot een maatwerkoplossing komen om een individueel industrieel bedrijf op te
kopen. Het kabinet kijkt naar financieringsmogelijkheden voor maatwerk in andere sectoren
dan de landbouw als onderdeel van de door de provincies opgestelde gebiedsplannen,
mits zulk maatwerk doeltreffend en doelmatig bijdraagt aan de stikstofdoelstellingen.
Daarvoor zal ook getoetst worden aan de integrale doelstellingen op het gebied van
water, klimaat en stikstof.
Vraag 6
Herinnert u zich de motie van het lid Geurts (Kamerstuk 35 600, nr. 33) waarin de regering werd verzocht om bij de uitwerking van de maatregel «maatwerk
piekbelasters industrie» rekening te houden met de impact van lokale specifieke piekbelasters
en te bezien of provincies hier een rol in kunnen spelen? Kunt u aangeven hoe aan
deze motie uitvoering is gegeven en op welke wijze daarbij specifiek aandacht is besteed
aan mogelijkheden voor het opkopen van industriële bedrijven?
Antwoord 6
Het kabinet heeft ter uitvoering van de motie van het lid Geurts (Kamerstuk 35 600, nr. 33) gesprekken gevoerd met enkele grotere industriële stikstofemittenten. Vervolgens
is afgelopen najaar besloten om te verduurzamen door de middelen beschikbaar te stellen
aan de subsidieregeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI-regeling).
Deze regeling helpt bedrijven energie te besparen in aanvulling op de energiebesparingsplicht
of om te schakelen naar hernieuwbare energiebronnen. Daarmee wordt naast CO2-reductie ook NOx-reductie gerealiseerd. Naar verwachting zal de VEKI-regeling deze maand opengesteld
worden.
Vraag 7
Bent u bereid om op zo kort mogelijke termijn een uitkoopregeling te ontwikkelen die
voorziet in het vrijwillig opkopen van industriële bedrijven ten behoeve van onder
andere het reduceren van de uitstoot van stikstof en CO2? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in vraag 3 is het niet waarschijnlijk dat het uitkopen van industriële
bedrijven in veel gebieden zal kwalificeren als een kosteneffectieve stikstof reducerende
maatregel. Dit laat onverlet dat provincies deze maatregel wel kunnen meenemen in
de gebiedsprocessen, zie hiervoor ook antwoord 5. Provincies kunnen zelf tot een maatwerkoplossing
komen om een individueel industrieel bedrijf op te kopen mits dit doeltreffend en
doelmatig is.
Vraag 8
Bent u tevens bereid te kijken hoe een versnelde verduurzaming van bedrijven in de
regio, bijvoorbeeld in «het zesde cluster», een bijdrage kan leveren aan de stikstofaanpak?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De in het antwoord op vraag 6 genoemde VEKI-regeling zal naar verwachting deze maand
weer opengesteld worden met een budget van € 56,5 miljoen. Bij de behandeling van
deze aanvragen zal ook het te verwachten stikstofeffect in kaart gebracht worden.
Deze subsidieregeling is ook goed bruikbaar voor bedrijven uit het zesde cluster.
Het kabinet zet voorts in op de verduurzaming van het MKB en zal in die aanpak, waarin
het zesde cluster een belangrijke plaats zal hebben, ook de te verwachten stikstofeffecten
meewegen. Over deze aanpak zal uw Kamer in het najaar geïnformeerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.