Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het feit dat boeren bang zijn dat koeien niet meer buiten mogen zonder vergunning
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het feit dat boeren bang zijn dat koeien niet meer buiten mogen zonder vergunning (ingezonden 19 mei 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 22 juni 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3035.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Boeren bang dat koeien niet meer buiten mogen zonder
vergunning»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat koeien in de wei horen te staan? Zo ja, wat vindt u van het
feit dat boeren bang zijn dat ze in de toekomst een vergunning nodig hebben om koeien
buiten te laten lopen en het land te bemesten?
Antwoord2
Wij delen de mening dat koeien in de wei hun natuurlijke graasgedrag kunnen vertonen.
Met provincies is daarom afgesproken om voor zowel beweiden als bemesten, in de navolging
van het Adviescollege Stikstofproblematiek2, de lijn te hanteren dat er in de meeste gevallen geen vergunningplicht geldt.
Voor beweiden geldt geen vergunningplicht, omdat beweiding leidt tot minder ammoniakvorming,
en dus minder depositie dan wanneer de dieren in de stal staan. Daarnaast is het beweiden
ook goed voor het dierenwelzijn van de koe.
Op moment loopt er hoger beroep bij de Raad van State over bovengenoemde redeneerlijnen.
De uitspraak van dit hoger beroep wordt na het zomerreces verwacht. Wij zien deze
uitspraak met belangstelling tegemoet.
Vraag 3
Hoe gaat u voorkomen dat koeien verplicht op stal moeten, hetgeen niet bevorderend
zal werken voor het dierenwelzijn? Kunt u deze vraag gedetailleerd beantwoorden?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 ziet het kabinet geen aanleiding
voor een vergunningplicht voor het weiden van vee. Tegen een soortgelijke uitspraak
van de rechtbank Midden-Nederland is hoger beroep ingesteld bij de Afdeling. Indien
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State meegaat in het oordeel van de
rechtbanken, zullen wij samen met provincies zoeken naar mogelijkheden om te borgen
dat agrariërs hun dieren zonder aanvullende vergunning kunnen laten weiden. Juist
omdat wij ook de meerwaarde van beweiden zien voor het dierenwelzijn.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat boeren stellen dat het stikstofbeleid bijna onwerkbaar
wordt?
Antwoord 4
Wij realiseren ons goed dat boeren zekerheid nodig hebben over het vergunningvrij
blijven van beweiden en bemesten en dat de onzekerheid hierover zwaar op hen drukt.
Om die zekerheid te kunnen geven werkt het kabinet aan beleid dat de verslechtering
van beschermde Natura 2000-gebieden moet voorkomen en de staat van instandhouding
van de aanwezige habitat zal verbeteren. De natuur staat momenteel onder grote druk.
In de Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) die op 10 juni jl.
met de Tweede Kamer is gedeeld staat beschreven hoe de landelijke kaders vertaald
zullen worden binnen gebiedsprocessen. Door de in de startnotitie opgenomen gecombineerde
aanpak van natuur, klimaat en water ontstaat op termijn meer perspectief voor ondernemers,
zowel binnen als buiten de landbouwsector. Verder is eveneens op 10 juni jl. de brief
over perspectief voor agrarische ondernemers aan de Tweede Kamer verzonden. Daarin
is de Tweede Kamer geïnformeerd over het perspectief van de landbouw in het licht
van de integrale gebiedsgerichte aanpak en hoe het kabinet wil ondersteunen bij de
veranderopgave voor de landbouw, waarin onder andere voldaan moet worden aan de nationale
en internationale verplichtingen op het gebied van natuur, water en klimaat.
Vraag 5
Vindt u de boerensector voldoende waardevol om voor op te komen? Zo ja, wat gaat u
doen om de stikstofterreur in de richting van boeren per direct aan banden te leggen?
Kunt u deze vraag gedetailleerd beantwoorden?
Antwoord 5
De boerensector in Nederland is zeker een sector om trots op te zijn en voor op te
komen. In de brief over perspectief voor agrarische ondernemers die 10 juni jl. naar
de Tweede Kamer is verzonden is ook onze trots uitgesproken voor de agrarische sector
en het belang benoemd voor de mondiale voedselvoorziening. Hoogwaardige productie
van voedsel gaat samen met een hoog niveau van kennis, technologie en innovatie, die
ook op veel andere plaatsen in de wereld bijdragen aan voor de verduurzaming van het
voedselsysteem. De sector is de drager van een cultuurhistorische, landschappelijke
omgeving, waarin veel Nederlanders wonen, werken en leven. Tegelijkertijd is de veranderopgave
waar de hele landbouwsector voor staat heel groot, dat eerlijke verhaal moet wel verteld
worden.
Het kabinet is er zeker van dat de landbouwsector deze grote verandering aankan. We
kunnen voortbouwen op een lange traditie: de Nederlandse land- en tuinbouw is door
innovatief ondernemerschap groot geworden.
Het toekomstperspectief ziet er voor iedere boer en voor elk bedrijf anders uit en
is afhankelijk van persoonlijke ambities en de mogelijkheden of beperkingen die de
omgeving bieden. In de brief van 10 juni geef is door het kabinet aangegeven hoe richting
en steun gegeven wordt aan dit toekomstperspectief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.