Schriftelijke vragen : De problemen bij jeugdzorgaanbieder Partners voor Jeugd
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de problemen bij jeugdzorgaanbieder Partners voor Jeugd (ingezonden 22 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Grote jeugdzorgaanbieder luidt noodklok: kan niet meer
op tijd hulp leveren»?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat een van de grootste jeugdzorgorganisaties in Nederland, die
zorg moet dragen voor kinderen met zeer complexe problematiek, dusdanig is vastgelopen
dat deze kinderen niet meer op tijd geholpen kunnen worden?
Vraag 3
Bent u van mening dat het de taak van de overheid is om de voortgang, continuïteit
en kwaliteit binnen de jeugdzorgketen te bewaken, te monitoren en te controleren?
Zo ja, kunt u verklaren hoe het heeft kunnen gebeuren dat de vertragingen binnen Partners
voor Jeugd zo groot zijn geworden dat cliënten niet meer binnen de gestelde termijnen
geholpen kunnen worden? Waarom zijn de problemen binnen deze organisatie niet eerder
gesignaleerd en waarom is er niet eerder ingegrepen? Graag een gedetailleerde analyse.
Vraag 4
Wat is uw conclusie ten aanzien van de decentralisatie van de jeugdzorg, die heeft
gezorgd voor versplintering en chaos van en in het zorgaanbod, met als gevolg dat
er binnen gemeenten grote verschillen zijn ontstaan in het aanbod van en de mogelijkheden
binnen de jeugdzorg en dat de wachtlijsten in veel gemeenten zijn opgelopen?
Vraag 5
Kunt u uitleggen waarom er per gemeente zulke grote verschillen zijn in het beschikbare
zorgaanbod en er sprake is van een «aanbestedingscircus»?
Vraag 6
Kunt u verklaren waarom veel gemeenten niet goed in staat te zijn te anticiperen op
de zorgvraag en niet de juiste contracten met zorgaanbieders weten te sluiten?
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe lang de «noodoplossing» van het niet meer op volgorde afwerken
van de wachtlijsten om de meest complexe gevallen voorrang te geven volgens u acceptabel
is en wat de te verwachten nevenschade hiervan zal zijn?
Vraag 8
Kunt u aangeven wat er ondertussen gebeurd is met de brandbrief van de Raad voor de
Kinderbescherming en jeugdzorgorganisaties2 van vorige maand aan de Tweede Kamer, inzake het feit dat een derde van de kinderen
die onder toezicht worden gesteld veel te lang moet wachten op passende hulp?
Vraag 9
Welke stappen zijn er ondernomen om ervoor te zorgen dat kinderen en ouders sneller
geholpen worden? Graag een uitgebreid antwoord.
Vraag 10
Kunnen wij concluderen dat de decentralisatie van de jeugdzorg heeft geresulteerd
in een toename van gezinssituaties die dusdanig hoog oplopen dat het «laatste redmiddel»
van uithuisplaatsing van een kind nodig is? Zo ja, wat is hier de oorzaak van?
Vraag 11
Wat gaat u doen om de werk- en regeldruk in de jeugdzorgketen te verminderen? Zijn
hier al concrete plannen voor? Graag een gedetailleerd antwoord.
Vraag 12
Heeft u een concreet noodplan om Partners voor Jeugd op de korte termijn overeind
te houden, zolang er geen structurele oplossingen voor de hele jeugdzorgketen geïmplementeerd
worden? Zo ja, wat behelst dit plan?
Indieners
-
Gericht aan
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.