Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de zorginfrastructuur in Flevoland
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de zorginfrastructuur in Flevoland (ingezonden 17 mei 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 10 juni
2022).
Vraag 1
Hoe verhoudt uw analyse van de kwetsbaarheid van de zorginfrastructuur in Flevoland
zich tot de verwachte bevolkingsgroei in de regio, gezien de plannen om meer dan 100.000
woningen te bouwen in Flevoland?1
Antwoord 1
In de Kamerbrief van 15 oktober 2021 over de stand van zaken van moties2 en toezeggingen begroting 2021 en in de antwoorden op de Kamervragen op 23 maart
jl.3 is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken over de zorg in Flevoland. Op basis
van de overleggen van de Zorgtafel Flevoland en de voortgangsoverleggen kan worden
geconstateerd dat op vrijwel alle punten van de agenda van de zorg in Flevoland acties
op de thema's acute zorg, geboortezorg en zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen
zijn uitgezet of afgerond. Ik heb er vertrouwen in dat de partijen in Flevoland met
de Agenda Zorgtafel 2.0 gezamenlijk de goede stappen zullen zetten. Indien er een
grote verandering plaatsvindt in het aantal inwoners van de regio zal het zorgsysteem
in de regio zich moeten aanpassen om met de nieuwe situatie om te gaan. Regiobeelden
kunnen hier bij helpen.
Vraag 2
Welke rol ziet u voor uw eigen departement in het garanderen van de toekomstbestendigheid
van zorginfrastructuren in de regio?
Antwoord 2
Zorgverzekeraars en zorgkantoren hebben zorgplicht voor hun verzekerden. In de eerste
plaats is het dan ook de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars, zorgkantoren en
gemeenten om kwalitatief goede en toegankelijke zorg en ondersteuning in te kopen
voor al hun verzekerden en inwoners. Ook aanbieders hebben in het kader van de Wet
kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) in alle gevallen een verantwoordelijkheid
voor de continuïteit van zorg voor hun patiënten en cliënten. Dat neemt niet weg dat
de uitdagingen die op de zorg afkomen groot zijn en dat het belangrijk is dat alle
partijen daar goed op anticiperen. Daarom wil ik met partijen afspraken maken over
het opstellen van regiobeelden.
Vraag 3
Welke meerwaarde ziet u in de afstemming tussen de regio en landelijke overheid als
het gaat om uw voornemen om samenwerken in de regio minder vrijblijvend te maken?
En hoe wilt u dit vormgeven opdat (regionale) versterking van de zorginfrastructuur
ook duurzaam verankerd kan worden in de bestaande (landelijke) systemen/ontwikkelingen?
Antwoord 3
Het doel is dat in de regiobeelden zowel de capaciteiten en prestaties van de regionale
zorginfrastructuur worden weergeven als het verwachte beroep dat daarop gedaan wordt
dan wel moet worden om de gezondheid van en de zorg voor de inwoners te verbeteren.
Dit betekent dat de beelden ook rekening moeten houden met demografische ontwikkelingen
en nieuwbouw.
Naar aanleiding van dit regiobeeld kunnen zorgaanbieders en inkopers plannen maken
om de gezondheidszorg goed te organiseren.
In het Coalitieakkoord hebben we afgesproken om de regiobeelden door te ontwikkelen.
Het ministerie bekijkt samen met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) welke kaders
gesteld moeten worden aan de regiobeelden, onder andere om te zorgen dat er afstemming
plaatsvindt tussen de verschillende lagen die betrokken zijn bij het vormgeven van
de gezondheidszorg, waaronder de landelijke overheid en de regio.
Ik overweeg om de regionale beelden en plannen in de toekomst door de NZa te laten
beoordelen op volwassenheid, zodat deze minder vrijblijvend worden. Ook overweeg ik
aanpassingen in de randvoorwaardelijke sfeer voor regionale samenwerking en de inbedding
daarvan in de landelijke ontwikkelingen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verbeteren
van kennisuitwisseling en het aanpassen van contracteringsmogelijkheden. Over de beleidsvoornemens
op het gebied van regiobeelden en regionale samenwerking ontvangt uw Kamer, zoals
eerder toegezegd, nog dit jaar een brief.
Vraag 4
Kunt u omschrijven hoe u betere ondersteuning voor de regio’s bij domeinoverstijgende
samenwerkingsverbanden wilt vormgeven? Bent u bereid om daadwerkelijk ruimte te bieden
aan partijen om te experimenteren met het anders inrichten van de zorg, zowel in tijd
als in (financiële) capaciteit?
Antwoord 4
In de Hoofdlijnenbrief VWS van 4 maart jl.4 heb ik aangegeven dat ik samen met de NZa, Zorginstituut Nederland en Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de regio’s beter ga ondersteunen in de domein
overstijgende samenwerkingsverbanden. Met kennis, aanpassen van kaders waar nodig
en opschalen van goede initiatieven, onder andere ook op het gebied van data. Indien
regio’s voldoen aan de nodige voorwaarden bied ik, via de NZa, experimenteerruimte.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.