Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de voortgang financieel beheer ministerie van VWS (Kamerstuk 35925-XVI-185)
35 925 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022
Nr. 194
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 8 juni 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige
Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
brief van 12 mei 2022 inzake de voortgang financieel beheer Ministerie van VWS (Kamerstuk
35 925 XVI, nr. 185).
De ministers en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni
2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Vraag 1
Kunt u aangeven wat de effecten van het coronatoegangsbewijs zijn geweest op de afname
in besmettingen vanuit de Omikronvariant?
Antwoord op vraag 1
Ten tijde van de opkomst van de Omikronvariant is het ctb op verschillende manieren
ingezet, rekening houdend met de omstandigheden van dat moment. Van 19 december 2021
tot 15 januari 2022 was Nederland in lockdown en werd het coronatoegangsbewijs nauwelijks
ingezet. Vanaf 15 januari tot 26 januari waren sportactiviteiten en kunst- en cultuurbeoefening
weer toegestaan zonder publiek, met de inzet van een 3G-oronatoegangsbewijs. Vanaf
26 januari tot 25 februari werden bijna alle locaties weer geopend en gold een 3G-coronatoegangsbewijs
in de horeca, theaters en concertzalen, musea, bioscopen, dierentuinen, pretparken,
sauna’s en casino’s. Vanaf 25 februari tot 23 maart gold een 1G-ctb voor ongeplaceerde
evenementen binnen met meer dan 500 bezoekers. Sinds 23 maart 2022 wordt het ctb niet
meer toegepast.
Op 17 januari 2022 heb ik een rapport over de effectiviteit van het ctb met uw Kamer
gedeeld1. De inzichten uit dat rapport zijn meegenomen in de verschillende stappen van de
besluitvorming. Per stap is een inschatting gemaakt van de ruimte voor mogelijke versoepelingen,
en is de inschatting gemaakt dat door de inzet van het ctb meer versoepelingen mogelijk
konden worden gemaakt. Het precieze effect van het ctb, of de effecten per sector,
is daarbij niet te bepalen, omdat er tegelijkertijd versoepelingen werden doorgevoerd
en de immuniteit van de bevolking snel veranderde.
Vraag 2
Hoe is de positie van de financiële functie binnen het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport verbeterd in het afgelopen jaar?
Antwoord op vraag 2
De financiële functie is in 2021 versterkt zowel op centraal (directie Financieel-Economische
Zaken) als decentraal (bij de verschillende beleidsdirecties) niveau. In totaal zijn
er 20 fte medewerkers extra in 2021 in dienst getreden, waarvan 16 fte in vaste dienst.
Ongeveer de helft daarvan is betrokken geweest bij de werkzaamheden die zijn opgepakt
vanuit het programma verbetering financieel beheer en bekleedden verschillende financiële
functies vanuit andere departementen of hebben een accountancy achtergrond. Met onder
andere deze toename in fte is de kennis en kunde van de financiële functie binnen
het Ministerie van VWS versterkt. Tevens wordt nader verkend hoe de financiële functie
structureel versterkt kan worden en blijven. Hierbij wordt niet alleen gekeken in
termen van aantallen fte, maar ook naar de behoefte aan opleidingen (intern en extern)
en informatiedeling. Met deze verkenning kan het gesprek hierover adequaat gevoerd
worden binnen het Ministerie van VWS.
Vraag 3
Wat waren de knelpunten in het op orde brengen van het financieel beheer van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport? En welke stappen worden de komende tijd ondernomen
om het financieel beheer verder te versterken?
Antwoord op vraag 3
Allereerst wil ik benadrukken dat we de ernstige onvolkomenheid omtrent het financieel
beheer nooit in een jaar hadden kunnen oplossen. In 2021 is daarom een belangrijke
eerste stap gezet met het programma verbetering financieel beheer. Er is: een aantal
richtlijnen opgesteld (waaronder over het tijdig informeren van het parlement), een
document om controles adequaat uit te voeren, een analyse uitgevoerd op de grootste
aangegane verplichtingen en een voorzet gemaakt voor het materieel beheer. Vanuit
die richtlijnen en opgedane kennis in het afgelopen jaar is bij de concrete voorbeelden
in opzet en bestaan een belangrijke eerste stap gezet om het financieel beheer te
verbeteren. De vervolgstap, alle stappen in uitvoering hebben conform de richtlijnen
en voorschriften, moet zich nog vertalen in lagere onrechtmatigheden.
Het voortduren van de coronacrisis en daardoor het (al dan niet) onrechtmatig verlengen
van een aantal overeenkomsten maakt het lastig om problematiek volledig op te lossen.
Denk daarbij aan de onrechtmatige verlenging van de overeenkomst met de GGD GHOR,
een belangrijke partner in de beheersing van het coronavirus. Een tweede belangrijke
factor is het niet op orde hebben van alle dossiers, waardoor de controle niet adequaat
kon worden uitgevoerd. Een derde knelpunt is het juist kunnen vaststellen van een
prestatie. Als uit een overeenkomst onvoldoende kan worden vastgesteld of een prestatie
ook daadwerkelijk is geleverd volgens de gestelde voorwaarde, dan leidt dit tot problemen
bij de verantwoording. Dit is na het afsluiten van een overeenkomst niet meer te herstellen.
Vraag 4
De Algemene Rekenkamer concludeert dat er gebreken zijn in de evaluatie van de regeling
specifieke zorgkosten. Kan worden aangegeven wanneer er een evaluatie van deze regeling
gaat plaatsvinden om een beter beeld te krijgen van de doelgroep en dergelijke?
Antwoord op vraag 4
Conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek
2020 wordt de fiscale regeling Aftrek Specifieke Zorgkosten geëvalueerd en wordt een
nadere analyse uitgevoerd naar mogelijke alternatieven. Uw Kamer is op 28 september
2021 geïnformeerd over de voorgenomen opzet van de evaluatie (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 7) en op 6 januari 2022 over de concrete onderzoeksvragen (Kamerstuk 35 925 XVI, nr.166). De evaluatie is eind februari 2022 van start gegaan en loopt op dit moment nog.
Vraag 5
In hoeverre wordt het Ministerie van Financiën dan wel het kabinet goed betrokken
bij de besluitvorming over verplichtingen en uitgaven en dan specifiek de corona-uitgaven?
Antwoord op vraag 5
Het Ministerie van Financiën is nauw betrokken bij de besluitvorming rond het coronabeleid
en de daarbij behorende ramingen van de uitgaven- en verplichtingen. Zoals gebruikelijk
worden beleidsvoorstellen door een departement van een verwachte verplichtingen- en
uitgavenraming voorzien en wordt overlegd met het Ministerie van Financiën. Bij de
corona-gerelateerde uitgaven werd door het Ministerie van Financiën nauwgezet meegekeken
omdat de middelen generaal en telkens kort-cyclisch werden toegevoegd aan de begroting
van VWS. Gegeven het generale karakter werd ook de ministerraad betrokken bij de besluitvorming
en verwachte budgettaire consequenties. Gegeven het onzekere karakter van de verplichtingen
en uitgaven werden ramingen vaak bijgesteld, bijvoorbeeld omdat nieuwe informatie
beschikbaar kwam of het coronavirus het noodzakelijk maakte dat er aanvullende maatregelen
werden getroffen of moesten worden verlengd.
Vraag 6
Wat is het huidige tijdspad voor het project structurele borging?
Antwoord op vraag 6
Het project «structurele borging», dat wordt geïntensiveerd en daardoor als programma
«structurele borging financieel beheer» wordt voorgezet in 2022, voorziet voorlopig
in drie tijdsblokken van een half jaar die lopen tot medio 2023. De opdracht is om
de bevindingen en onvolkomenheden van de ADR en de Rekenkamer die zijn gedaan op de
organisatie, processen en sturing te adresseren en te zorgen voor aantoonbare verbeteringen.
Aan het eind van ieder tijdsblok zal de voortgang worden geëvalueerd en zal worden
bepaald waar extra aandacht nodig is. In het laatste tijdsblok wordt bepaald of het
verbeteren van het financieel beheer weer in de normale lijnorganisatie kan worden
opgepakt. Het continue op orde houden en waar nodig verbeteren van het financieel
beheer op basis van eigen bevindingen of adviezen van buiten is immers ook een reguliere
taak.
Vraag 7
Kunt u de uitgaven (in totaal 391,2 miljoen euro) waarover het parlement niet tijdig
is geïnformeerd, nader toelichten? Welke uitgaven betrof dit en wanneer zijn deze
gedaan?
Antwoord op vraag 7
Het betreft de volgende verplichtingen waar het parlement niet voortijdig (voor het
aangaan van de verplichting) over is geïnformeerd:
Verplichtingen niet tijdig gemeld (in mln euro's)
1
RIVM – rioolsurveillanceprogramma
45
2
SON – testen voor toegang (fase 0,1,2)
84
3
Zelftesten
3
4
Verlengen coronasteun Caribisch Nederland
35
5
Aanschaf antilichamen en zuurstofconcentraten
24
6
PCR-test door huisartsen en eigen zorgverleners
11
7
garantie DSM (meltdown mondkapjes)
7
8
SVB – oorlogsgetroffenen art 7
182
totaal
391
Met uitzondering van post 8 betreft het corona gerelateerde verplichtingen en uitgaven.
Voor de posten 1, 2, 3, 4 en 6 geldt dat de verplichting is aangegaan in de eerste
maanden van 2021 en is het parlement pas na het aangaan van de verplichting is geïnformeerd
door middel van een incidentele suppletoire begroting. Voor post nummer 5 is ten aanzien
van de zuurstofconcentraten (€ 660.000) de verplichting eind 2021 aangegaan. Vanwege
de Omikrom variant en onwetendheid op dat moment over de effecten op de gezondheidszorg
zijn er zuurstofconcentraten aangeschaft in de recesperiode rond kerst. Voor de aanschaf
van antilichamen (€ 23 miljoen) geldt dat dit in de eerste maanden van 2021 is gebeurd.
Voor post nummer 7 is de verplichting reeds in 2020 aangegaan, maar is het parlement
hier pas over geïnformeerd toen de uitgaven volgden in 2021. Voor post 8 betreft het
reguliere uitgaven en is de verplichting in het najaar van 2021 aangegaan. Het betreft
de verplichting aan de Sociale Verzekeringsbank die de uitvoering voor het Ministerie
van VWS verzorgt voor de uitkering en pensioenen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
WO II. In dit specifieke geval is eind 2021 de verplichting voor de uitvoering in
2022 aangegaan, terwijl de totale verplichtingenruimte die door het parlement in 2021
was geaccordeerd hiervoor niet toereikend was.
Vraag 8
Hoe heeft u invulling gegeven aan de eerdere aanbeveling van de Auditdienst Rijk (Bijlage
bij Kamerstuk 36 100 XVI, nr. 5) (Interim audit van 17 september 2021, p.17) om na te gaan welke mogelijkheden er
bestaan om de leverantie van goederen en diensten als zelf- en sneltesten wel vast
te stellen?
Antwoord op vraag 8
Er is op totaal niveau de aansluiting gemaakt tussen de overeenkomst en de ingediende
facturen en geleverde aantallen, hier is eveneens op gecontroleerd. Hiermee is wel
zekerheid verkregen dat er betaald is voor wat er geleverd is. In het project «herstel»
is getracht om specifieke facturen te koppelen aan specifieke leveringen. Het probleem
daarbij was dat bij de betaalde facturen geen bewijzen aanwezig waren dat de in rekening
gebrachte aantallen ook daadwerkelijk geleverd waren (onderbouwing factuur). Om meer
zekerheid hierover te krijgen zijn de aflever-/pakbonnen opgevraagd die opgesteld
worden bij de afgifte van goederen bij het magazijn. Voor bijna alle leveringen zijn
deze bonnen beschikbaar gekomen voor controle en benut om te matchen met de ingediende
facturen. Dit bleek echter niet afdoende mogelijk. Dit komt onder meer doordat er
soms al gefactureerd werd voorafgaand aan de leveringen en ook zijn er meerdere leveringen
op één factuur in rekening gebracht zonder dat expliciet duidelijk is om welke leveringen
het ging. Met deze inzichten wordt nu nagegaan of dit voor de betalingen voor zelftesten
in 2022 verder hersteld kan worden.
Vraag 9
Hoe heeft u invulling gegeven aan de eerdere aanbeveling van de Auditdienst Rijk (Interim
audit van 17 september 2021, p.17) om voor elke overeenkomst van enige omvang (bijvoorbeeld
groter dan 10 miljoen euro) een contractbeheersplan op te stellen?
Antwoord op vraag 9
De aanbeveling van de Auditdienst Rijk (Interim audit van 17 september 2021, p.17)
om voor elke overeenkomst van enige omvang (bijvoorbeeld groter dan 10 miljoen euro)
een contractbeheersplan op te stellen is in 2021 niet overgenomen. Uiteraard is vanuit
het programma geadviseerd bij de totstandkoming van overeenkomsten met corona gerelateerde
uitgaven van forse budgettaire omvang. Ook is over de verplichtingen met een groot
budgettair beslag in het kader van het project «herstel» een analyse gemaakt om bevindingen
te herstellen. Dit is echter niet in een separaat contractbeheersplan opgenomen per
verplichting. Dit voorstel kan evenwel ondersteunend zijn bij de verder borgen van
het financieel beheer. Om dit instrument goed in te kunnen zetten zijn er reeds voorbeelden
van andere rijksdiensten voorhanden.
Vraag 10
Wanneer wordt het Coron-IT-systeem gevalideerd en kan de betrouwbaarheid van de gegevens
uit Coron-IT over 2020 en 2021 worden vastgesteld? Wanneer kunt u de Kamer over de
uitkomsten daarvan informeren?
Antwoord op vraag 10
De GGD’en zijn eigenaar en LCCB coördineert (i.o.v. GGDGHOR) het systeem Coron-IT.
In december 2021 is door VWS aan de GGD GHOR het formele verzoek gedaan voor het valideren
van het Coron-IT. De uitvoering van de opdracht is in februari 2022 gestart. Deze
bestaat uit een IT-audit om de betrouwbaarheid van het systeem aan te tonen en een
gegevensgerichte controle om de betrouwbaarheid van de data in de rapportages die
VWS gebruikt voor de controle van de facturen te controleren. De controle richt zich
op het jaar 2021, een controle over 2020 is niet meer mogelijk omdat de werking en
beheersmaatregelen van het systeem in die periode niet meer aantoonbaar zijn. Het
Coron-IT is een omvangrijk systeem met vele gebruikers, het systeem is in korte tijd
ontwikkeld en daarna verder opgebouwd. De uitkomst van de validatie is op moment van
de beantwoording van uw vraag nog niet bekend maar wordt wel snel verwacht. Op dit
moment hou ik ook rekening met het scenario dat de IT-audit geen positieve uitkomst
heeft. Als dat het geval zal samen met de GGD GHOR bekeken worden wat de tekortkoming
is en wat hieraan te doen is
Vraag 11
Kunt u aangeven wanneer u risicoanalyses bij subsidies verder uitwerkt?
Antwoord op vraag 11
Voor alle subsidieregelingen wordt een risicoanalyse gemaakt; deze is de basis voor
de verantwoording en de controle op de verantwoording. We willen de kwaliteit van
de risicoanalyses verhogen en doen dat door het vergroten van kennis en meer toezicht.
Zo is er een Opleiding Risicomanagement opgezet in samenwerking met de Rijksacademie
voor beleid en uitvoering. Binnen DUS-I is het zogenaamde «subsidielab» ingericht
voor nieuwe regelingen zodat bij het maken van regelingen al rekening gehouden wordt
met alle facetten van een goede regeling. Het format voor risicoanalyses is uitgebreid.
Vraag 12
Kunt u aangeven welke stappen u neemt om, zoals de Algemene Rekenkamer adviseert,
te komen tot een toereikend controlebeleid bij subsidieregelingen?
Antwoord op vraag 12
Een toereikend controlebeleid hangt nauw samen met een toereikende risicoanalyse en
een goede verbinding tussen maatregelen en risico’s. Voor het antwoord op deze vraag
verwijs ik allereerst naar het antwoord op vraag 11 omdat hierin is opgenomen wat
wordt gedaan vanuit het ministerie om risicoanalyses te verbeteren. Naast de maatregelen
die in dit antwoord worden genoemd zal het versterken van het controlebeleid ook een
belangrijk thema zijn voor het onderdeel subsidiebeheer binnen het programma «structurele
borging financieel beheer».
Vraag 13
Wanneer gaat u eisen stellen aan de accountantscontrole op de regelingen Opschaling
curatieve zorg Covid-19 en Coronabanen in de zorg?
Antwoord op vraag 13
Op basis van de subsidieregeling Opschaling Curatieve Zorg COVID-19 (IC-opschaling)
hebben zorgaanbieders subsidie kunnen aanvragen voor de kosten in verband met de vaste
opschaling tot 1.347 IC-bedden (fase 2) en aanvullend de flexibele opschaling tot
1.690 IC-bedden (fase 3) voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022.
De zorgaanbieder verantwoordt zich over de verleende subsidie in 2023. De zorgaanbieder
dient hiervoor uiterlijk 1 juni 2023 een verzoek tot vaststelling in bij de uitvoerder
van de subsidieregeling (DUS-I). Bij dit verzoek voegt de zorgaanbieder conform de
subsidieregeling een financieel verslag en een activiteitenverslag, opgesteld overeenkomstig
een nog door VWS vastgesteld accountantsprotocol.
Het accountantsprotocol wordt op dit moment uitgewerkt. Bij de vormgeving wordt rekening
gehouden met de crisisomstandigheden waarbinnen de subsidieregeling tot stand is gekomen
en de hectische periode voor zorgaanbieders. VWS is hiervoor in gesprek met de NFU,
NVZ en de NBA, met als doel om tot een werkbare en breed gedragen verantwoording te
komen die tot uitdrukking komt in het protocol. Ik streef ernaar dit protocol nog
dit najaar te publiceren.
Vraag 14
Wanneer verwacht u de uitwerking van het controlebeleid op de regeling Bonus zorgprofessionals
Covid-19 gereed te hebben?
Antwoord op vraag 14
Het controlebeleid voor de vaststelling van de verleende subsidie in 2020 en 2021
is gereed en wordt op dit moment uitgevoerd. In 2021 heeft een eerste groep zorgaanbieders
de verleende subsidie verantwoord. Een steekproef heeft hierop als controle plaatsgevonden.
In 2022 en 2023 staat de verantwoording en vaststelling van subsidies verleend aan
met name grote instellingen (subsidies vanaf 125.000 euro) op de rol. De verantwoording
door deze instellingen wordt onder andere gecontroleerd met behulp van een steekproef
en niet zoals gebruikelijk door een accountantsverklaring per instelling. Bij de verantwoording
wordt rekening gehouden met de crisisomstandigheden waarbinnen de regeling tot stand
kwam en de hectische periode voor zorgaanbieders. Administratieve lasten worden zoveel
mogelijk beperkt. Voor de verantwoording is daarom een balans gezocht tussen voldoende
informatie voor een oordeel over de juiste besteding en een beperkte administratieve
last. Dat betekent dat de zorgaanbieder met een subsidie vanaf 125.000 euro zich verantwoord
via een bijlage in de andere informatie van de jaarverslaggeving van de instelling.
De controlerend accountant gaat na of de bijlage met de jaarrekening verenigbaar is
en geen materiële afwijkingen bevat (verklaring COS 720). De zorgaanbieder verzendt
de jaarverslaggeving aan DUS-I. DUS-I en de huisaccountants van de zorgbieders werken
samen bij een steekproef, waarmee door middel van de steekproef inzicht wordt verkregen
over de rechtmatigheid van alle verstrekte voorschotten.
Vraag 15
Kunt u het tijdspad schetsen voor de aanschaf en implementatie van het nieuwe geïntegreerd
inkoopsysteem? Wanneer kan het in gebruik worden genomen?
Antwoord op vraag 15
In verband met de uitfasering van het huidige inkoopsysteem digi-inkoop, op 1 mei
2023, is besloten om het traject in twee sporen op te knippen, namelijk: (1) vervangingsvraag
digi-inkoop en (2) het geïntegreerde inkoopsysteem. Gegeven het vervangingsvraagstuk
per 1 mei 2023 is er prioriteit gegeven aan het eerste spoor. Hiervoor is besloten
aan te sluiten bij het inkoopsysteem van het financieel dienstencentrum (FDC) van
het Ministerie van SZW die ook de financiële applicatie 3F van VWS beheert waar de
financiële administratie van het Ministerie van VWS in is opgenomen. Dit traject wordt
gestart op 1 juli 2022. Voor wat het tweede spoor betreft, het geïntegreerde inkoopsysteem,
is de aanbesteding nog niet gestart. Dit hangt mede samen met de gegeven prioriteit
voor het vervangen van het digi-inkoop systeem.
Vraag 16
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van de pilot met een geïntegreerd inkoopsysteem,
eerder voorzien einde eerste kwartaal 2022?
Antwoord op vraag 16
Er was een pilot voorzien van het geïntegreerde inkoopsysteem (na aanbesteding) om
dit systeem vervolgens gecontroleerd te gaan benutten, maar deze is gegeven de huidige
ontwikkelingen en het vervangingsvraagstuk nog niet gestart. Zie het antwoord op vraag
15.
Vraag 17
Kunt u een mijlpaal met een tijdspad stellen en aangeven wanneer u verwacht over een
actueel centraal contractenregister te beschikken?
Antwoord op vraag 17
Zie hiervoor de antwoorden op de vragen 15 en 16. Het tijdspad voor de aanbesteding
en implementatie van het nieuwe inkoopsysteem wordt nog nader uitgewerkt.
Vraag 18
In 98 procent van de gevallen is het parlement tijdig en juist geïnformeerd over alle
aangegane verplichtingen in 2021, dit betekent dat van 0,4 miljard euro niet tijdig
is gemeld. Kan worden aangegeven welke verplichtingen niet tijdig zijn gemeld aan
de Kamer?
Antwoord op vraag 18
Zie het antwoord op vraag 7. Bij dit antwoord is een tabel en korte toelichting opgenomen
welke verplichtingen het betreft.
Vraag 19
Wanneer is een geïntegreerd en werkend «risico-control-en compliance framework» voor
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarin topmanagers van het departement
verantwoordelijk zijn, gereed?
Antwoord op vraag 19
Er is voor de rijksdienst en dus ook voor VWS een integraal «risico-control-en compliance
framework» waarin topmanagers van het departement verantwoordelijk zijn. Dit framework
ligt vast in wetten en regels zoals de comptabiliteitswet, de aanbestedingswet of
het universeel subsidiekader. Het framework ligt ook institutioneel besloten in de
rolverdeling tussen vakdepartementen, het Ministerie van Financiën en de Rekenkamer.
Het framework dat er is moet binnen het Ministerie van VWS beter vertaald worden naar
procedures en afspraken in de dagelijkse praktijk en juist daarvoor is het programma
«structurele borging financieel beheer» opgezet. Alleen wanneer in de dagelijkse praktijk
van beleid maken en uitvoeren de afweging van risico’s en wettelijke kaders steeds
goed wordt toegepast gaat het framework werken. Niet alleen in de rustige tijden,
maar ook in tijden dat er grote onverwachte opgaven op het ministerie afkomen.
Vraag 20
Kunt u een toelichting met heldere meetpunten geven over de voortgang in verbetering
van de bestuurscultuur bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die
nodig is voor goed financieel beheer, waarover wordt gesproken in de brief van 12 mei?
Antwoord op vraag 20
Wijzigingen in de (bestuurs)cultuur uiten zich in veranderde gewoontes en routines
binnen alle onderdelen van het ministerie. De verwachting is dat we die veranderingen
terugzien in de indicatoren die we hebben opgenomen in de voortgangsrapportage die
uw Kamer heeft ontvangen op 12 mei jl. (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 185). Deze indicatoren geven inzicht in de stand van financieel beheer en op onderdelen
ook in het gedrag. De organisatorische en culturele verbeteringen in het financieel
beheer worden in de komende jaren stevig aangepakt in een ministerie breed programma.
Het afgelopen jaar is door de ambtelijke en politieke top nadrukkelijk aandacht gevraagd
voor het financieel beheer. Dit heeft ertoe geleid dat er nieuwe richtlijnen zijn
opgesteld, vastgesteld en gedeeld binnen de VWS organisatie. Denk daarbij aan een
richtlijn voor het aangaan van nieuwe verplichtingen bij nieuw beleid, het tijdig
informeren van het parlement of een aangepaste richtlijn voor afwijkingen van de inkoopregels.
Het structureel op orde brengen van het financieel beheer vraagt inzet van het gehele
departement van VWS. Aandacht vanuit de politieke en ambtelijke top om deze verandering
te bewerkstelligen is daarbij nodig.
Vraag 21
De Audit Committee van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kwam in
2021 negenmaal bijeen, kan een uitgebreide toelichting worden gegeven over de verantwoordelijke
posities binnen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de externe
deskundigheid die daarin vertegenwoordigd zijn en welke bevoegdheid het AC heeft.
Kan een uitgebreide toelichting hierop worden gegeven? Kunt u hierbij ingaan op de
positie informatie?
Antwoord op vraag 21
Het Audit Committee bestaat uit de leden van de gehele Bestuursraad van het Ministerie
van VWS, een drietal externe leden met kennis van accountancy, risicomanagement en
de financiële functie binnen een departement, een vertegenwoordiger van de Auditdienst
Rijk en een vertegenwoordiger van de Algemene Rekenkamer en de directeur Financieel-Economische
Zaken en een secretaris. Dit zijn de vaste leden van het Audit Committee waarbij de
externe leden en de vertegenwoordigers van de ADR en AR advies geven aan de leden
van de Bestuursraad. De agenda wordt bepaald door het ministerie waarbij het afgelopen
jaar elk Audit Committee het financieel beheer centraal stond. Afhankelijk van de
agenda kunnen ook dossierhouders worden uitgenodigd om een toelichting te geven. De
taken en bevoegdheden liggen vast in de regeling audit committees van het Rijk.
Uw Kamer heeft recent verzocht om de agenda en notulen van de vergaderingen van het
Audit Committee van het afgelopen jaar te ontvangen. In mijn brief die u recent heeft
ontvangen (Kamerstuk 36 100 XVI, nr, 5) zijn de stukken opgenomen die het afgelopen
jaar hebben voorgelegen in het Audit Committee.
Vraag 22
Kunt u aangeven hoe de rapportages uit het administratieve systeem van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eruit zien, met welke frequentie rapportages
worden gemaakt, waar ze worden besproken, welke verbeteringen nog moeten worden doorgevoerd
en wanneer dat gereed is?
Antwoord op vraag 22
Het financieel systeem van het Ministerie van VWS is een SAP applicatie dat door het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt beheerd en door vijf departementen
wordt gebruikt, te weten: het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en het ministerie SZW wordt gebruikt. In het systeem worden boekingen voor verplichtingen,
uitgaven, vorderingen en ontvangsten vastgelegd op rubriceringselementen. Aan de hand
van deze rubriceringselementen zijn tal van mogelijkheden om continu actuele rapportages
uit het systeem te halen. De rubriceringselementen zijn om de boekingen te koppelen
aan de begrotingsstructuur, naar aard van de uitgave / ontvangst (deze beide zijn
Rijksbreed voorgeschreven, zie hiervoor de Rijksbegrotingsvoorschriften die het Ministerie
van Financiën vaststelt) en aan de organisatiestructuur.
De verbetering die in 2021 is doorgevoerd betreft het toevoegen van een vierde rubriceringselement.
Dit element, dat al bestond in het Sap systeem maar nog niet was ingericht, is gebruikt
om specifiek voor de corona posten een specifieke rubricering te maken. In »21 is
een herstelactie uitgevoerd om alle corona posten van een rubricering te voorzien.
Vanaf »22 worden alle corona posten bij het aangaan direct aan een rubricering gekoppeld.
Nu de extra rubricering in het financiële systeem is opgenomen worden de rapportage
mogelijkheden nog verder uitgebreid om de informatie sneller beschikbaar te krijgen.
Vraag 23
In 2021 is de financiële afdeling met 20 fte versterkt, kunt u inzicht geven in de
vakmatige niveaus van deze versterking en de ervaring met overheidsfinanciën. Kunt
u aangeven hoeveel mensen, internen en externen, per 01-01-2021 binnen de financiële
afdeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkten en hoeveel
vandaag per 01-05-2022 en van welk niveau?
Antwoord op vraag 23
De financiële functie is versterkt in 2021, zowel op centraal (directie financieel-economische
zaken) als decentraal (bij de verschillende beleidsdirecties). In totaal zijn er 20
fte medewerkers extra in 2021 in dienst gekomen, waarvan 16 fte (11 bij de directie
FEZ, 5 bij de overige directies) in vaste dienst en 4 fte zijn extern ingehuurd. Alle
aangenomen fte waren bekend met de financiële functie vanuit andere departementen
of hadden een accountancy achtergrond. Van de aangenomen fte in 2021 kan met zekerheid
worden gesteld dat die additioneel zijn, omdat hier een separaat budget voor beschikbaar
was, die in 2021 bij de voorjaarsbesluitvorming beschikbaar is gesteld.
Voor een interdepartementaal onderzoek is in 2021 een uitvraag gedaan hoeveel fte
binnen de financiële functie op het kerndepartement werkzaam zijn. Op dat moment waren
dat er circa 110 fte (totaal incl. de uitvoering betreft het 359 fte). Binnen het
kerndepartement wordt niet continue gemonitord hoeveel medewerkers in de financiële
functie werkzaam zijn. Ik heb daarom geen actueel inzicht. Er wordt wel vanuit het
programma «structurele borging financieel beheer» gekeken of de financiële functie
structureel verder versterkt kan worden. Dan kan dit beeld wederom worden opgemaakt.
Vraag 24
Kunt u bevestigen dat geen sprake van is geweest dat er teveel is betaald voor geleverde
diensten/producten en dat excessieve zelfverrijking door personen en of bedrijven
heeft plaatsgevonden? Zo ja, hoe heeft u dat kunnen vaststellen? Zo nee, hoe gaat
u vaststellen wat de omvang van dit soort excessen is geweest en hoe gaat u een en
ander redresseren?
Antwoord op vraag 24
Het standaard inkoopproces van het Ministerie van VWS borgt dat de aanbestedingsregels
gevolgd worden. Hier hoort bij het beoordelen of personen en of bedrijven hetgeen
gevraagd wordt kunnen leveren tegen een maatschappelijk verantwoorde prijs en op een
verantwoorde wijze. Daar waar het Ministerie van VWS de aanbestedingsregels niet heeft
kunnen volgen, blijven deze controles wel onderdeel van het inkoopproces. Het vastleggen
van de controles en de afwegingen is een aspect dat verbetering behoeft. Het risico
op te veel betalen en excessieve zelfverrijking is in een crisisperiode aanwezig.
Prijzen van (nieuwe) producten kunnen extreem volatiel zijn en regelingen worden ten
eerste opgezet om een beleidsdoel te halen tegen lage administratieve lasten. In het
proces van beoordelen of de gevraagde prestatie is geleverd zitten waarborgen om toe
te zien op het naleven van de gestelde voorwaarden (zoals de prijs en hoeveelheid).
Er is door het ministerie niet vastgesteld dat er zelfverrijking heeft plaatsgevonden,
maar het is ook niet uit te sluiten gegeven de coronacrisis en het feit dat de beheersing
van het virus in korte tijd veel heeft gevraagd. Bij het vermoeden van zelfverrijking
of andere onregelmatigheden gelden overigens strikte (forensische) processen en procedures.
Vraag 25
Kunt u aangeven of u bij het project «verbetering financieel beheer» de voortgang
door een onafhankelijke externe partij, dus nu niet KPMG, gaat laten vaststellen?
Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 25
De opdracht van het programma «verbetering financieel beheer» was tweeledig namelijk:
(1) korte-termijn verbeteringen en (2) het structureel borgen van het financieel beheer
met aandacht voor de organisatie en de cultuur van het Ministerie van VWS. Het is
belangrijk om het financieel beheer in de VWS-organisatie te borgen en daarom voorziet
het programma in een dialoog in en met de organisatie om dit te bewerkstelligen. Door
niet alleen te kijken naar de specifieke punten, maar ook naar de achterliggende processen
en cultuur wordt het financieel beheer structureel geborgd. Met een evaluatie kan
tussentijds worden bekeken of de doelen worden gehaald (borging financieel beheer).
Een audit of vraag gestuurd onderzoek vanuit de Auditdienst Rijk kan dan ook overwogen
worden. Daarnaast vindt reguliere controle plaats op de bevindingen van de ADR en
de onvolkomenheden van de Algemene Rekenkamer. Als laatste wordt de voortgang besproken
met de externe leden van het Audit Committee VWS waarin zij ook adviseren over de
vervolgstappen.
Vraag 26
Kunt u aangeven wat er is gedaan om het tijdig informeren van het parlement te verbeteren
ten opzichte van 2020?
Antwoord op vraag 26
Er is een richtlijn opgesteld waar inzichtelijk is gemaakt hoe moet worden omgegaan
met nieuw beleid. Bij nieuw beleid geldt dat het parlement voortijdig moet worden
geïnformeerd, anders is er sprake van een onrechtmatigheid. In de richtlijn is het
verschil tussen staand en nieuw beleid geduid en is nadrukkelijk aangegeven geen verplichting
aan te gaan bij nieuw beleid voordat het parlement is geïnformeerd. Deze richtlijn
is door de directie Financieel-Economische Zaken opgesteld en gedeeld met de financieel
adviseurs binnen het gehele departement. De richtlijn is ook toegelicht en wordt regelmatig
onder de aandacht gebracht om te voorkomen dat het parlement niet volledig wordt geïnformeerd.
Daarnaast zijn, om uitvoering te geven aan de opgestelde richtlijn, in 2021 meerdere
incidentele suppletoire begrotingen opgesteld om het parlement tijdig te informeren
over nieuw beleid.
Vraag 27
Kunt u nader toelichten hoe u de blijvende aandacht voor het volgen van de juiste
procedure rondom het tijdig informeren van het parlement vorm geeft binnen het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Antwoord op vraag 27
Zie ook het antwoord op vraag 26. Om blijvende aandacht te genereren is een richtlijn
opgesteld. De opgestelde richtlijn wordt op verschillende momenten binnen het Ministerie
van VWS onder de aandacht gebracht, zowel binnen de directie financieel economische
zaken als bij de verschillende beleidsdirecties. Deze richtlijn is en blijft beschikbaar
binnen het departement en zal indien nodig worden geüpdatet en besproken.
Vraag 28
Welk deel van de fouten en onzekerheden van de uitgaven en verplichtingen over 2021
zijn aangegaan na het opstellen van het verbeterplan?
Antwoord op vraag 28
Het verbeterplan en het programma verbetering financieel beheer is in mei 2021 van
start gegaan. Het deel van de fouten en onzekerheden voor het opstellen van het verbeterplan
en start van het programma is aangegaan bedraagt ongeveer 80% voor de verplichtingen
en 86% voor de uitgaven (uitgaande van wanneer een overeenkomst initieel is gestart).
Dit past ook in het beeld dat de financieel omvangrijkste verplichtingen in het eerste
deel van 2021 zijn aangegaan of verlengd. De uitgaven op deze en in 2020 aangegane
verplichtingen zijn meer verspreid over 2021 gedaan. Voor veel van de uitgaven is
in het project «herstel» nog beoordeeld of de fout of onzekerheid herstelt kon worden.
Dit bleek in veel gevallen niet het geval te zijn.
Weergave fouten en onzekerheden voor en na het opstellen van het verbeterplan financieel
beheer
Voor
Na
Verplichtingen
80%
20%
Uitgaven
86%
14%
Vraag 29
Heeft u specifieke aantallen van dossiers die niet in 2021 zijn afgerekend? Zo ja,
kunt u dan aangeven wat de mogelijke financiële gevolgen kunnen zijn?
Antwoord op vraag 29
In onderstaande tabel zijn de financieel omvangrijkste dossiers opgenomen die in 2021
niet zijn afgerekend (waar een voorschot is verleend vanuit een opdracht of een subsidie
nog niet definitief is vastgesteld). In totaal betreft een bedrag van circa € 8,2
miljard.
Openstaand voorschot of subsidie die nog niet is vastgesteld (in mld euro's)
1
Subsidie bonus zorgprofessionals covid-19
2,7
2
Mediq/LCH
1,5
3
GGD GHOR
1,3
4
Stichting Open Nederland (testen voor toegang)
0,7
5
GGD’en (meerkosten en veiligheidsregio’s)
2
Deze uitgaven staan nu als openstaand voorschot in de financiële administratie of
moeten nog definitief worden vastgesteld (subsidies). Doordat aan de voorkant, bij
de subsidieverlening of in de verantwoordingseisen bij een overeenkomst, mogelijkerwijs
niet altijd evident controleerbare afspraken zijn gemaakt kan het moeilijk zijn om
de prestatie te beoordelen c.q. subsidie controleerbaar vast te stellen. De financiële
gevolgen hiervan kunnen zijn dat dit zal leiden tot nieuwe onrechtmatigheden.
Vraag 30
Kunt u aangeven of de lagere R-waarde van 12,7 procent door combinatie van testen,
het reguliere bron- en contactonderzoek en de CoronaMelder volgens verwachting is?
Zo niet, wat waren dan de verwachtingen?
Antwoord op vraag 30
De 12,7% komt uit een modelstudie van het RIVM2, waarin is berekend dat het reproductiegetal 12,7% lager was door de combinatie van
testen, het reguliere bron- en contactonderzoek en inzet van de CoronaMelder in de
periode van 1 december tot en met 31 maart. Uit de analyse blijkt dat het effect van
het test- en traceerbeleid ook door de geldende maatregelen en de hoeveelheid (onbekende)
contacten wordt beïnvloed. De mate waarin het test- en traceerbeleid bijdraagt aan
een reductie van het reproductiegetal is veranderlijk en niet gericht op één bepaalde
waarde. Er is continu gewerkt aan verdere optimalisering van het beleid, bijvoorbeeld
door het grootschalige gebruik van zelftesten.
Het onderzoek naar de effecten van CoronaMelder – zoals na landelijke introductie
uitgevoerd – heeft aangetoond dat inzet van de app een kleine, maar merkbare toegevoegde
waarde heeft gehad als aanvulling op het reguliere bron- en contactonderzoek en het
voorkomen van verdere verspreiding van het virus.3 Hiermee was de inzet van CoronaMelder in de afgelopen periode noodzakelijk en proportioneel,
waarbij meer mensen, sneller zijn gewaarschuwd en opgespoord en ketens van besmettingen
zijn doorbroken. Bij hoge besmettingsaantallen en recente versoepelingen was de kans
aanmerkelijk dat mensen in aanraking kwamen met iemand die later besmet bleek. Dit
was ook in de cijfers terug te zien waarbij het aantal gedeelde sleutels medio februari
en maart 2022 een recordhoogte bereikte. Tot en met 20 april 2022 hebben 455.083 mensen
hun positieve test gedeeld via CoronaMelder en daarmee anderen gewaarschuwd.4 In december 2021 waren dit er 21.837, in januari 2022 47.580, in februari 2022 57.139
en in maart 2022 81.854 mensen.
Vraag 31
Kunt u de financieel omvangrijke dossiers die nog niet zijn afgewikkeld in 2021 kort
beschrijven? Kunt u daarbij een inschatting geven van omvang van de financiële risico's
voor elk dossier?
Antwoord op vraag 31
In onderstaande tabel zijn de financieel omvangrijkste dossiers opgenomen die in 2021
niet zijn afgerekend (waar een voorschot is verleend vanuit een opdracht of een subsidie
die nog niet definitief is vastgesteld). In totaal betreft een bedrag van circa € 8,2
miljard. In zijn algemeenheid is er het risico dat het ministerie onzekerheden of
fouten ontdekt bij de afwikkeling van de verleende subsidies en afrekenen van verstrekte
voorschotten. Dit kan zowel leiden tot onrechtmatigheden als een onvoldoende getrouwe
weergave. Indien hiervan daadwerkelijk sprake is zal uw Kamer hier uiteraard over
geïnformeerd worden.
Openstaand voorschot of subsidie die nog niet is vastgesteld (in mld euro's)
1
Subsidie bonus zorgprofessionals covid-19
2,7
2
Mediq/LCH
1,5
3
GGD GHOR
1,3
4
Stichting Open Nederland (testen voor toegang)
0,7
5
GGD’en (meerkosten en veiligheidsregio’s)
2
1. Subsidie Bonus zorgprofessionals COVID-19
Het betreft een subsidie die zorgaanbieders konden aanvragen in 2020 en 2021 voor
zorgprofessionals die in de sector zorg en welzijn een uitzonderlijke prestatie hebben
geleverd in verband met de uitbraak van coronavirus. Het controlebeleid voor de vaststelling
van de verleende subsidie in 2020 en 2021 is gereed en wordt op dit moment uitgevoerd.
In 2021 heeft een eerste groep zorgaanbieders de verleende subsidie verantwoord. Een
steekproef heeft hierop als controle plaatsgevonden. In 2022 en 2023 staat de verantwoording
en vaststelling van subsidies verleend aan met name grote instellingen (subsidies
vanaf 125.000 euro) op de rol. De verantwoording door deze instellingen wordt onder
andere gecontroleerd met behulp van een steekproef en niet zoals gebruikelijk door
een accountantsverklaring per instelling. Bij de verantwoording wordt rekening gehouden
met de crisisomstandigheden waarbinnen de regeling tot stand kwam en de hectische
periode voor zorgaanbieders. Administratieve lasten worden zoveel mogelijk beperkt.
Voor de verantwoording is daarom een balans gezocht tussen voldoende informatie voor
een oordeel over de juiste besteding en een beperkte administratieve last. Dat betekent
dat de zorgaanbieder met een subsidie vanaf 125.000 euro zich verantwoordt via een
bijlage in de andere informatie van de jaarverslaggeving van de instelling. De controlerend
accountant gaat na of de bijlage met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële
afwijkingen bevat (zogenaamde verklaring COS 720). De zorgaanbieder verzendt de jaarverslaggeving
aan DUS-I. DUS-I en de huisaccountants van de zorgbieders werken samen bij een steekproef,
waarmee door middel van de steekproef inzicht wordt verkregen over de rechtmatigheid
van alle verstrekte voorschotten.
2. Opdracht Mediq/LCH
De persoonlijke beschermingsmiddelen die in 2020 en 2021 zijn ingekocht door Mediq/LCH
zijn door het Ministerie van VWS bevoorschot. Om dit voorschot te kunnen afrekenen
moet nog de accountantscontrole afgerond worden met betrekking tot de financiële verantwoording
per 31-12-2020, het onderzoek naar de voorraad inventarisatie per 1-11-2021 en het
onderzoek van de Auditdienst Rijk met betrekking tot de financiële verantwoording
30-11-2021. Op dit moment is de verwachting dat de verstrekte voorschotten grotendeels
rechtmatig kunnen worden afgerekend.
3. Opdracht GGD GHOR
Het Ministerie van VWS heeft met de GGD GHOR acht dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s)
afgesloten voor de beheersing van corona. De GGD GHOR speelt een centrale rol in het
testen, traceren en vaccineren. De DVO’s zijn onder andere afgesloten voor het mogelijk
maken van het bron- en contactonderzoek, vaccineren en de benodigde digitale infrastructuur.
De afrekening van de voorschotten over 2021 zal o.a. gebeuren aan de hand van het
jaarverslag en de daarbij aanwezige accountantsverklaring. Over het jaar 2020 heeft
de GGD GHOR bij haar jaarverslag geen goedkeurende accountantsverklaring ontvangen.
Indien in 2021 er geen goedkeurende accountantsverklaring wordt afgegeven leidt dit
ook bij de afrekening bij VWS mogelijk tot een onzekerheid of fout in de rechtmatigheid.
4. Opdracht Stichting Open Nederland
Het doel van Stichting Open Nederland was om een bijdrage te leveren aan het heropenen
van het sociale leven in Nederland binnen de geldende coronaregels. Hiervoor was de
Stichting van februari 2021 t/m maart 2022 actief met het programma Testen voor Toegang.
Er wordt op dit moment gesproken met de Stichting Open Nederland (SON) om tot een
afrekening van de verleende voorschotten te komen. Er wordt door een accountant op
dit moment al gekeken naar financiële administratie van SON over 2021 tot en met maart
2022, deze accountantscontrole wordt benut door het ministerie om de voorschotten
af te rekenen. Ook hier bestaat het risico dat de accountantscontrole onvoldoende
specifiek is opgesteld om volledige zekerheid te krijgen over de rechtmatigheid van
de verstrekte voorschotten.
5. Bijdragen meerkosten GGD’en en veiligheidsregio’s
GGD’en en veiligheidsregio’s die meer en extra kosten maken voor de beheersing van
het coronavirus kunnen deze in rekening brengen. Het Ministerie van VWS heeft hiervoor
in 2020 en 2021 voorschotten verstrekt welke nog afgerekend moeten worden. Er is per
GGD en veiligheidsregio’s gevraagd om een accountantsverklaring bij de ingediende
jaarrekening. In die jaarrekening is inzicht gegeven in de corona gerelateerde meeruitgaven.
Er wordt op dit moment bezien of deze controle informatie voldoende is om de meerkosten
rechtmatig af te kunnen rekenen.
Vraag 32
Hoe komt het dat de hoeveelheid onrechtmatige corona-gerelateerde uitgaven en verplichtingen
in absolute zin maar beperkt is afgenomen?
Antwoord op vraag 32
In absolute zin lijken de onrechtmatige uitgaven en verplichtingen wellicht beperkt
afgenomen. Afgezet tegen de gestegen verplichtingen en uitgaven zien we echter een
verbetering. In 2021 zijn de uitgaven voor corona-gerelateerde maatregelen toegenomen
tot € 8,2 miljard (2020: € 5,1 miljard). Ook de corona-gerelateerde verplichtingen
zijn toegenomen van € 7,9 miljard in 2020 tot € 9,9 miljard in 2021. Een aantal van
de oorzaken van onrechtmatige uitgaven en verplichtingen heeft zich in 2021 voortgezet.
Niet alles bleek al te herstellen. Zo zijn de overeenkomsten die in 2020 o.a. met
de GGD GHOR en ook laboratoria waren afgesloten in 2021 onrechtmatig verlengd. De
verbetering die meest zichtbaar is betreft het tijdig informeren van het parlement.
In 2020 was hier sprake van een grote onrechtmatigheid van € 4 miljard bij de verplichtingen,
doordat in ca. 50% van de gevallen het parlement niet voorafgaand was geïnformeerd
over het aangaan van verplichtingen bij de corona-gerelateerde uitgaven. Deze verbetering
is belangrijk voor het informatie- en budgetrecht van uw Kamer en daarom voor mij
essentieel.
Vraag 33
Hoe kunnen de onrechtmatige verplichtingen van 3,7 miljard euro en de onrechtmatige
uitgaven van 1,7 miljard euro nog steeds zo hoog zijn, ondanks de verbetering van
de rechtmatigheid van verplichtingen en uitgaven?
Antwoord op vraag 33
In 2021 zijn de uitgaven voor corona-gerelateerde maatregelen toegenomen tot € 8.208
miljoen (2020: € 5.054 miljoen). Ook de corona-gerelateerde verplichtingen zijn toegenomen
van € 7.872 miljoen in 2020 tot € 9.939 miljoen in 2021. Een aantal van de oorzaken
van onrechtmatige uitgaven en verplichtingen hebben zich in 2021 voortgezet. Niet
alles bleek al te herstellen. Zo zijn de overeenkomsten die in 2020 o.a. al met de
GGD GHOR en ook laboratoria waren afgesloten en in 2021 zijn verlengd onrechtmatig
verklaard. Mede om de continuïteit in de bestrijding van de Covid-19 pandemie niet
in gevaar te brengen kon dit in 2021 nog niet voorkomen worden. Dit heeft tot aanzienlijke
onrechtmatigheden geleid. De verbetering die meest zichtbaar is betreft het tijdig
informeren van het parlement. In 2020 was hier sprake van een grote onrechtmatigheid
van € 4 miljard, doordat in ca. 50% van de gevallen het parlement niet voorafgaand
was geïnformeerd over het aangaan van verplichtingen bij de corona-gerelateerde uitgaven1.
Deze verbetering is belangrijk voor het informatie- en budgetrecht van uw Kamer en
daarom voor mij essentieel.
Vraag 34
Van de niet tijdig gemelde 391 miljoen euro wordt slechts 357 miljoen verklaard euro,
waar is de overige 34 miljoen euro aan uitgegeven?
Antwoord op vraag 34
Zie het antwoord op vraag 7 waar een tabel is opgenomen met alle verplichtingen. In
de brief die uw Kamer recent heeft ontvangen zijn de grootste posten opgenomen, maar
was het overzicht niet uitputtend.
Vraag 35
Hoeveel winst is er in totaal gemaakt door bedrijven die betrokken waren bij het testen
voor toegang?
Antwoord op vraag 35
De testaanbieders kregen tot 11 oktober 2021 betaald middels een tarief dat tot stand
is gekomen na een marktverkenning. Dat tarief bestond uit een vaste component voor
de kosten die gemaakt worden om de testcapaciteit te realiseren en in stand te houden
en een variabele component dat de feitelijke uitvoering van de testen betreft en met
name personeelskosten omvat. De inzet van de testcapaciteit (de variabele kosten)
probeerde de Stichting Open Nederland (SON) in die periode zoveel mogelijk aan te
laten sluiten op de daadwerkelijke testbehoefte. Sinds 11 oktober 2021 kreeg een testaanbieder
een vaste prijs per afgenomen test (€ 12,77) waarbij alleen voor de daadwerkelijk
afgenomen testen betaald werd waardoor er geen vaste vergoeding meer betaald wordt
aan een testaanbieder. De winstmarge zal per testaanbieder verschillen en ik heb daar
geen inzicht in.
Vraag 36
Hoe vaak is in totaal een beroep gedaan op «dwingende spoed» in 2021? Kan de Minister
een gedetailleerd overzicht geven van de contracten in 2021 (soort contract, bedrijf
dat gecontracteerd is, financiële omvang van het contract, et cetera) waarbij een
beroep is gedaan op «dwingende spoed»?
Antwoord op vraag 36
Er is geen centraal overzicht bijgehouden in hoeveel gevallen er een beroep op dwingende
spoed is gedaan. Wel is het mogelijk om u inzicht te geven in de corona gerelateerde
aangegane contracten die onder dwingende spoed zijn aangegaan met de grootste financiële
omvang.
Contract
Leverancier
Financiële omvang (in mln euro’s)
DVO Bron en contactonderzoek
GGD GHOR
331
DVO Klant en Contact Centrum
GGD GHOR
196
DVO Vaccineren
GGD GHOR
256
DVO CoronIT
GGD GHOR
36
DVO Corona organisatie
GGD GHOR
17
DVO Informatieveiligheid
GGD GHOR
8
DVO Landelijke teststraten
GGD GHOR
15
DVO Digitale randvoorwaarden?
GGD GHOR
5
opbouw van testcapaciteit (door middel van S/M/L teststraten) en deelexploitatie van
XL-testpaviljoens ten behoeve van het opschalen van de testcapaciteit voor het sociaal
leven.
Stichting Open Nederland
678
Uitvoeren analyses op afgenomen pcr-testen
Er zijn acht hoog volume laboratoria gecontracteerd, te weten: Stichting Saltro, P.G.L.
Finance B.V., Fenelab Consortium, How Are You Diagnostics B.V., Technisch Laboratorium
Rotterdam, Eurofins, U-Diagnostics B.V., Synlab Belgium S.L.R.
Er zijn 51 micro medische laboratoria gecontracteerd
501
Aanschaf zelftesten
Er zijn bij 9 bedrijven zelftesten aangeschaft met een beroep op dwingende spoed,
dit zijn: Roche Diagnostics Nederland B.V., Siemens Healthlineers Nederland B.V.,
Cor Bladt Beheer B.V., Becton Dickinson, Biosynex Siss SA, Acon Biotech Ltd, Core
Supply Groep B.V., AEnerG Holding B.V., Mediphos medical supplies B.V.
467
De dienstverleningsovereenkomsten met de GGD GHOR zijn, met uitzonderingen van de
dienstverleningsovereenkomst vaccineren, allen aangegaan in 2020 en in 2021 verlengd
met een beroep op dwingende spoed. De dienstverleningsovereenkomst voor vaccineren
is in 2021 aangegaan. Al deze overeenkomsten zijn per 31 december 2021 beëindigd.
Met de Stichting Open Nederland is begin 2021 een overeenkomst aangegaan onder dwingende
spoed die gelopen heeft tot maart 2022. De overeenkomsten met de laboratoria zijn
begin 2022 beëindigd. Er zijn nieuwe overeenkomsten afgesloten welke via een Europese
aanbesteding en daarmee conform de geldende wet- en regelgeving zijn aangegaan. In
2021 zijn op twee momenten zelftesten aangeschaft met een beroep op dwingende spoed.
Na de eerste keer is een Europese aanbesteding gestart welke begin december 2021 tot
gunning heeft geleid.
Vraag 37
Er wordt gesproken over een aanbesteding van drie tot zes maanden, betreft dit de
tijd voor een Europese aanbesteding? Had het ministerie in dat geval niet ook voor
een verkorte aanbestedingsprocedure kunnen kiezen?
Antwoord op vraag 37
De doorlooptijd van een Europese aanbesteding is in de praktijk drie tot zes maanden.
De Aanbestedingswet biedt mogelijkheden om deze termijnen te verkorten. Dit kan via
een beroep op dwingende spoed. Een andere mogelijkheid is een verkorte aanbestedingsprocedure.
Er is in dit geval niet gekozen voor de verkorte aanbestedingsprocedure omdat ook
de doorlooptijd van deze procedure naar het oordeel van het ministerie VWS in de praktijk
te lang zou zijn. Het opschalen naar voldoende testcapaciteit en/of de inzet zelftesten
moest zo snel mogelijk en daarom was voor het Ministerie van VWS het gebruik maken
van de mogelijkheid van de dwingende spoed de optie om binnen de Aanbestedingswet
te komen tot de overeenkomsten die afgesloten zijn.
Vraag38
Kunt u nadere toelichting geven op het ontbreken van onvoldoende onderbouwing bij
prestatieverklaringen? Wat ligt hier voor oorzaak achter?
Antwoord op vraag 38
Het ontbreken van voldoende onderbouwing bij prestatieverklaringen kent een aantal
redenen. Als eerste moet er voor het moment dat de uitvraag voor een overeenkomst
c.q. opdrachtverlening in de markt wordt gezet al goed nagedacht worden op basis waarvan
facturen betaalbaar gesteld kunnen gaan worden. Deze eisen dienen dan meegenomen te
worden in de aanbesteding. Ten tweede is het aan te bevelen om na het moment van gunning
van de opdracht met de leverancier nog specifiek contact te hebben over de wijze van
facturering en onderbouwing van de factuur. Als derde dient er bij de beoordeling
van de factuur ook goed gecontroleerd te worden dat factuur, levering en overeenkomst
op elkaar aansluiten. Er is vanuit het programma verbetering financieel beheer een
richtlijn opgesteld en uitleg verstrekt over op de juiste manier komen tot een prestatieverklaring.
Dit mede naar aanleiding van de opgedane kennis en kunde. De richtlijn en verdere
controle wordt in 2022 verder opgepakt.
Vraag 39
Kunt u aangeven hoe u van plan bent de geleerde les over het aan de voorkant een open
house-regeling zo in te richten dat prestaties achteraf goed te meten en dus controleerbaar
zijn tot uitvoering te brengen?
Antwoord op vraag 39
De les hier, en evengoed voor de alle inkopen, is vooraf goed na te denken of de eisen
die gesteld worden ook effectief en feitelijk controleerbaar zijn. Het gebruiken van
het instrument «contractbeheerplan» wat de Auditdienst Rijk adviseert kan hier ook
voor ingezet worden.
Vraag 40
Hoe kan het dat de Algemene Rekenkamer in haar verslag over 2021 voor het eerst een
onvolkomenheid constateert op het gebied van materieelbeheer, terwijl er dat jaar
juist is ingezet in 2021 ingezet op het maken van een kader materieel beheer?
Antwoord op vraag 40
Gezien de grote uitdagingen die er lagen (en zijn) om het financieel beheer op orde
te brengen is ten aanzien van het materieel beheer in 2021 een eerste stap gezet,
namelijk in het opstellen van een kader. Dit kader moet worden vastgesteld om vervolgens
in de praktijk te kunnen benutten. Dit is in 2021 nog niet gebeurd, terwijl het aantal
goederen dat VWS inmiddels in beheer heeft wel is toegenomen (denk aan zelftesten
voor het onderwijs). Dit maakt dat, ondanks dat er eerste stappen zijn gezet, er nog
geen werking is geconstateerd van gedegen gevoerd materieel beheer en heeft geleid
tot een bevinding bij de Algemene Rekenkamer. Op dit moment worden de stappen gezet
om het kader in het tweede kwartaal vast te stellen.
Vraag 41
Hoeveel medewerkers nemen deel aan de opleiding voor het uitvoeren van risico-analyses?
Antwoord op vraag 41
Sinds november 2021 hebben er aan de Rijksacademie ongeveer 100 medewerkers aan deze
opleiding deelgenomen.
Vraag 42
Kunt u aangeven wanneer u verwacht een centraal opgesteld kader te hebben uitgewerkt
met daarin de uitgangspunten voor het materieel beheer? Is hier al een start mee gemaakt?
Antwoord op vraag 42
De aanwijzing materieel beheer met daarin de uitgangspunten is reeds vastgesteld.
Vraag 43
Welke stappen worden er concreet genomen me betrekking tot de culturele aspecten van
het goed structureel borgen van het financieel beheer?
Antwoord op vraag 43
Binnen het programma «structurele borging financieel beheer» wordt de cultuur binnen
de organisatie als aandachtspunt benoemd. Om de huidige en gewenste cultuur bespreekbaar
te maken, worden er werkgroepen georganiseerd om de gehele organisatie actief mee
te nemen in de gewenste verandering. Op deze manier wordt er ook participatief gewerkt
aan de vraag hoe we tot die verandering komen. Daarnaast is het onderdeel financieel
beheer een vast agendapunt bij de bestuursraad, waardoor dit onderdeel ook vanuit
de top van de organisatie uitgedragen wordt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport