Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Esch over de naar schatting 400.000 mensen die al jarenlang in de stank van de vee-industrie wonen
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de naar schatting 400.000 mensen die al jarenlang in de stank van de vee-industrie wonen (ingezonden 12 mei 2022).
Mededeling van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
2 juni 2022).
Vraag 1
Kent u de tweeluik van Zembla genaamd Stank en strijd, waarin omwonenden van veehouderijen
vertellen hoe zij in de stank van veehouderijen moeten leven en dat zowel de lokale
als de rijksoverheid hier niet tegen optreedt?1
Vraag 2
Erkent u dat het leven in langdurige stank niet alleen zeer vervelend is en de kwaliteit
van leven vermindert, maar dat het volgens de GGD ook tot gezondheidsklachten als
stress, hoofdpijn en misselijkheid kan leiden?2
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het dat de overheid niet ingrijpt om omwonenden van veehouderijen
van een schone lucht te voorzien, waardoor omwonenden zich genoodzaakt zien om hiervoor
naar de rechter te stappen?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het dat, omdat de overheid haar burgers niet beschermt, omwonenden
en veehouders tegenover elkaar in de rechtszaal komen te staan, wat tot zeer slechte
verhoudingen in de betreffende dorpen kan leiden?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het dat deze omwonenden zeggen dat zij door het gebrek aan erkenning
van hun klachten en maatregelen om deze tegen te gaan het vertrouwen in de overheid
te zijn verloren?
Vraag 6
Klopt het dat gemeentes aanvragen voor uitbreidingen van veehouderijen vanwege landelijke
wetgeving niet kúnnen weigeren als de veehouder gebruikmaakt van technische lapmiddelen,
zoals een luchtwasser? Zo ja, op basis van welke wetgeving is dit het geval en hoe
beoordeelt u dit? Zo nee, waarom zijn er dan gemeentes die dit verkondigen?
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat meerdere onderzoeken (onder andere van de Universiteit Wageningen
en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)) concluderen dat zogenaamde «innovatieve
staltechnieken» in de regel veel minder stank (en stikstof) reduceren dan door de
stallenbouwers wordt beloofd?3 4
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat zowel de rechtbank Noord-Nederland5 als de rechtbank Midden-Nederland6 besluiten voor de uitbreidingen van veehouderijen recent hebben vernietigd, omdat
zij oordelen dat de effectiviteit van staltechnieken zoals luchtwassers en emissiearme
stalvloeren onvoldoende bewezen is om de ammoniakuitstoot (dat stikstofneerslag en
stank veroorzaakt) door uitbreidingen te compenseren?
Vraag 9
Klopt het dat deze signalen van niet-functioneren al sinds 2010 bekend zijn bij het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)?7 Waarom is daar niet op geacteerd, waardoor er nog twaalf jaar lang veehouders hebben
uit kunnen breiden terwijl bekend was dat de stankoverlast niet zou verminderen?
Vraag 10
Gaat u dit nu stoppen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Erkent u dat een investering in staltechnieken een bedrijf kapitaalintensiever maakt,
wat vaak alleen terugverdiend kan worden door meer dieren te gaan houden? Erkent u
dat als deze technieken dan niet blijken te werken, het probleem alleen maar is vergroot?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Deelt u het inzicht dat er al jaren een zeer hardnekkige vorm van wensdenken aanwezig
is op het Ministerie van IenW dat technische lapmiddelen de schadelijke uitstoot van
veestallen kunnen verminderen of teniet kunnen doen? Erkent u dat die hardnekkige
wens er de aanleiding voor kan zijn dat er niet of nauwelijks in de werkelijkheid
wordt getoetst of die technieken doen wat ze beloven? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Zo ja, wat gaat u hieraan veranderen om een realistischer beleid te voeren?
Vraag 14
Erkent u dat u tijdens het tweeminutendebat Leefomgeving zei: «Het is mijn verantwoordelijk
om ervoor te zorgen dat we bij de dieren die er zijn, de luchtkwaliteit en het tegengaan
van de uitstoot van ongewenste stoffen goed organiseren. Het gesprek over de aantallen
dieren zal echt met LNV gevoerd moeten worden»?8
Vraag 15
Kunt u uitleggen waarom u de dieraantallen in Nederland, het meest vee-dichte land
ter wereld, als een voldongen feit beschouwt, waarvan u als Staatssecretaris voor
milieu de onontkoombare schade maar van moet zien op te ruimen?
Vraag 16
Erkent u dat u voor een onmogelijke opgave staat als u de uitstoot van ongewenste
stoffen moet terugdringen, zonder dat u over dieraantallen mag spreken? Waarom is
dat onderwerp voor u taboe? Is dit ergens afgesproken of vastgelegd?
Vraag 17
Erkent u dat het in Vlaanderen de Minister van omgeving is – en niet de Minister van
landbouw – die de uitkoopregelingen voor veehouders in het kader van de Vlaamse stikstofcrisis
leidt, omdat zij eindverantwoordelijke is voor een gezonde en schone leefomgeving?
Vraag 18
Heeft u gelezen dat de Vlaamse Minister van omgeving Demir tegen de NRC heeft gezegd
dat de belangen van de natuur beter door haar behartigd kunnen worden dan door de
Minister van landbouw, omdat die nauwe banden heeft met de boeren?9 Hoe beoordeelt u deze uitspraak?
Vraag 19
Erkent u dat de VVD reeds in 1988 heeft gesteld dat de veestapel moet krimpen indien
technische maatregelen falen?10
Vraag 20
Wanneer komt voor u het moment dat u concludeert dat technische maatregelen onvoldoende
werken en dat u zich met de dieraantallen in de vee-industrie gaat bemoeien?
Vraag 21
Klopt het dat de Wet Geurhinder en veehouderij uit 2007 omwonenden in de praktijk
niet blijkt te beschermen tegen stank, dat dit al zeker bekend is sinds de evaluatie
in 2016 en dat de stankoverlast sindsdien alleen maar is toegenomen? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 22
Klopt het dat u de Wet Geurhinder en veehouderij gaat herzien, zoals u tegen Zembla
heeft gezegd, zodat deze wet omwonenden wél gaat beschermen tegen stank?11 Zo ja, gaat u daar een maximale stanknorm voor alle inwoners van het buitengebied
van maximaal 5 Odeur in opnemen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 23
Kunt u een tijdpad geven voor uw herziening van de Wet Geurhinder en veehouderij?
Mededeling
Op 28 april en 5 mei jl. heeft Zembla een uitzending verzorgd over geurhinder in de
gemeente Deurne. Naar aanleiding hiervan zijn er vragen binnengekomen van het lid
Van Esch (PvdD) (kenmerk: 2022Z09229) en vragen van de leden Thijssen (PvdA) en Bromet (GroenLinks) (kenmerk: 2022Z09105). Verder heeft u naar aanleiding van het verzoek van het lid de Groot (D66) verzocht
per brief te reflecteren op deze uitzending (kenmerk: 2022Z09021).
In verband met de nodige interdepartementale afstemming en de wens om alle vragen
gelijktijdig te beantwoorden, kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn
van drie weken worden beantwoord. Ik streef ernaar u de antwoorden zo spoedig mogelijk
te doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.