Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Staaij, Ceder en De Roon over het bezoek van de minister aan de Palestijnse ngo Al-Haq
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Ceder (ChristenUnie) en De Roon (PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bezoek van de Minister aan de Palestijnse NGO Al-Haq (ingezonden 25 mei 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 juni 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Hoekstra bezoekt «terreurorganisatie»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat was uw doel van het bezoek aan de Palestijnse NGO Al-Haq, een organisatie die,
samen met vijf andere organisaties, door Israël tot terreurorganisatie is verklaard?
Antwoord 2
Een ontmoeting met een afvaardiging van het maatschappelijk middenveld (zowel Palestijns
als Israëlisch) vormde een belangrijk onderdeel van mijn bezoek om verdere kennis
op te doen van de huidige situatie. Ik heb gesproken met Al-Haq, Breaking the Silence,
Musawa en B’Tselem. Al-Haq is een organisatie die zich inzet voor mensenrechten en
rechtsstatelijkheid in de bezette Palestijnse gebieden en die daarbij zowel naar Palestijnse
als Israëlische actoren kijkt. Al-Haq is daarnaast één van de oudste mensrechtenorganisaties
met veel kennis en reeds jaren een gesprekspartner van Nederland. Het versterken van
rechtsstatelijkheid en mensenrechten vormen voor Nederland belangrijke beleidsdoelstellingen.
Vanuit deze invalshoek ben ik het gesprek aangegaan.
Vraag 3
Deelt u deze verklaring van de Israëlische regering? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het kabinet is bekend met het besluit van Israël om zes organisaties, waaronder Al-Haq,
te plaatsen op de Israëlische nationale terrorismelijst. De regering heeft in reactie
op dit besluit aan Israël gevraagd de informatie te delen die hieraan ten grondslag
ligt. Voor het kabinet blijft het uitgangspunt dat deze informatie voldoende overtuigend
dient te zijn om de listings te rechtvaardigen en daar gevolgen aan te verbinden. Het kabinet heeft tot op heden
geen bewijs voor de Israëlische kwalificaties van de zes ngo’s ontvangen en heeft
geen reden om het beleid ten aanzien van deze ngo’s – bijvoorbeeld om met hen in gesprek
te gaan – te herzien. De zes organisaties komen niet voor op de VS, EU of VN sanctielijsten
voor terrorisme, en de Israëlische informatie heeft niet tot verandering geleid. Nederland
zet zich ervoor in om met andere donoren waaronder de EU tot een gezamenlijke appreciatie
te komen, zodat alle beschikbare informatie meegewogen kan worden.
In dit kader verwijs ik ook graag naar Kamerbrief (kenmerk 2022Z09747/2022D20838) met een terugkoppeling van mijn reis. Ik heb dit punt ook besproken met mijn Israëlische
collega Lapid. Ik heb aangegeven aantijgingen van terrorisme altijd uiterst serieus
te nemen en zorgvuldig te behandelen. Ik heb tegelijkertijd ook gezegd dat voor Nederland
de tot nu toe ontvangen Israëlische informatie onvoldoende overtuigend is om het Israëlische
besluit om deze organisaties als terroristisch aan te merken, te rechtvaardigen en
daar gevolgen aan te verbinden. Afgesproken is hierover met elkaar in gesprek te blijven.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat de inhoud was van uw gesprekken met vertegenwoordigers van Al-Haq?
Wat was uw boodschap en welke boodschap heeft u van hen meegekregen? Indien het gaat
om vertrouwelijke gesprekken, wat kunt u dan ten behoeve van democratische transparantie
wel openbaar maken?
Antwoord 4
Ik heb in een gezamenlijke bijeenkomst gesproken met Al-Haq, Breaking the Silence,
Musawa en B’Tselem over de oplopende spanningen in de regio en de mensenrechtensituatie
in Israëlische en de Palestijnse gebieden (zie ook de Kamerbrief over recente ontwikkelingen
met kenmerk 2022Z09747/2022D20838). Naast mijn steun voor het maatschappelijke middenveld en het noodzakelijke werk
dat zij doen, heb ik tegelijkertijd ook duidelijk uitgesproken dat er voor enige vorm
van banden met terroristische organisaties geen ruimte bestaat, en dat volledige transparantie
in de samenwerking onontbeerlijk is.
Vraag 5
Welke andere Palestijnse organisaties en autoriteiten heeft u gesproken en wat was
de inhoud of strekking en het doel van die gesprekken? Heeft u bijvoorbeeld ook uw
zorg geuit over de recente golf van dodelijke terreuraanslagen door Palestijnen in
Israel?
Antwoord 5
De reis had als belangrijkste doel een persoonlijke ontmoeting met mijn ambtgenoten
de heer Lapid (Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken) en Malki (Palestijnse
Minister van Buitenlandse Zaken). Ook heb ik een ontmoeting gehad met de Palestijnse
premier Shtayyeh, en de reeds genoemde organisaties onder antwoord 2. Daarnaast heb
ik met diverse Israëlische en Palestijnse verzoeningsorganisaties gesproken, het bedrijfsleven,
en mijn respect betuigd voor de slachtoffers van de Holocaust door Yad Vashem te bezoeken
en een krans te leggen namens Nederland. Het moment van mijn bezoek bood de mogelijkheid
om persoonlijk mijn afschuw te delen over de recente terroristische aanslagen. Voor
het volledige verslag van deze reis verwijs ik u naar de Kamerbrief met kenmerk 2022Z09747/2022D20838.
Vraag 6
Begrijpt u de zorg dat uw bezoek aan Al-Haq internationaal de uitstraling kan hebben
dat Nederland op het hoogste politieke niveau positieve contacten onderhoudt met omstreden
organisaties die verdacht worden van terroristische activiteiten of van banden met
terroristen?
Antwoord 6
Ik vind het belangrijk om transparant te zijn over ontmoetingen zoals met Al-Haq en
andere maatschappelijke organisaties, en de afweging die daaraan ten grondslag liggen.
Zie ook het antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 7
Heeft u ook met de Israëlische overheid gesproken over versterkte samenwerking, waaronder
het heropstarten van formele gesprekken binnen de Associatieraad ten bate van modernisering
van het EU-Israel Associatieakkoord, in lijn met de aangenomen motie-Van der Staaij
c.s. (Kamerstuk 35 570, nr. 30)? Welke initiatieven heeft u genomen, en bent u voornemens te blijven nemen, om in
EU-verband te komen tot daadwerkelijke herstart van de formele gesprekken hierover?
Antwoord 7
Nederland is een voorstander van het houden van een Associatieraad met Israël en blijft
hier in Europees verband toe oproepen. Daarnaast blijft Nederland hier ook aandacht
voor vragen in bilaterale gesprekken die worden gevoerd met de Europese dienst voor
extern optreden (EDEO). Er moet in Europees verband echter eerst overeenstemming zijn
tussen de 27 lidstaten. Die ontbreekt momenteel. Nederland brengt deze boodschap ook
over in gesprekken met EU-partners. Waar Nederland een mogelijkheid ziet beweging
te brengen in de EU-positie zullen we deze actief aangrijpen, in lijn met motie-Van
der Staaij.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.