Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouchallikh, Maatoug en Kröger over klimaatbanen
Vragen van de leden Bouchallikh, Maatoug en Kröger (allen GroenLinks) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Economische Zaken en Klimaat, voor Klimaat en Energie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over klimaatbanen (ingezonden 14 maart 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en van Minister
Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Ministers van Economische
Zaken en Klimaat, voor Klimaat en Energie, en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(ontvangen 2 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr.
2354.
Vraag 1
Bent u bekend met het manifest van GroenLinks Eindhoven «Groene Banen, Gouden Toekomst»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het klimaatprobleem en sociale ongelijkheid direct aan elkaar gekoppeld
zijn, en de energietransitie alleen kan slagen als deze sociaal gebeurt?
Antwoord 2
Het kabinet onderschrijft het belang van een eerlijke transitie met aandacht voor
de sociaaleconomische gevolgen en het behoud van breed maatschappelijk draagvlak.
Het kabinet houdt dan ook rekening met de uitvoerbaarheid, de gevolgen voor koopkracht
van huishoudens en de lasten voor verschillende bedrijven en maatschappelijke organisaties.
Om te zorgen dat zoveel mogelijk bedrijven, maatschappelijke organisaties en huishoudens
de nodige investeringen kunnen doen, wordt er daarnaast vanuit het Rijk op verschillende
wijzen ondersteuning geboden.
Vraag 3
Zou een klimaatbanencoalitie, zoals voorgesteld in Eindhoven, ook landelijk opgezet
kunnen worden als onderdeel van het Actieplan Groene Banen? Bent u bereid landelijke
meetbare doelstellingen te formuleren waar bedrijven, opleidingen en overheden zich
aan committeren?
Antwoord 3
Het idee voor een klimaatbanencoalitie zoals voorgesteld in Eindhoven gaat uit van
een gezamenlijke inspanning van bedrijven, opleidingen, overheden en maatschappelijke
partners. Dit sluit goed aan bij het kabinetsbeleid om samen met alle relevante partijen
actie te ondernemen tegen krapte op de arbeidsmarkt. De komende tijd brengt het kabinet
in kaart welke aanvullende (beleids)inzet kan helpen het tekort aan technische vakmensen
kunnen terug te dringen. Het kabinet zal met een open blik kijken naar de verschillende
opties uit het veld, waaronder het idee van een klimaatbanencoalitie.
Het Actieplan Groene Banen wordt geïntegreerd met het aanvalsplan dat het kabinet
ontwikkelt in reactie op motie Amhaouch.2 De ambitie van het aanvalsplan is om de huidige ruim 100.000 openstaande vacatures
in de technieksector substantieel terug te dringen. Het kabinet wil meer datagedreven
en resultaatgericht werken. Het is daarom belangrijk om de acties die vanuit de overheid
worden ingezet meetbaar te maken. Dit betekent dat het kabinet zo concreet mogelijke
doelstellingen formuleert, zodat gemeten kan worden of de doelstellingen zijn behaald.
In overleg met stakeholders wordt bekeken wat de doelstellingen kunnen zijn.
Vraag 4
Bent u bereid werkzoekenden actief te ondersteunen in de omscholing naar een baan
in de energietransitie, bijvoorbeeld in de vorm van extra begeleidingsbudget aan gemeenten?
Antwoord 4
Vanuit het kabinet worden werkenden en werkzoekenden gestimuleerd om eigen regie te
voeren en zelf keuzes te maken in hun leer- en loopbaan. Het is belangrijk dat werkgevers
daartoe investeren in een leercultuur en werkenden in staat stellen om te leren en
te ontwikkelen.
De overheid ondersteunt dat, met regelingen vanuit het Rijk en door ondersteuning
– voor werkzoekenden – vanuit UWV en gemeenten. Voor wie wil bijscholen of omscholen
zijn diverse subsidies beschikbaar, zoals het STAP-budget, de tijdelijke subsidieregeling
NL leert door met inzet van scholing, en de omscholingsregeling naar kansrijke beroepen
in de ict en techniek. Via de SLIM-regeling stimuleert de overheid daarnaast bedrijven
om te investeren in een sterke leercultuur op het werk. Gemeenten hebben reguliere
middelen in het kader van het Participatiebudget om mensen te ondersteunen richting
werk. Deze middelen kunnen zij inzetten voor begeleiding en omscholing richting de
banen in de energietransitie. Voor 2022 is door het kabinet € 60 miljoen extra beschikbaar
gesteld aan gemeenten voor ondersteuning naar werk in het kader van het aanvullend
sociaal pakket.
Ook is er aanvullende ondersteuning mogelijk via de Regionale Mobiliteitsteams (RMT),
onder andere via praktijkleren in het mbo. Vooral een combinatie van werken en leren
kan helpen om de overstap te maken naar banen in tekortberoepen, onder andere in de
energiesector. Hierbij speelt ook de vraag of en in hoeverre de kwaliteiten van de
werkzoekende aansluiten bij de gevraagde competenties, dan wel dat om- en bijscholing
mogelijk is, zie hiervoor ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Deelt u de constatering dat het een belemmering is voor werkzoekenden en de energietransitie
dat scholing nu vanuit verschillende potten (gemeente, STAP-budget, UWV) gefinancierd
wordt? Bent u bereid in het kader van het Actieplan Groene Banen deze belemmeringen
in kaart te brengen en de rijksoverheid een sturende rol te geven, gezien het belang
van deze transitie?
Antwoord 5
Dat scholing via verscheidene wegen gefinancierd wordt, beschouwt het kabinet op zichzelf
niet als een belemmering. Achter deze financieringsroutes gaan verschillende private
en publieke eigenaren en verschillende doelen schuil. Dit vraagt echter wel om samenhangende
en vindbare («no-wrong-door»-)dienstverlening voor zowel werkenden als werkzoekenden,
zodat zij snel inzicht krijgen in de verschillende regelingen waar zij gebruik van
kunnen maken. Omdat niet iedereen altijd toegang heeft tot de budgetten die aansluiten
bij hun persoonlijke situatie is daarnaast ontschotting van belang. Met de RMT’s en
de Leerwerkloketten bestaat er een aanpak die hierin voorziet. In het coalitieakkoord
is aangekondigd de arbeidsmarktinfrastructuur uit te breiden. Het kabinet komt hier
later uitgebreider op terug.
Krapte op de arbeidsmarkt kan impact hebben op grote maatschappelijke opgaven van
deze tijd. Er is goed opgeleid en genoeg personeel nodig om te werken aan de energie-
en klimaattransitie. Dat vraagt om breed te kijken wat er nodig is om deze problematiek
te verhelpen. Op verzoek van uw Kamer3 werkt het kabinet samen aan een aanvalsplan waarbij wordt ingezet om mogelijke belemmeringen
weg te nemen.
Vraag 6
Welke initiatieven lopen op dit moment om aspirant-mbo-studenten te stimuleren om
een techniekopleiding te doen? Wat zijn de meetbare doelen van deze initiatieven,
en hoe wordt ervoor gezorgd dat deze doelen ook worden gehaald?
Antwoord 6
Mbo-technici zijn hard nodig in onze maatschappij en hebben een centrale rol binnen
de energietransitie. Om aspirant mbo-studenten te stimuleren om een techniekopleiding
te doen zijn er diverse initiatieven. In de regio lopen initiatieven die passen bij
de regionale uitdagingen en de instellingen, met eigen doelen, streefcijfers en monitoring.
Naast initiële studenten zijn deze initiatieven ook regelmatig gericht op om- en bijscholing
zoals het Transitiehuis Gelderland.4 Daarin werken werkgevers uit de bouw, elektrotechniek en installatiebranche, brancheorganisaties
werkgevers- en werknemersorganisaties, kennisinstellingen, onderwijs, provincie en
gemeente samen aan skills-ontwikkeling voor zijinstroom voor woningen en gebouwen,
met aandacht voor maatwerk. Vanuit het Techniekpact worden good practices vanuit de regio gedeeld.
Daarnaast wordt er met het programma Sterk Techniekonderwijs gewerkt aan duurzaam,
dekkend en kwalitatief sterk technisch onderwijs. Middelen zijn beschikbaar gesteld
voor de regionale plannen van vmbo-scholen, mbo-instellingen, het bedrijfsleven en
regionale overheid. Binnen Sterk Techniekonderwijs is er aandacht voor het kiezen
voor techniek. Sterk Techniekonderwijs wordt actief gemonitord.5
Landelijke initiatieven zijn bijvoorbeeld de Girls Day van de VHTO, die zich inzet
in voor meer meisjes en vrouwen in de techniek. Jet-Net & TechNet is een groot landelijk
netwerk waarbinnen bedrijven en scholen samenwerken om jongeren in het onderwijs zelf
de wereld van techniek te laten ervaren. Verder is er op nationaal niveau de Techniekpactmonitor.
Daarin worden instroomcijfers binnen technische opleidingen in het mbo, alsmede het
vo en ho, gemonitord worden en wordt gemeten of de doelen uit het Techniekpact worden
behaald.
Vraag 7
Worden met de bestaande initiatieven, waaronder het Techniekpact, alle sectoren en
tekortberoepen gedekt die nodig zijn voor de energietransitie? Zo nee, voor welke
klimaatbanen is nog geen beleid ontwikkeld en is dat in de maak?
Antwoord 7
De bestaande initiatieven zoals het Techniekpact en de Taakgroep Arbeidsmarkt en Scholing
dekken de sectoren en de bij het kabinet bekende klimaatbanen die nodig zijn voor
de energietransitie.6 Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat door innovatie en keuzes in de
transitie banen verloren kunnen gaan of juist nieuwe banen gecreëerd kunnen worden.
De arbeidsmarkt is continu in beweging. Daarom worden de arbeidsmarktontwikkelingen
nauw gevolgd om te bezien wat benodigd is.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van de initiatieven om hbo-studenten te stimuleren een
techniekopleiding te doen? Wat zijn de meetbare doelen van deze initiatieven?
Antwoord 8
Ook hbo-technici hebben een belangrijke rol binnen de klimaatopgave. Door het land
zijn er uiteenlopende regionale initiatieven met eigen doelen en monitoring die passen
bij de unieke situatie van de regio en instelling. Zo zijn er vo-ho netwerken die
op het gebied van bèta en techniek verschillende activiteiten door heel Nederland
organiseren voor leerlingen, docenten en schoolleiders. Dit met het doel om te zorgen
voor een betere aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. Een
voorbeeld hiervan zijn masterclasses en pre-university colleges.
Daarnaast worden door het bedrijfsleven verschillende evenementen georganiseerd om
jongeren te interesseren voor de techniek. Een voorbeeld zijn de Career Days die in
samenwerking met het voortgezet onderwijs georganiseerd waarin leerlingen in het voortgezet
onderwijs de grote variatie aan technische beroepen en bedrijven ontdekken. Ook zijn
er initiatieven van hogescholen zoals het zogenoemde Tech-plein van de Hogeschool
Rotterdam. Daar kunnen studiekiezers zien aan welke maatschappelijke vraagstukken
ze kunnen meewerken en welke techniekopleidingen hierin een rol (kunnen) spelen. Vanuit
het Techniekpact worden good practices uit de regio gedeeld.
Een voorbeeld van een landelijk initiatief is Fastswitch; een landelijk platform dat
de hogescholen hebben opgericht voor innovatieve omscholingstrajecten. Elke publieke
hogeschool kan deelnemen aan de co-creatie «werkplaatsen» om tot nieuwe FastSwitch
omscholingstrajecten te komen. Daarnaast wordt actief gezocht naar samenwerking en
co-creatie met werkgevers, de overheid en andere relevante partners. Het FastSwitch
label staat voor flexibele, hbo omscholingsprogramma’s met een Match & Go ketenaanpak,
waarbij zowel de switcher, de opleider als de werkgever nauw zijn betrokken. Voor
technisch talent is er het omscholingstraject «Be an Engineer».
OCW subsidieert de samenwerkende technische hogescholen (verenigd in het Expertise
Centrum Professionalisering Beroepsonderwijs) om hun opleidingen beter op elkaar,
hun studenten, de arbeidsmarkt en het aanleverend (en afnemend) onderwijs af te stemmen.
Hiervoor ontvangt het ECPB tussen 2020 en 2023 € 3,8 miljoen.
Daarnaast bestaat op nationaal niveau het Techniekpact. Middels de Techniekpactmonitor
wordt gemeten of de doelen uit het Techniekpact worden behaald.
Vraag 9
Zijn de bestaande initiatieven volgens u voldoende om het tekort aan technische vakmensen
op te lossen? Zo nee, welke aanvullende middelen bent u voornemens in te zetten?
Antwoord 9
Het tekort aan technische vakmensen is urgent terwijl technische vakmensen essentieel
zijn voor het slagen van de klimaatambities. Dit vraagt om actie van veel verschillende
partijen; werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen en overheid. Alleen gezamenlijk
lukt het om een antwoord te geven op deze tekorten. Het valt op dat afzonderlijke
initiatieven veel impact kunnen hebben, maar opgeteld niet de slagkracht hebben die
nodig is voor de omvang van het probleem. Mede op verzoek van uw Kamer werkt het kabinet
in reactie op de motie Amhaouch7 daarom aan een aanvalsplan om de inzet op dit onderwerp uit te breiden. Voor de zomer
ontvangt u een brief met de inhoudelijke uitwerking van het aanvalsplan. Hoe reeds
succesvolle initiatieven verder kunnen worden opgeschaald zal daarin een belangrijk
aandachtspunt zijn.
Vraag 10
Hoe kijkt u aan tegen de oproep van de voorzitter van Techniek Nederland om een actieplan
techniekonderwijs op te zetten?8 Wat vindt u van de oproep van de voorzitter van de MBO Raad om een nationaal noodplan
in te richten?9 Hoe wordt er samengewerkt met deze en andere betrokken partijen uit het veld?
Antwoord 10
Het kabinet deelt met de voorzitter van Techniek Nederland dat het oplopende tekort
aan technisch personeel zorgelijk is. De opgaven waar Nederland voor staat op het
gebied van klimaat vragen om voldoende en goed opgeleide vakmensen.
Het oplossen van dit tekort op de arbeidsmarkt vraagt om actie van veel verschillende
partijen: van de overheid, technische bedrijven en branches, en het onderwijs samen.
Op dit moment wordt er al samengewerkt in het Techniekpact en is er met het programma
Sterk Techniekonderwijs structureel geld beschikbaar voor het versterken van het techniekonderwijs.
Daarnaast zijn er verschillende regionale actieplannen.
De MBO Raad heeft eerder gereageerd op het artikel in Het Financieel Dagblad met de
correctie dat zij geen nationaal noodplan voor het mbo hebben bedoeld. Wel vindt de
MBO Raad het nodig om te komen tot een nationale aanpak voor de maatschappelijke transities
in onder andere de techniek. Het mbo kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren.
De urgentie wordt sterk gevoeld en daarom wil het kabinet de uitdagingen op de arbeidsmarkt
samen met betrokken partijen uit het veld actiever oppakken. De mbo-sector en Techniek
Nederland zijn belangrijke partijen, die vanuit hun rol en kennis kunnen bijdragen
aan het te ontwikkelen aanvalsplan voor de techniek ten behoeve van de klimaat- en
energietransitie en digitale transitie.10 Voor de zomer zal het kabinet de contouren van het aanvalsplan aan de Kamer sturen.
Vraag 11
Kunt u in kaart brengen op welke wijze en bij welke initiatieven de drie ministeries
op dit moment samenwerken om de tekorten voor de energietransitie op te lossen? Bij
welk ministerie ligt op dit moment de regie?
Antwoord 11
Het oplossen van de tekorten voor de energietransitie is complex. Door de energietransitie
loopt de vraag naar technici verder op, bovenop de breed gevoelde krapte. Dit komt
bovenop de breed gevoelde krapte in uiteenlopende sectoren. De opgave vereist samenwerking
vanuit verschillende perspectieven.
De Ministeries van EZK, SZW en OCW werken al langer samen bij verschillende initiatieven
zoals het Techniekpact, van waaruit werken in de techniek wordt gestimuleerd en gemonitord.
Ook relevant is de samenwerking op het terrein van leven lang ontwikkelen en de brede
aanpak van krapte op de arbeidsmarkt in reactie motie Paternotte/Heerma.11
Het Ministerie van EZK heeft de regie voor de klimaat- en energietransitie en digitale
transitie. Om de tekorten voor de energietransitie effectief aan te pakken is meer
actie benodigd. De departementen kijken ieder vanuit hun rol wat zij kunnen betekenen
binnen een actieplan voor de techniek gericht op de klimaat- en digitale transitie
in reactie op de motie Amhaouch.12
Vraag 12
Hoe kijkt u aan tegen maatregelen, zoals extra geld voor beroepsopleidingen in een
tekortsector, lager collegegeld en/of een afstudeerbonus voor techniekopleidingen?
Antwoord 12
Het kabinet ziet de grote tekorten aan personeel in de technieksector. Dit vraagt
om actie van veel verschillende partijen; werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen
en overheid. Alleen gezamenlijk lukt het om een antwoord te geven op deze tekorten.
Gezien de grote tekorten op de arbeidsmarkt verkent het kabinet welke maatregelen
eventueel extra nodig zijn om te werken aan beroepsonderwijs dat zo goed mogelijk
aansluit bij de behoeftes op de arbeidsmarkt. Uiteraard betrekt het kabinet hierbij
ook ervaringen met eerdere maatregelen. Conform de motie Paternotte/Heerma,13 aangenomen bij het debat over de regeringsverklaring, wordt uw Kamer voor de zomer
geïnformeerd over de generiek aanpak van arbeidsmarkttekorten. In reactie op de motie
Amhaouch14 zal de Kamer specifiek geïnformeerd worden over de maatregelen die genomen worden
voor de technische sector door werkgevers, overheid en het onderwijs. Het kabinet
kijkt met een open blik kijken naar de verschillende opties die bijdragen aan het
oplossen van tekorten in de technieksector, met oog voor de klimaatopgave.
Vraag 13
Op welke wijze kunt u studenten meer ruimte geven voor het herzien van een initiële
studiekeuze naar een opleiding in de technieksector?
Antwoord 13
Het herzien van een studiekeuze is altijd aan de student. Het is aan de onderwijsinstelling
om te bepalen in hoeverre zij studenten willen faciliteren om na aanvang van een opleiding
te switchen. Het switchen van opleiding vraagt om maatwerk: de instelling beoordeelt
welke deficiënties de student nog heeft en of het realistisch is dat deze in korte
termijn weggewerkt kunnen worden (zoals nadere vooropleidingseisen). Dit hangt sterk
samen of de student switcht vanuit een verwante opleiding of uit een geheel andere
sector komt. Zo dient bepaald te worden welk deel van het onderwijsprogramma nog gevolgd
moet worden en of instroom gedurende het studiejaar mogelijk is.
Specifiek voor het mbo is er na de initiële opleidingskeuze de mogelijkheid tot drie
maanden heroriëntatie voor studenten die van opleiding willen wisselen. Op dit moment
zijn we daarnaast de mogelijkheden van een experiment gericht op een oriëntatieprogramma
in het mbo aan het verkennen voor studenten die behoefte hebben aan een bredere opleidingsoriëntatie
voorafgaand aan de definitieve studiekeuze. Een oriëntatieprogramma kan een verkeerde
initiële studiekeuze wellicht voorkomen. Bij de verkenning naar het experiment wordt
ook bekeken hoe de bestaande mogelijkheid van heroriëntatie kan worden gekoppeld aan
een dergelijk oriëntatieprogramma, waarbij ook aandacht is voor opleidingen in de
techniek.
Daarnaast wordt in het hoger onderwijs door OCW ingezet op het behoud van studenten
voor de technieksector middels het financieren van initiatieven rondom wisselstroom.
Deze initiatieven hebben onder andere tot doel om het voor studenten die net gestart
zijn met een (techniek)opleiding en niet op de juiste plek zitten het gemakkelijker
te maken om binnen dezelfde sector te wisselen van een wo-opleiding naar een hbo-opleiding.
Vraag 14
Hoe staat het met de uitvoering van motie van het lid Westerveld waarin wordt gevraagd
naar het ontwikkelen van een langetermijnvisie voor het vervolgonderwijs, met meer
waardering voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden?15
Antwoord 14
Over de uitwerking van de motie Westerveld wordt u geïnformeerd via de Kamerbrief
met de visie op de doorstroom in de beroepskolom beginnend bij het primair onderwijs,
via het voortgezet onderwijs tot aan het mbo en het hbo. Uw Kamer ontvangt deze brief
na de zomer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.