Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over problemen die mensen met long Covid ervaren met onder andere het UWV
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over problemen voor mensen met long-Covid met oa het UWV (ingezonden 23 maart 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 mei
2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de mail waarin aangeven wordt dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) de betreffende long-Covid patiënt niet serieus neemt, onbekend is met de ziekte
en de patiënt werkfit verklaart na slechts een marginale keuring waarin gevraagd wordt
of de patiënt het huis kan schoonhouden en de eigen boodschappen kan doen?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de betreffende mail en neem het signaal serieus. Ik vind
het vervelend dat de schrijver van de mail dit heeft ervaren. UWV treedt graag in
contact met de persoon van wie het signaal uit de mail komt, om de situatie en mogelijke
oplossingen te bespreken. UWV geeft in algemene zin aan dat de verzekeringsartsen
uitgebreid geïnformeerd zijn omtrent het ziektebeeld. Kennis en ervaring met de beoordelingen
van (langdurig) Covid wordt op de kantoren tussen de verzekeringsartsen gedeeld. Daarbij
wordt ook casuïstiek besproken. De ontwikkelingen en wetenschappelijke inzichten met
relevantie voor de beoordeling worden op de voet gevolgd en centraal beschikbaar gesteld
om te kunnen gebruiken in het kader van de beoordeling.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de constatering van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV)
en anderen dat het op dit moment net een loterij is, hoe je vanwege long-Covid gekeurd
wordt? Vindt u dit een acceptabele werkwijze ten aanzien van deze slachtoffers van
de nationale gezondheidscrisis?
Antwoord 2
Zoals voor iedereen die te maken krijgt met ziekte en arbeidsongeschiktheid, geldt
ook voor werknemers met langdurige COVID dat de uitkomst van de WIA-beoordeling niet
voor iedereen met vergelijkbare klachten precies gelijk zal zijn. Dat is logisch,
omdat de klachten die mensen bij langdurige Covid ervaren niet voor iedereen hetzelfde
zijn, maar ook omdat de individuele omstandigheden van de werknemer een rol spelen
bij de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid. UWV behandelt alle WIA-aanvragen
op eenzelfde manier en houdt bij de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid
rekening met de functionele mogelijkheden in arbeid van de individuele werknemer.
UWV maakt geen onderscheid in manier van handelen naar de reden van uitval of ziekte.
Van belang is om in dit verband op te merken dat het kan voorkomen dat mensen met
een vergelijkbaar klachtenpatroon een verschillende uitkomst hebben van de beoordeling.
De WIA is erop gericht om inkomen uit arbeid te verzekeren en een terugval in inkomsten
dor ziekte (gedeeltelijk) op te vangen. Gevolg daarvan in de systematiek van de WIA,
is dat wordt beoordeeld wat de resterende verdiencapaciteit van iemand met een ziekte
of beperking is. Op basis daarvan wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld
en dat kan dus van persoon tot persoon verschillen, ook wanneer mensen vergelijkbare
klachten ervaren.
Vraag 3 en 4
Onderschrijft u dat het onacceptabel is dat mensen met long-Covid buiten de Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en tweedejaars Ziektewet vangnet vallen?
Welke concrete stappen gaat u ondernemen om te waarborgen dat long-Covid patiënten
een rechtvaardige beoordeling bij het UWV kunnen krijgen?
Antwoord 3 en 4
UWV behandelt alle WIA-aanvragen op dezelfde manier en beoordeelt de mate van arbeidsongeschiktheid
op basis van de functionele mogelijkheden in arbeid van het individuele geval. Bij
iedere ziekte en aandoening variëren de aard en ernst van de klachten en de belemmeringen
die mensen ervaren per individu. We kunnen niet op voorhand uitsluiten dat er werknemers
met langdurige Covid klachten zullen zijn, voor wie geldt dat bij de WIA-beoordeling
wordt vastgesteld dat er minder dan 35 procent inkomensverlies is. Zij komen niet
in aanmerking voor een WIA-uitkering. In elke situatie wordt gekeken naar de mogelijkheden
en beperkingen om te werken van de individuele werknemer op dat moment. Daarmee sluit
het beleid aan op de specifieke situatie van de individuele werknemer. Ik zie op dit
moment geen reden tot aanpassing van het beleid t.a.v. arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen
specifiek voor de groep mensen met langdurige Covid klachten. Ook voor andere ziekten
en aandoeningen kennen we geen apart beleid.
Vraag 5
Bent u bereid een richtlijn op te stellen waarbij long-Covid klachten UWV-breed worden
erkent en waarbij keuringsartsen worden bijgeschoold over long-Covid?
Antwoord 5
Het is bijzonder vervelend voor mensen als zij gedurende een lange periode na een
Covid-besmetting klachten houden. Ik vind het belangrijk dat we zoveel mogelijk kennis
hebben over dit ziektebeeld, om deze mensen de best mogelijke dienstverlening te bieden.
UWV beschikt dan ook over de kennis hierover, voor zover die op dit moment beschikbaar
is. Deze kennis breidt zich continu uit, omdat er elke dag wetenschappelijke inzichten
bijkomen. UWV is zich ervan bewust dat er veel vragen leven over dit onderwerp en
heeft daarom op hun website een pagina ingericht met extra informatie over langdurige
klachten na een Covid-besmetting en de WIA-beoordeling. Bovendien stelt UWV relevante
kennis over Covid-19 en langdurige Covid op intranet beschikbaar voor haar professionals.
Naast deze acties door UWV, is er ook door de artsenfederatie KNMG een richtlijn gepubliceerd
over langdurige klachten na Covid-19. Aan deze richtlijn heeft de Nederlandse Vereniging
voor Verzekeringsgeneeskunde bijgedragen. Deze richtlijn is online beschikbaar2 en te raadplegen door (verzekerings)artsen.
Vraag 6
Kunt u de huidige instructies richting keuringsartsen betreffende long-Covid als bijlage
naar de Kamer sturen?
Antwoord 6
Omdat mensen met langdurig Covid niet op een andere manier worden beoordeeld dan mensen
met een andere ziekte of beperking, is er geen specifieke instructie voor verzekeringsartsen
om hen te beoordelen (anders dan de hierboven genoemde richtlijn die door de artsenfederatie
KNMG is gepubliceerd). Dergelijke instructies zijn er ook voor andere ziektes en aandoeningen
niet. Wat van belang is, is dat de verzekeringsartsen goed op de hoogte zijn van de
actuele medische inzichten van het ziektebeeld. Dat wordt op verschillende manieren
gefaciliteerd, zoals in eerdere antwoorden ook beschreven.
Vraag 7 en 8
Wat doet u voor mensen die in ons aller belang in de zorg werkten gedurende de epidemie,
vaak zonder adequate bescherming en daar long-Covid klachten aan over gehouden hebben?
Eerder rapporteerde de FNV dat zij goede hoop heeft dat Minister Helder voor Langdurige
Zorg & Sport binnenkort met een overbruggingsfaciliteit komt voor zorgmedewerkers
die met langdurige klachten rondlopen na een besmetting met het coronavirus (long
covid), hoe staat het hiermee?
Antwoord 7 en 8
Met haar brief van 25 februari jl. heeft de Minister van Langdurige Zorg en Sport
uw Kamer geïnformeerd over de tijdelijke ondersteuning die zij zorgwerkgevers biedt
om zorgverleners die in de periode maart tot en met december 2020 langdurig ziek zijn
geworden, voor de zorg te behouden. Zij verwacht het aanvraagloket voor deze ondersteuning
in juni 2022 te openen. Vanwege de termijnen in de WIA kan voor deze groep ook al
vóór openstelling van het aanvraagloket een aanvraag voor een vrijwillige verlengde
loondoorbetaling aan de orde zijn. Als zo’n aanvraag door UWV wordt toegekend, kan
voor die vrijwillige verlenging van de loondoorbetaling deze subsidie worden aangevraagd.
Vraag 9
Erkent u dat naast zorgmedewerkers ook andere werknemers ongewild met long-Covid besmet
zijn? Wat doet u voor deze mensen?
Antwoord 9
In de brief van 25 februari jl. die de Minister van Langdurige Zorg en Sport aan uw
Kamer heeft gestuurd, is aangegeven dat het kabinet ervoor kiest om specifiek werkgevers
in de zorg te ondersteunen vanwege het uitzonderlijke karakter van de beginfase van
de pandemie en het werken in zorg. Dit kabinet heeft in die brief aangegeven dat de
overwegingen bij de ondersteuningsmaatregel zijn gebaseerd op een uitzonderlijke combinatie
van factoren in de zorgsector. Om die reden is er een tijdelijke ondersteuningsmaatregel
voor zorgwerkgevers.
Vraag 10
Bent u bereid te bezien welke financieel vangnet voor zelfstandig ondernemers en zelfstandigen
zonder personeel (ZZP’ers) met long-Covid geboden kan worden?
Antwoord 10
In het Pensioenakkoord heeft het kabinet met onder meer de sociale partners afgesproken
dat er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen komt. De
sociale partners hebben een advies uitgebracht over de invulling van deze toekomstige
verplichte verzekering en op dit moment wordt in gezamenlijkheid gewerkt aan de uitwerking
hiervan. In de hoofdlijnenbrief voor de zomer wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Op dit moment is een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering er nog niet, maar
kunnen zelfstandigen uiteraard wel zichzelf verzekeren voor arbeidsongeschiktheid.
Het is daarmee niet logisch om iets aparts te regelen voor zelfstandigen met langdurige
Covid, net zoals dat voor werknemers niet nodig is. Niet de reden voor uitval of ziekte,
maar de mate van inkomensverlies is bepalend voor hoe het vangnet bij ziekte of arbeidsongeschiktheid
eruitziet.
Vraag 11
Hoe staat het met de uitvoering van motie 26 448 nr. 659 die vraagt opties te inventariseren om te voorkomen dat arbeidsongeschikte werknemers
én geen werk én geen arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben als zij minder dan 35%
inkomen verliezen?
Antwoord 11
In deze motie wordt het kabinet verzocht te inventariseren welke opties er zijn om
te voorkomen dat arbeidsongeschikte werknemers én geen werk én geen arbeidsongeschiktheidsuitkering
hebben en in dezelfde motie staat een positieve appreciatie van het verlagen van de
arbeidsongeschiktheidsdrempel in de WIA. Een dergelijke drempelverlaging heeft diverse
gevolgen voor zowel werkgevers, werknemers en de uitvoering. Dit vergt uitvoerige
bespreking met de uitvoering en met sociale partners. De wenselijkheid hiervan wordt
bezien in samenhang met de uitvoering van de opdracht in het coalitieakkoord om hardheden
in de WIA weg te nemen. Bij die uitwerking wordt ook het middellangetermijnadvies
van de SER in zijn geheel bezien. De uitvoering van deze motie zal dus in dit traject
meelopen. Over dit proces wordt uw Kamer voor de zomer nader geïnformeerd.
Vraag 12 en 13
Hoeveel long-Covid patiënten zijn er in Nederland? Indien er nog geen duidelijk cijfer
bekend is: binnen welke termijn komt u met een serieuze schatting komen van het aantal?
Hoeveel long-Covid patiënten zijn aangemeld bij C-support?
Antwoord 12 en 13
Er bestaat momenteel nog geen duidelijke indicator voor het aantal Long Covid patiënten
in Nederland. Op basis van het aantal aanmeldingen bij C-support kan een indicatie
worden gegeven van het aantal patiënten. C-support is in oktober 2020 opgericht om
deze specifieke patiëntengroep te ondersteunen. Sinds de oprichting hebben ruim 12.000
patiënten zich bij hen aangemeld. Om een betrouwbaar beeld te krijgen van het aantal
mensen in Nederland dat langdurige klachten na een Covid-besmetting houdt, volgt het
RIVM sinds de start van de infectie deelnemers van de Long COVID-studie.
Vraag 14
Hoeveel WIA-aanvragers hebben long-Covid? Indien het UWV dit niet bijhoudt: bent u
bereid dit te gaan registreren?
Antwoord 14
Sinds april 2020 heeft UWV een algemene diagnosecode voor Covid-19 in de registratiesystemen
aangebracht en per 1 januari 2022 ook een diagnosecode specifiek voor langdurige klachten
na een Covid-besmetting, te gebruiken bij alle komende WIA-claimbeoordelingen. Deze
registratie zorgt voor inzicht in de instroom van personen met langdurige COVID in
de WIA. De rapportage van UWV over de eerste vier maanden van 2022, waarin deze gegevens
zijn opgenomen, is in juni 2022 gereed.
Vraag 15
Bent u bereid om in samenwerking met Long Covid Nederland en C-support een informatiecampagne
op te zetten over deze ziekte?
Antwoord 15
Het Ministerie van VWS werkt samen met het Longfonds en C-Support aan een communicatieplan
dat inzet op een betere bekendheid van het ziektebeeld en erkenning voor patiënten.
Op dit moment houdt VWS samen met het Longfonds en C-support interviews met patiënten
om meer inzicht te krijgen in hun behoefte, waar nog communicatie nodig is en hoe
dit het beste te organiseren.
Vraag 16, 17, 19 en 20
Werkt het UWV met tagets, streefcijfers of ander indicatoren betreffende de hoeveelheid
mensen die goed, danwel afgekeurd wordt voor de WIA danwel de eerstejaars Ziektewet
keuring?
Waar worden keuringsartsen, hun aansturing, managers en directeuren op afgerekend/
beoordeeld? Op welke wijze speelt het aantal toekenningen van WIA-uitkeringen danwel
verlenging van Ziektewet uitkeringen hierbij een rol? Graag een helder en volledig
antwoord.
Wat is uw morele oordeel over het opleggen van targets/doelstellingen/indicatoren
aan keuringsartsen teneinde te bewerkstelligen dat minder mensen in de WIA stromen
of in de tweedejaars Ziektewet? Wat is uw visie op een onafhankelijke medische beoordeling?
Hoe verhouden deze zich tot elkaar?
Bent u bereid alle vormen van targets /doelstellingen/ indicatoren die willen bewerkstelligen
dat minder mensen in de WIA stromen of in de tweedejaars Ziektewet, te schrappen en
puur de medische beoordeling leidend te maken?
Antwoord 16, 17, 19 en 20
Dit is niet aan de orde. Het is van groot belang dat medische beoordeling op onafhankelijke
wijze plaatsvindt. Er worden geen indicatoren of targets opgelegd die onverenigbaar
zijn met dit uitgangspunt. Er zijn geen doelstellingen gericht op het beperken van
de instroom in het tweede Ziektewetjaar of in de WIA. Het aantal toekenningen of afwijzingen
speelt geen rol bij de aansturing en beoordeling van verzekeringsartsen of hun leidinggevenden.
Dat zou het verzekeringsgeneeskundig onderzoek immers kunnen beïnvloeden. Verzekeringsartsen
en hun managers worden in de normale HRM-cyclus beoordeeld. Beoordeling vindt plaats
aan de hand van de gestelde competenties zoals deze zijn opgenomen in het functieprofiel.
Hierin zijn het aantal toekenningen Ziektewet of WIA niet direct of indirect opgenomen.
Vraag 18
Wordt het keuringsartsen moeilijker gemaakt om aanvragers een WIA-uitkering toe te
kennen dan deze te weigeren, bijvoorbeeld doordat de bureaucratische procedure hiervoor
omslachtiger is en meer tijd kost?
Antwoord 18
Nee. Aanvragers van een WIA-beoordeling moeten kunnen vertrouwen op een juiste en
transparante beoordeling van hun claim en een deskundige beoordeling van hun mogelijkheden.
Daarom is het gebruik van protocollen wettelijk verankerd. Protocollen ondersteunen
verzekeringsartsen hun handelen te onderbouwen en te richten. De WIA-claimbeoordeling
en de daaruit volgende beslissing vereist een uitgebreide rapportage. Die rapportage
bestaat uit vereisten volgend uit wet- en regelgeving en vastgestelde kaders. Of een
WIA-aanvraag wordt toegekend of niet, moet in beide gevallen uitgebreid worden verantwoord.
De rapportage voor het toekennen van een WIA-uitkering is daarbij niet uitvoeriger.
Vraag 21
Bent u bereid keuringsartsen een veel onafhankelijker positie te geven, bijvoorbeeld
door te zorgen dat zij hun salaris niet van het UWV ontvangen maar van een onafhankelijke
derde instantie?
Antwoord 21
Bij sociaal-medische beoordelingen hebben verzekeringsartsen binnen UWV een onafhankelijke
positie. Die onafhankelijkheid is vastgelegd in het professioneel statuut dat door
UWV en de verzekeringsartsen zelf is opgesteld en in 2021 is herijkt. Ik zie geen
aanleiding aan te nemen dat de positie van verzekeringsartsen binnen UWV niet onafhankelijk
genoeg is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.