Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Azarkan en Sylvana Simons over discriminerende rapportages van de NCTV
Vragen van de leden Azarkan (DENK) en Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de discriminerende rapportages van de NCTV (ingezonden 4 mei 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 mei
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2855.
Vraag 1, 2 en 3
Bent u op de hoogte van de discriminerende rapportages van de Nationaal Coordinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), waarin bepaalde politieke partijen zoals
DENK en BIJ1 worden onderzocht?1
Deelt u de mening dat het niet de taak is van het NCTV allerlei stigmatiserende (voor)oordelen
te plakken op bepaalde politieke stromingen en partijen in Nederland?
Deelt u de mening dat dit niet tot het takenpakket van de NCTV hoort? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 1, 2 en 3
Ja
Vraag 4
Hoe is de NCTV hiertoe gekomen? Wie heeft de NCTV hiertoe opdracht gegeven?
Antwoord 4
Het delen van kennis en expertise over fenomenen (zoals extreemrechts of accelerationisme)
en maatschappelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de nationale veiligheid
is een belangrijke taak voor de NCTV. Om zijn werk goed te kunnen doen, is het daarom
belangrijk dat de NCTV vroegtijdig zicht heeft op wat er leeft, of soms broeit, in
de samenleving. Om dergelijke ontwikkelingen op het gebied van nationale veiligheid
te kunnen signaleren, duiden en tot een geïntegreerd beeld te komen, is bij de oprichting
van de NCTV (2005-2011 genaamd NCTb) voorzien in een verantwoordelijkheid hiertoe.
De NCTV kreeg naast een functie voor het coördineren op het gebied van nationale veiligheid,
ook de verantwoordelijkheid om te komen tot integrale analyses die relevant zijn voor
de nationale veiligheid. Dit is opgenomen in het Organisatiebesluit van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid.
Om samenwerkingspartners bewust te maken van (mogelijk) zorgwekkende ontwikkelingen
en actuele gebeurtenissen in de samenleving, maakte de NCTV tot maart 2021 Weekberichten
Internetmonitoring. De ontvangers, bijvoorbeeld beleidsmedewerkers van gemeenten,
konden die Weekberichten gebruiken om inzichten op te doen rond thema’s die relevant
waren voor de nationale veiligheid. De NCTV stelde deze Weekberichten niet op in politieke
opdracht van het Kabinet of de Minister van Justitie en Veiligheid.
Voor het opstellen van Weekberichten werd gebruik gemaakt van open bronnen die voor
een ieder toegankelijk zijn als krantenberichten, wetenschappelijke verhandelingen
en open online bronnen, zoals Twitterberichten. Hierbij kwamen ook openbare uitingen
van relevante personen die veel aandacht kregen en tot discussies leiden, in beeld.
Zo is ook een aantal Kamerleden genoemd in die Weekberichten. In een aantal Weekberichten
klonken normatieve stellingnames door over Kamerleden. Dat had niet gemoeten. Analyses
en duidingen moeten feitelijk van aard zijn en gericht zijn op relevante ontwikkelingen
voor de nationale veiligheid. Hierin is geen ruimte voor persoonlijke meningen, zeker
niet over politici.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat uw voorganger aan de Kamer heeft gemeld dat politieke partijen alleen
worden gemonitord met het oog op hun eigen veiligheid?
Klopt het dus dat de Kamer verkeerd is geïnformeerd? Kunt u dit uitleggen en welke
conclusies verbindt u hieraan?
Antwoord 5 en 6
De NCTV heeft geen bevoegdheid om politieke partijen te monitoren. De NCTV monitort
dan ook geen politici en/of politieke partijen in het kader van zijn analysetaak.
Naar personen in het Rijksdomein, waaronder politici, kan alleen gekeken worden in
het kader van het stelsel Bewaken en Beveiligen, waarbij er specifiek gekeken wordt
naar de concrete en voorstelbare dreiging jegens deze politici. Deze taak van de NCTV
is specifiek verankert in de Politiewet en wordt uitgevoerd door een specifiek hiertoe
uitgeruste afdeling binnen de NCTV.
Daarnaast kijkt de analysetak van de NCTV, los van de afdeling die zich bezighoudt
met Bewaken en Beveiligen, naar trends en fenomenen op het gebied van de nationale
veiligheid. In het discours dat van invloed is op die nationale veiligheid, kunnen
ook politici voorkomen die over een onderwerp iets zeggen in de media of op sociale
media. In dat kader kan een politicus dus ook voorkomen in de trends fenomenen die
de NCTV bekijkt, maar dat is iets anders dan het gericht monitoren van politici en
politieke partijen. Dit is naar mijn oordeel in lijn met wat mijn ambtsvoorganger
eerder met de Kamer heeft besproken.
Vraag 7 en 8
Klopt het dat het Kamerlid Kuzu (DENK) door de NCTV is gekenschetst als de «lange
arm van Turkije»? Waarom doet de NCTV dit soort discriminerende en aanmatigende uitspraken?
Wat zegt dit over de insteek en benadering van de NCTV?
Antwoord 7 en 8
Zoals aangegeven in antwoord op vragen 1, 2 en 3 vind ik dat analyses feitelijk van
aard dienen te zijn. De Weekberichten zoals u die heeft gezien keren dan ook niet
meer terug. In het wetsvoorstel dat momenteel in behandeling is, is namelijk vastgelegd
dat de analysetaak van de NCTV is beperkt tot het signaleren, analyseren en duiden
van trends en fenomenen op het gebied van terrorismebestrijding en nationale veiligheid.
Daarbij is expliciet bepaald dat het doen van onderzoek dat gericht is op personen
en organisaties daar niet bij hoort.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het niet de taak van de NCTV is een politieke politie te spelen,
die niet thuishoort in een democratische rechtsstaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik ben van mening dat er geen ruimte is in Nederland voor een politieke politie. Naar
mijn oordeel speelt de NCTV die rol ook niet. Zoals op verschillende momenten aangegeven
zijn er in het verleden Weekberichten verschenen van de NCTV die niet zo opgesteld
hadden moeten worden. Sinds maart 2021 worden die ook niet meer gemaakt. Deze Weekberichten
keren dan ook niet meer terug. Dit is ook geborgd onder het nieuwe wetsvoorstel.
Vraag 10
Welke informatie is er verzameld? Hoe krijgen de betrokken Kamerleden inzicht hierin?
Antwoord 10
Zoals blijkt uit de Weekberichten zijn open bronnen geraadpleegd die toegankelijk
zijn voor een ieder, waaronder sociale media en internetfora, over trends en ontwikkelingen
op het gebied van terrorisme, extremisme, radicalisering en polarisatie. Daarbij zijn
ook uitingen van een beperkt aantal politici in beeld gekomen. Dat was in verreweg
de meeste gevallen omdat personen in de samenleving heftig reageerden op die uitingen,
die soms zo ver gingen dat deze in (doods)bedreigingen uitmondden. In een beperkt
aantal gevallen worden die uitingen verbonden aan mogelijke effecten op polarisatie
en radicalisering in de Nederlandse samenleving. Er is geen andersoortige persoonsgebonden
informatie over politici verzameld. Kamerleden die dat wensen kunnen inzage krijgen
in de open bronnen waarin zij voorkomen, die door de NCTV zijn verzameld. Iedere burger
kan dit ook, door het doen van een AVG-verzoek.
Vraag 11
Op basis van welke wetten en regels is deze informatie verzameld?
Antwoord 11
De heersende opvatting was tot enkele jaren geleden dat er voldoende juridische basis
voor internetmonitoring was. Die grondslag was het organisatiebesluit van het Ministerie
van JenV. Het Organisatiebesluit, waarin de publieke taak van de NCTV is vastgelegd,
is gebaseerd op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering
en informatiesystemen rijksdienst, dat weer zijn grondslag vindt in artikel 44 van
de Grondwet (dat de instelling van ministeries regelt). Het oordeel was dat de taak
internationaalrechtelijk terug te voeren was op de taak voor de NCTV ook terug te
voeren was op de op de Nederlandse staat rustende verplichting om het recht op veiligheid
te verwezenlijken en de volkenrechtelijke verplichting om terrorisme te bestrijden
(o.a. Handvest Verenigde Naties en Raad van Europa-verdragen). Met name artikel 2
EVRM brengt diverse positieve verplichtingen mee voor de Staat.
Op grond van diverse consultaties is het standpunt dat er voldoende grondslag was
voor voornoemde activiteiten inmiddels verlaten en is de internetmonitoring zoals
die plaatsvonden onmiddellijk gestaakt. Mijn ambtsvoorganger was van oordeel dat er
geen twijfel mag bestaan over een dergelijke grondslag en heeft daarom het traject
ingezet om te komen tot een wet waarin definitief wordt geregeld wat de NCTV wel en
vooral ook niet mag. Ik deel het oordeel van mijn voorganger en ben daarom ook van
mening dat een nieuwe wet noodzakelijk is.
Vraag 12
Op welke wijze is bij het monitoren van kopstukken van politieke partijen en parlementariërs
zorg gedragen dat aan de vereisten van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (EVRM) voldaan is, voor het monitoren van personen in de context
van de nationale veiligheid?
Antwoord 12
Politici zijn, los van de bewaken- en beveilgentaak, niet gemonitord, maar komen zoals
eerder gesteld wel voor in het kader van onderzoeken naar trends en fenomenen op het
gebied van de nationale veiligheid. Persoonsgegevens worden beschermd als een onderdeel
van de persoonlijke levenssfeer in de zin van artikel 10 van de Grondwet en als onderdeel
van het privéleven in de zin van artikel 8 van het EVRM en artikel 17 van het Internationaal
verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten (IVBPR). Een inmenging in het recht
op privéleven zoals neergelegd in artikel 8 EVRM is te rechtvaardigen wanneer die
inmenging een legitiem doel dient, bij wet is voorzien en noodzakelijk moet is in
een democratische samenleving. Hieruit volgt dat de maatregel moet bijdragen aan een
dringende maatschappelijke behoefte (pressing social need) en proportioneel moet zijn. De staat moet de publieke belangen afwegen tegen die
van de individu en daarin een eerlijke balans vinden.
Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 10 was lange tijd de heersende opvatting dat
er voldoende juridische basis bestond – op basis van het Organisatiebesluit JenV –
voor de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV. Daarmee werd verondersteld te
hebben voldaan aan het vereiste van legimiteit en het vereiste van voorzienbaarheid.
Daarnaast werden de werkzaamheden van de NCTV steeds beschouwd ter uitoefening van
een taak van algemeen belang: het versterken van de nationale veiligheid en het bevorderen
van de identificatie en de analyse van dreigingen en risico’s op het gebied van terrorisme
en nationale veiligheid. Waarmee werd voldaan aan het vereiste van het nastreven van
een legitiem doel. Deze werkzaamheden werden bovendien noodzakelijk geacht in de democratische
Nederlandse samenleving. Voor wat betreft politici speelde daarbij tevens een rol
dat wanneer zij zich met bepaalde politieke opvattingen in de publiciteit profileren
(in de media of op hun eigen social media) zij hiermee kennelijk de intentie hadden
om dit openbaar te maken. Daarbij werd steeds een balans gezocht tussen het belang
van een effectieve bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers (incuslief
politici) en het belang bij een adequate bescherming van de nationale veiligheid voor
wat betreft de EVRM-vereisten. Desondanks hadden, zoals eerder aangegeven, meningen
en normatieve stellingnames over Kamerleden achterwege moeten blijven.
Vraag 13
Zijn er naast het volgen van online activiteiten nog andere manieren geweest waarop
de NCTV vertegenwoordigers van politieke partijen heeft onderzocht?
Antwoord 13
Zoals reeds genoemd in de beantwoording van vraag 9 is er is geen andersoortige persoonsgebonden
informatie over politici verzameld dan zoals opgenomen in de Weekberichten.
Voor de volledigheid nogmaals het volgende, conform het stelsel Bewaken en Beveiligen
treft de NCTV op basis van dreiging en risico, adequate beveiligingsmaatregelen van
o.a. nationale politici (bewindspersonen, Kamerleden). In dit kader ontvangt de NCTV
dreigingsinformatie van de Politie, AIVD en MIVD. De verwerking van persoonsgegevens
binnen het stelsel Bewaken en Beveiligen vindt plaats op basis van de Politiewet.
Vraag 14
Met wie is de informatie van de NCTV gedeeld? Met welke afdelingen van de politie
en met welke gemeenten? Met welke andere organisaties en personen, in binnen- en buitenland?
Betreft dit ook ministeries, en/of al dan niet buitenlandse inlichtingendiensten?
Antwoord 14
De Weekberichten werden verzonden aan ketenpartners van de NCTV binnen de nationale
en lokale overheid. Daartoe behoren diverse afdelingen van de Politie, de I&V-diensten,
ministeries en diverse gemeenten met wie de NCTV contacten onderhoudt.
De Weekberichten zijn niet op basis van formele afspraken gedeeld met buitenlandse
inlichtingendiensten, maar wel met enkele individuele medewerkers van veiligheidsorganisaties.2 Dit was op basis van onderlinge contacten tussen medewerkers, en de verzendlijst
van de Weekberichten is in de loop der jaren op die manier geleidelijk gegroeid. Dit
is met name zo gegroeid omdat buitenlandse partners graag meer wilden weten over de
jihadistische dreiging in Nederland. De achtergrond hiervan was het vergroten van
de internationale kennispositie op de ontwikkeling van het Jihadisme. De Weekberichten
zijn overigens altijd in het Nederlands geschreven en nooit vertaald.
Vraag 15
Welke gevolgen heeft dit gehad? Welke acties zijn ondernomen door andere partijen
op basis van deze informatie? Indien dit onbekend is, bent u bereid hier onderzoek
naar te doen? Zo ja, op welke wijze en met welk tijdspad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
De Weekberichten zijn gedurende langere tijd naar verschillende organisaties en partners
verzonden. Het is niet mogelijk om te achterhalen of in een enkel geval actie is ondernomen
door partijen op basis van deze informatie.
Eventuele ondernomen acties zou ik ook onwenselijk vinden. Daarnaast benadruk ik ook
dat reeds eerder besloten is om het opstellen en verzenden van de weekberichten te
staken. Ook het wetsvoorstel maakt het niet mogelijk om dergelijke weekberichten opnieuw
op te stellen, waardoor ook eventuele gevolgen niet langer aan de orde zijn.
Vraag 16
Welke stappen hebben u en uw voorganger gezet en maatregelen genomen om te voorkomen
dat de NCTV intervenieert in het politiek landschap door analyses uit te voeren en
te delen waarbij de gegevens van democratisch verkozen volksvertegenwoordigers zijn
meegenomen?
Antwoord 16
Zoals ik schrijf bij het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 klonk in een aantal Weekberichten
ook normatieve stellingnames door over Kamerleden. Dat had niet gemoeten. Daarom is
het opstellen en verzenden van deze Weekberichten gestaakt en keren zij ook niet meer
terug. Naar mijn oordeel heeft de NCTV echter niet geïntervenieerd in het politieke
landschap.
Vraag 17 en 18
Wat is uw reactie op het feit dat u door het monitoren van politieke partijen uw bevoegdheden
heeft ingezet tegen parlementariërs, wat niet toegestaan is?
Bent u het, in het verlengde van de vorige vraag, eens dat het monitoren van democratisch
gekozen volksvertegenwoordigers van politieke partijen als DENK en BIJ1, in het kader
van terrorismebestrijding en nationale veiligheid een directe bedreiging vormt voor
de democratie in Nederland? Zo ja, welke stappen onderneemt u om deze dreiging terug
te draaien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17 en 18
Ik ben van oordeel dat er geen sprake is geweest van het monitoren van politieke partijen
en/of parlementariërs. Wel zijn trends en fenomenen in kaart gebracht.
Om trends en fenomenen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale veiligheid
goed in te schatten is het bij internetmonitoring onvermijdelijk gebleken dat openbare
uitingen van relevante spelers (personen en organisaties) in beeld komen. Zoals in
eerdere antwoorden reeds is aangegeven, kunnen ook uitspraken van politici een reactie
teweegbrengen. In dit kader kan het van belang zijn voor de NCTV om dergelijke uitspraken
te bezien in relatie tot die reacties en effecten. Dit doet de analyse-afdeling op
dit moment in zeer beperkte mate. Gelet op het ontbreken van een wettelijke grondslag,
doet de NCTV nu niet aan internetmonitoring. Wel mag informatie die ketenpartners
verzenden nog gelezen worden, alsmede kranten en tijdschriften.
Om te voorkomen dat er enige twijfel bestaat over wat de NCTV wel of niet mag, heeft
het Kabinet naar aanleiding van debat met de Tweede Kamer en de motie Michon-Derkzen
(VVD), ingediend mede namens CDA, SGP, CU en JA213, een wetsvoorstel aan uw Kamer voorgelegd om de NCTV te voorzien van een grondslag
voor de verwerking van persoonsgegevens voor de uitoefening van de taken van de NCTV.
Zoals ook eerder gesteld klonk in een aantal Weekberichten normatieve stellingnames
door over Kamerleden. Dat had niet gemoeten. Analyses en duidingen moeten feitelijk
van aard zijn en gericht zijn op relevante ontwikkelingen voor de nationale veiligheid.
Hierin is geen ruimte voor persoonlijke meningen, zeker niet over politici.
Vraag 19
Wanneer bent u voornemens de onrechtmatige gegevensverzameling van partijen als DENK
en BIJ1 te verwijderen?
Antwoord 19
Sinds december jl. is de NCTV een opschonings- en archiveringstraject gestart, zodat
wordt voldaan aan de eisen die de AVG stelt aan het bewaren van persoonsgegevens.
Om te voorkomen dat hierdoor gegevens verloren zouden gaan, die niet verloren mogen
gaan, zijn de aanwezige bestanden veiliggesteld op een separate schijf, een kloon.
Tot deze schijf hebben enkele (juridische) medewerkers van de NCTV toegang. De overige
medewerkers van de NCTV hebben die toegang niet. Het opschonings- en archiveringstraject
is inmiddels voor een groot deel voltooid, waardoor in de dagdagelijkse werkzaamheden
de NCTV voldoet aan de AVG. Ik zal onafhankelijk advies inwinnen over hoe om te gaan
met de separate schijf om vast te stellen wat wanneer verwijderd mag worden. Zo wordt
enerzijds voldaan aan de eisen die de AVG stelt, maar blijft ook herleidbaar over
welke informatie de NCTV in het verleden beschikte. Deze transparantie acht ik van
groot belang, mede om uw Kamer zo goed mogelijk te kunnen blijven informeren.
Vraag 20
Hoe ziet u deze onrechtmatige verzameling van gegevens over politici in het licht
van de wens van het kabinet de bevoegdheden van de NCTV juist uit te breiden middels
het nieuwe wetsvoorstel?
Antwoord 20
Er is geen sprake van een uitbreiding van bevoegdheden van de NCTV, eerder een inperking.
Het wetsvoorstel verankert een aantal bestaande taken van de NCTV, maar begrenst ook
wat wel en niet mogelijk is ter uitvoering van de taken. Zo is in het huidige voorstel
vastgelegd dat de analysetaak van de NCTV is beperkt tot het signaleren, analyseren
en duiden van trends en fenomenen op het gebied van terrorismebestrijding en nationale
veiligheid. Daarbij is expliciet bepaald dat het doen van onderzoek dat gericht is
op personen en organisaties daar niet bij hoort.
Maatschappelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de nationale veiligheid moeten
we nog wel voldoende in het oog kunnen houden én kunnen begrijpen. Analyses van de
NCTV ten aanzien van die dreigingen kunnen hierbij als kompas werken. We moeten met
elkaar bekijken hoe we dit het beste vorm geven want het kan wel noodzakelijk zijn
kennis en kunde met elkaar te delen.
Vraag 21 en 22
Deelt u de mening dat de acties van de NCTV passen in de trend bij de overheid, waarin
onder meer politie en belastingdienst etnisch profileren en discrimineren? Zo nee,
waarom niet?
Deelt u de mening dat de framing door de NCTV buitengewoon gevaarlijk en discriminerend
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 21 en 22
Nee deze mening deel ik niet. Ik vind wel dat er in een aantal stukken te onzorgvuldige
formuleringen hebben gestaan. Niettemin, vind ik het belangrijk dat de NCTV zicht
blijft houden op ontwikkelingen en fenomenen die potentieel de nationale veiligheid
kunnen schaden en dat zij hierbij het sentiment in de samenleving kunnen bezien, zonder
onderscheid des persoons.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.