Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 (Kamerstuk 36100-XIII-1)
2022D25372 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over het Jaarverslag Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat 2021 (Kamerstuk 36 100 XIII, nr. 1), het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021 (Kamerstuk 36 100 XIX, nr. 1) en de bijbehorende stukken.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Nava
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Minister
7
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die geagendeerd staan
voor het schriftelijk overleg over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat 2021 en het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021. De leden van de VVD-fractie
hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland momenteel participeert in drie Important
Projects of Common European Interest (IPCEIs). Kan de Minister ook aangeven welke
voornemens er bestaan om deel te nemen aan andere reeds bestaande of nog op te zetten
IPCEIs?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister aangeeft dat uit de evaluatie
van het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid (MTIB) blijkt dat deze aanpak
een stimulans vormt voor publiek-private samenwerking, en dat het sturend werkt op
de inzet van de innovatie-instrumenten en innovatiebudgetten. Is daarnaast ook gekeken
naar de effectiviteit van het MTIB voor wat betreft het behalen van de doelstelling:
het verbeteren van het verdienvermogen van Nederland en de aanpak van maatschappelijke
uitdagingen? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst. Zo nee, waarom niet? De Minister geeft
aan dat het MTIB is geëvalueerd en dat het beleid positief wordt ontvangen. Kan de
Minister benoemen of er enige verbeterpunten uit deze evaluatie zijn gekomen en zo
ja, wat deze verbeterpunten zijn?
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat er ruim 20.000 bedrijven gebruik
hebben gemaakt van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Kan de Minister
aangeven naar welk soort innovaties het geld van de WBSO is gegaan? Kan de Minister
daarnaast aangeven wat de mogelijke (economische) effecten zijn van het gebruikmaken
van deze regeling? In de beantwoording van de feitelijke vragen lezen de leden van
de VVD-fractie hoeveel geld is uitgegeven aan startups via verschillende fondsen,
echter InvestNL is hier niet in meegenomen. Kan de Minister aangeven hoeveel middelen
zijn geïnvesteerd door InvestNL en naar welke projecten deze middelen zijn gegaan?
De leden van de VVD-fractie lezen in antwoord op de feitelijke vragen 6 en 7 over
het Jaarverslag van het ministerie EZK 2021 dat een deel van de werkzaamheden economisch
is. Kan worden gespecificeerd welk deel van de omzet van het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS) afkomstig is uit werkzaamheden die onder de lumpsum van EZK vallen
en die het CBS onder die lumpsum verricht? Deze leden lezen dat een deel van de werkzaamheden
van het CBS economisch is en een deel aan derde partijen wordt gevraagd. Kan de Minister
in detail uitleggen in hoeverre er een verschil is tussen de «economische activiteiten
van het CBS» en de activiteiten die vallen buiten het reguliere werkzaamheden en taken?
Zitten hier ook economische activiteit werkzaamheden in die bij andere overheidsinstellingen
en instanties worden uitgevoerd? Zo ja, zijn dit activiteiten die ook door andere
bedrijven in de markt worden aangeboden? Is er overleg met de private sector/markt
over wat hij hiervan vindt? Kan de Minister ook nader definiëren wat wordt verstaan
onder «opdracht van derden», zoals opgenomen in de jaarverslaggeving van het CBS over
de periode 2004 tot en met 2013? Kan de Minister «betaald werk in opdracht» specifieker
definiëren? Wie zijn die derden? Kunnen deze derden ook andere overheidsinstanties
zijn en kunnen ook marktpartijen deze werkzaamheden verrichten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat diensten worden verstrekt op basis van de kostprijs.
Kan de Minister in detail aangeven hoe de kostprijs wordt berekend? Hoe wordt bepaald
wat deze kostprijs is van diensten die zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) leveren?
Hoe wordt de kostprijs berekend in vergelijking met private activiteiten en de diensten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat verschillende zbo’s aanvragen indienen om taken
voor elkaar uit te voeren. Voorziet de Kaderwet zbo’s een vangnet om kruissubsidiëring
en ongewenste marktverstoring door zbo’s te voorkomen? Zijn de boekhoudingen bij de
verschillende zbo’s transparant voor externen/derden? Wordt voor externen en/of derde
partijen inzicht gegeven in de gescheiden boekhouding, zodat zij kunnen controleren
of er geen kruissubsidiëring plaatsvindt waardoor de marktverhoudingen verstoord zouden
kunnen worden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de kosten van de Autoriteit Consument en Markt
(ACM) deels gefinancierd wordt door de markt. Wie is verantwoordelijk voor toezicht,
en in hoeverre is dit toezicht neutraal en onafhankelijk geregeld en ingericht? Geldt
de ACM hierbij als onafhankelijk toezichthouder? Zo ja, hoe zijn die georganiseerd?
Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt het begrip «wettelijke taak» zich tot de rol die
ACM heeft of kan nemen bij controle op het voorkomen van kruissubsidiëring door publiekrechtelijke
zbo’s. Kan de ACM ingrijpen bij kruissubsidiëring als die de markt wordt verstoord,
ook wanneer dat voortvloeit uit budget dat is toegekend voor uitoefening van de publieke
taak?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister niet meer werkt met een openbaar
dashboard met kerninformatie over de digitale economie. Op welke manier wordt op dit
moment de transitie van de economie gemonitord en kan de Minister weer kerninformatie
over de digitale economie openbaar weergeven? Graag zien deze leden bij deze weergave
ook de kansen en belemmeringen die spelen bij deze transitie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het jaarverslag
Ministerie EZK 2021, het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021 en de bijhorende stukken.
Deze leden hebben daarbij nog een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat er vanuit het ministerie
en de Minister in het bijzonder veel aandacht is voor de samenhang tussen doelstellingen,
middelen en het daadwerkelijk behalen van doelen. Deze leden vragen de Minister te
reflecteren op de manier waarop zijzelf en het Ministerie van EZK in het geheel doelstellingen
formuleren, daarvoor voldoende middelen inzetten en het geschikte instrumentarium
gebruiken om vervolgens de doelen ook te behalen. Deze leden vragen de Minister daarbij
ook de huidige situatie omtrent energieprijzen en inflatie in het algemeen mee te
nemen in deze reflectie.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister te reflecteren op de eerste en tweede
ronde van het Nationaal Groeifonds. In welke mate heeft de aanpassing van de scope
van het Nationaal Groeifonds geleid tot een doelgerichter instrument? Wat is de invloed
van de aanpassing van de scope op de doelmatigheid van het geld in het Nationaal Groeifonds?
Herkent de Minister het beeld dat succesvolle aanvragen voor het Nationaal Groeifonds
vooral vanuit grote organisaties tot stand komen? Zo ja, hoe oordeelt de Minister
hierover? Hoe verloopt het uitgeven van het gereserveerde geld in het Nationaal Groeifonds
volgens de Minister en hoe verhoudt dit zich tot de doelmatigheid die vooraf voorzien
was?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister hoe zij kijkt naar de commerciële activiteiten
die zbo’s uitvoeren die (deels) onder de verantwoordelijkheid van EZK vallen. Wat
is het oordeel van de Minister over de omzet van zbo’s in 2021 uit commerciële activiteiten?
Hoe ziet de Minister de rol van zbo’s op de markt? Is de Minister voornemens om commerciële
activiteiten van zbo’s uitgevoerd in 2021 die redelijkerwijs ook door de markt uitgevoerd
kunnen worden in de toekomst aan de markt over te laten? Kan de Minister dit toelichten?
Welke voorbeelden van zbo’s die niet onder de EZK vallen met commerciële activiteiten
in 2021 die ook aan de markt overgelaten hadden kunnen worden zijn bij de Minister
bekent? Welke stappen onderneemt de Minister om zbo’s die niet onder haar directe
verantwoordelijkheid vallen geen marktverstorende activiteiten te laten ondernemen?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de gewijzigde geopolitieke realiteit
de klimaat- en energietransities niet mag dwarsbomen. De Minister voor Klimaat en
Energie voelt die urgentie en toont zich bereid om te werken aan een duurzame toekomst.
Maar het is belangrijk dat we slim blijven investeren in hernieuwbare energiebronnen
en serieuze stappen te zetten om het klimaatbeeld van 60% CO2-reductie in 2030 te behalen. Zij hebben daarom nog enkele vragen en opmerkingen die
zij aan de Minister willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat door de energietransitie het elektriciteitsgebruik
van burgers en bedrijven is toegenomen. Netbeheerders kunnen de ontwikkelingen niet
bijbenen, waardoor er krapte ontstaat op het elektriciteitsnet. Bovendien kan dit
netcapaciteitsprobleem de energietransitie belemmeren. Deze leden zijn positief over
de investeringen in de verzwaring van het elektriciteitsnet. Zij zijn van mening dat
maatwerk hierin essentieel is. Wat is het effect geweest van de beleidsmaatregelen
om de verzwaring van het elektriciteitsnet te versnellen? Is de Minister van plan
om specifieke maatregelen te nemen om de vraag naar netcapaciteit te beperken? Kan
de Minister aangeven wat het beoogde effect is van de gewijzigde geopolitieke realiteit
op de uitvoering van het regulier beleid om het elektriciteitsnet te verzwaren en
in de toekomst efficiënter te benutten? Kan de Minister aangeven welke (financiële)
druk het principe van de «koperen plaat» en maatregelen ten einde congestiemanagement
op TenneT en netbeheerders leggen? Brengt dit financiële risico’s met zich mee? Zo
ja, welke stappen neemt de Minister om dit beheersbaar te houden?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat we moeten investeren in hernieuwbare
energiebronnen, zoals zonne-energie, wind op zee en groene waterstof. Zij constateren
dat de potentie van elektriciteit uit water nog nader wordt onderzocht, waardoor het
dit jaar niet kan worden meegenomen in de herijking van de innovatieprogramma’s. Wanneer
kunnen we de conclusies van dit onderzoek precies verwachten? In het coalitieakkoord
is afgesproken dat we inzetten op een groene industriepolitiek. Deze leden constateren
de tien meest vervuilende bedrijven in 2021 in totaal 22,6 miljoen aan subsidie hebben
ontvangen. De leden vragen de Minister deze kosten en baten nader te specificeren
en te duiden in hoeverre sprake is van kosteneffectief beleid met het oog op de noodzakelijke
CO2-reducties in de industrie. Gaat dit beleid voldoende uit van het «vervuiler betaalt»-principe?
Kan de Minister kritisch reflecteren op de vraag in hoeverre deze subsidies nog noodzakelijk
zijn?
De leden van de D66-fractie lezen dat niet bij alle vergunningaanvragen voor olie-
of gasactiviteiten een financiële toets conform de Mijnbouwwet plaats vindt, maar
dat dit per bedrijf gebeurt. Is het, gelet op de afbouw van fossiele brandstoffen
en verminderde rentabiliteit daaruit volgend, verstandig om dit wel te gaan doen?
Is de Minister voornemens de rol van Energie Beheer Nederland (EBN) hierin wettelijk
te borgen in de Mijnbouwwet? Is er meerwaarde voor participatie van EBN in projecten
voor hernieuwbare energie (geothermie, aquathermie of anderszins) die zonder EBN niet
tot stand komen? Ziet de Minister meerwaarde in een financiële toets bij de initiatie
van hernieuwbare energieprojecten, zoals bijvoorbeeld windmolenparken waarbij windmolens
in de toekomst mogelijk vervangen moeten worden? Is de Minister van mening dat er
op het gebied van kosteneffectiviteit een juiste afweging is gemaakt?
De leden van de D66-fractie constateren dat er in 2021 belangrijke stappen zijn gezet
om de afhandeling van de schade in Groningen te versnellen en te verbeteren. Door
het extra geld wat beschikbaar is gesteld op diverse terreinen van de versterkingsoperatie
zijn er stappen gezet richting nieuw perspectief voor Groningers. Onderzoek heeft
ook afgelopen jaar weer laten zien dat de manier van afhandeling van de aardbevingsschade
de grootste bron van stress is bij Groningers. Naast de materiële schade is juist
ook de hulp bij en de vergoeding van deze immateriële schade van ongekende waarde.
Kan worden aangeven hoe ervoor zal worden gezorgd dat de vertraging bij de vergoeding
van immateriële schade in 2021 niet zal doorzetten in 2022?
De leden van de D66-fractie benoemen dat ook bij kinderen en jongeren immateriële
schade een grote rol speelt. De Staatssecretaris heeft hierover eerder aangegeven
dat hij met het Instituut Mijnbouwschade Groningen in gesprek zou gaan over de vergoeding
van immateriële schade bij kinderen. Heeft dit gesprek inmiddels plaatsgevonden en
zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan? Wanneer kunnen ook kinderen en jongeren aanspraak
maken op de vergoeding van Immateriële schade?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag Ministerie EZK
2021, het Jaarverslag Nationaal Groeifonds 2021 en de bijbehorende stukken. Zij hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie lezen in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2021 bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van de Algemene Rekenkamer
dat er complicaties waren rondom het vaststellen van de juistheid en rechtmatigheid
van de verlening, bevoorschotting en vaststelling van de uitgaven rond de Tegemoetkoming
Vaste Lasten (TVL). Deze leden vragen of hierdoor ondernemers die in aanmerking komen
voor de steunmaatregelen tussen wal en schip zijn gevallen.
De leden van de SP-fractie maken zich, net als de Algemene Rekenkamer, zorgen over
netcongestie en het feit dat er in energiebeleid te weinig rekening is gehouden met
de gevolgen van de energietransitie en het toenemende elektriciteitsgebruik voor de
betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet. De actualiteit heeft ons inmiddels ingehaald
met het volle hoogspanningsnet in Brabant en Limburg. De Minister voor Klimaat en
Energie zegt geen voorrang te kunnen verlenen aan partijen bij toegang tot het net.
Kan de Minister aangeven wat hij gaat doen om de belemmeringen in wet- en regelgeving
weg te nemen en in hoeverre EU-regelgeving hier in de weg staat?
De leden van de SP-fractie lezen in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2021 bij het Nationaal Groeifonds van de Algemene Rekenkamer dat de Algemene Rekenkamer
risico’s ziet bij de informatievoorziening richting de Kamer omdat de fondsdoelstellingen
niet eenduidig zijn en het de vraag is of de Minister met de informatie die wordt
verzameld uiteindelijk uitspraken kan doen over de doelmatigheid en doeltreffendheid
van het Nationaal Groeifonds.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat bij het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat veel geld gemoeid is met het verduurzamen van de Nederlandse economie.
Het grootste deel van de uitgaven zijn subsidies en fiscale regelingen. Voor deze
leden is het van belang dat dat geld effectief en doelmatig ingezet wordt. Uit de
verantwoording over de begroting van 2021 maken deze leden op dat dit niet altijd
goed gaat. Deze leden maken zich dan ook zorgen over de gevolgen daarvan voor het
lopende jaar en de komende tijd. In dat kader stellen zij een aantal vragen aan de
Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Algemene Rekenkamer constateert dat
het toenemende tekort aan netcapaciteit erop duidt dat de Minister in zijn energiebeleid
te weinig rekening heeft gehouden met de gevolgen van de energietransitie en het toenemende
elektriciteitsgebruik voor de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet. Hoe is het
mogelijk dat de maatregelen die de Minister tot nu toe heeft genomen nog nauwelijks
bijdragen aan een oplossing van het tekort aan netcapaciteit? De recent gepubliceerde
kabinetsbrief van de Minister voor Klimaat en Energie maakt zelfs duidelijk dat de
situatie verslechtert in plaats van verbeterd. Hoe ziet de Minister dit en op welke
manier denkt de Minister hier de komende jaren invulling aan te geven? De schaarste
op de netcapaciteit is wat deze leden betreft illustrerend voor het bredere verhaal
van schaarste. Deze leden missen een visie van de Minister van Economische Zaken en
Klimaat op dit punt. Hoe kijkt de Minister in algemeenheid aan tegen schaarste – voor
welke sectoren ziet zij bijvoorbeeld geen ruimte in het toekomstige Nederlandse verdienmodel?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Algemene Rekenkamer concludeert dat
de doelstellingen voor de fiscale regelingen vaag zijn en bevelen daarom aan de fiscale
regelingen te herzien. Ook deze leden zien hier de meerwaarde van in en vragen of
de Minister van plan is gehoor te geven aan dit idee en misschien ook breder te trekken
en de doelmatigheid van de verschillende subsidiepotjes voor de industrie ter discussie
te stellen. Niet in het minst, omdat deze leden zich zorgen maken over de 3 miljard
euro die nu wordt uitgetrokken voor de maatwerkafspraken. Wat is precies de toegevoegde
waarde van dit subsidiepotje voor de industrie ten opzichte van het al bestaande SDE++,
waar de industrie ook gebruik van kan maken? Ook dit relateert weer aan de visie van
de Minister op schaarste. Hoe wordt geselecteerd welke bedrijven toekomstbestendig
zijn en welke niet? Krijgen alle twintig bedrijven sowieso geld? Waar is het bedrag
van 3 miljard euro op gebaseerd? Wat zijn precies de doelen die nagestreefd worden?
Maakt de Minister het niet onnodig ingewikkeld, waarmee zij de kans vergroot dat de
3 miljard euro ondoelmatig wordt uitgegeven? Hoe kan de Kamer beoordelen of het geld
doelmatig wordt uitgegeven? In dit kader vragen deze leden wat de Minister van plan
is als de bedrijven de maatwerkafspraken niet nakomen. Is de Minister dan van plan
het geld terug te vorderen dat bedrijven hebben gekregen in ruil voor de maatwerkafspraken?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen tot slot dat er geen vaste criteria worden
toegepast bij het beoordelen van de financiële mogelijkheden van mijnbouwbedrijven
en het opruimen van mijnbouwwerken. Hoe kunnen mijnbouwprojecten dan op een eerlijke
en grondige wijze worden getoetst? Deze leden zijn van mening dat er veel meer zekerheden
moeten worden ingebouwd om zeker te stellen dat de rommel van mijnbouwwerken wordt
opgeruimd, ook als dat in de verre toekomst is. Het belang van vaste criteria is des
te groter gezien het feit dat EBN zelf participeert in alle mijnbouwprojecten.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.