Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over stelende asielzoekers
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over stelende asielzoekers (ingezonden 5 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 mei
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2542.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Het is even niet zo leuk in overvol Ter Apel: «De rest
van Nederland laat ons in de steek»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op dit artikel en op het feit dat inwoners en ondernemers in Ter
Apel zich door u in de steek gelaten voelen?
Antwoord 2
Zoals de eigenaar van de Jumbo het terecht stelt: Het opvangen van asielzoekers is
een gedeelde verantwoordelijkheid. De druk op Ter Apel is buitenproportioneel met
alle gevolgen van dien. Ik begrijp dat de inwoners en ondernemers zich in de steek
gelaten voelen. Er staat een grote druk op hen, maar ook op bewoners en medewerkers
van het aanmeldcentrum. Zoals bekend is de belangrijkste reden voor deze problematiek
het landelijke tekort aan opvangcapaciteit voor asielzoekers.
Er wordt een forse inspanning gepleegd door alle betrokken overheden om tot meer opvangcapaciteit
en daarmee een betere doorstroom uit Ter Apel te kunnen komen. Dit gebeurt enerzijds
door het verlengen van aflopende overeenkomsten en zoeken naar nieuwe opvanglocaties,
anderzijds door het zo snel mogelijk huisvesten van de grote aantallen vergunninghouders
die nog in de COA-opvang verblijven. Daarnaast ben ik voornemens om op zo kort mogelijke
termijn extra aanmeldcentra te realiseren, en deze zo goed mogelijk over het land
te verdelen zodat niet alles op het aanmeldcentrum in Ter Apel aankomt. Zoals bekend
is hiervoor wel nodig dat geschikte locaties door gemeenten beschikbaar kunnen worden
gesteld.
Daarnaast verken ik een dwingend juridisch instrumentarium voor de opvang van asielzoekers.
Dit naar aanleiding van een brief van het Veiligheidsberaad en de Commissarissen van
de Koning van 30 maart jl. waarin onder andere werd verzocht om een juridisch instrumentarium
om de druk van de stroom asielzoekers op de samenleving gelijkmatig te verdelen. Het
kabinet heeft in reactie laten weten hier welwillend naar te kijken en de mogelijkheden
te verkennen. Op 21 april jl. heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd dat een dwingend
juridisch instrumentarium serieuze doordenking vraagt om te voorkomen dat er een nieuwe
wettelijke taak of opdracht bij gemeenten wordt neergelegd zonder dat de kaders en
rolverdeling duidelijk is. Uw Kamer wordt daarom uiterlijk begin juni geïnformeerd
over de uitkomsten van de verkenning.
Vraag 3
Wat vindt u van het feit dat asielaanvragers zich met enige regelmaat schuldig maken
aan winkeldiefstallen en andersoortige vormen van overlast, zoals openbare dronkenschap?
Antwoord 3
Overlast is volstrekt onacceptabel en tast het draagvlak aan voor de opvang van personen
die vluchten voor oorlog, geweld of vervolging. Misdrijven zoals winkeldiefstallen
zijn al helemaal uit den boze. Tegenover het recht op een eerlijke behandeling van
de asielaanvraag staat de plicht om je aan de Nederlandse wet- en regelgeving te houden.
Ik ben blijvend in gesprek met ketenpartners, de strafrechtketen, vervoerders, andere
departementen en het lokaal bestuur over het voorkomen en het aanpakken van overlast
en criminaliteit door asielzoekers.
Momenteel onderzoek ik samen met deze partijen grondig welke aanvullende acties de
overlastaanpak meer kracht bij kunnen bijzetten. Hierbij wordt onder meer gekeken
naar maatregelen in het kader van versobering van de opvang, inbewaringstelling en
de procedures. Tijdens het commissiedebat op 9 maart 2022 heb ik het lid Brekelmans
(VVD) toegezegd om binnen een maand een brief over de aanpak van overlastgevende asielzoekers
met uw Kamer te delen. Vanwege het onderzoek naar aanvullende acties in de voorkoming
en aanpak van overlast dat momenteel in volle gang is, zal ik uw Kamer tegelijkertijd
met de Staat van Migratie informeren over de acties die daadwerkelijk geïmplementeerd
gaan worden. De Staat van Migratie deel ik voor de zomer met uw Kamer.
Vraag 4
Deelt u de mening dat bij asielzoekers die stelen als de raven de asielaanvraag per
direct gestopt moet worden en dat een enkele reis richting land van herkomst geboekt
moet worden? Zo ja, kunt u de cijfers weergeven van het aantal uitgezette asielzoekers
die na diefstal hebben moeten terugkeren naar het land van herkomst? Zo nee, hoe legt
u de ondernemers in Ter Apel uit dat u niets onderneemt tegen de stelselmatige overlast
die zij van sommige stelende asielzoekers ondervinden?
Antwoord 4
Zoals bekend, is het uitgangspunt van het openbare-ordebeleid dat vreemdelingen die
misdrijven plegen niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Op grond van
Europese regelgeving kan de IND de vluchtelingenstatus of een subsidiaire beschermingsstatus
echter alleen weigeren of intrekken op grond van openbare orde indien de vreemdeling
(onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. Hiervan is
sprake als een straf is opgelegd van minimaal zes maanden («ernstig misdrijf» in geval
van subsidiaire bescherming) of tien maanden («bijzonder ernstig misdrijf» bij een
vluchtelingenstatus). Ook moet er sprake zijn van een gevaar voor de gemeenschap,
in artikel C2/7.10.1 van de Vreemdelingencirculaire (Openbare orde als afwijzingsgrond)
is een verdere invulling van dit begrip gegeven. Daarnaast dient voor een intrekking
van een reeds verleende vergunning gekeken te worden naar de zogenoemde glijdende
schaal in het kader van de openbare orde (art. 3.86 Vb). Hoe langer de vreemdeling
rechtmatig in Nederland verblijft, hoe hoger de straf moet zijn om tot beëindiging
van het verblijfsrecht over te kunnen gaan.
Diefstal zal (meestal) niet zwaar genoeg wegen om van een (bijzonder) ernstig misdrijf
te spreken, en zeker niet van een gevaar voor de gemeenschap. Hierbij is ook van belang
om op te merken dat een afwijzing op grond van de openbare orde pas aan de orde is
als de vreemdeling op grond van zijn asielmotieven in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning
asiel. Indien hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel worden
de antecedenten wel betrokken bij het verkorten van de vertrektermijn en een eventueel
op te leggen inreisverbod. Er wordt niet geregistreerd hoeveel vreemdelingen die een
diefstal plegen vervolgens ook uitgezet zijn. Deze cijfers kan ik daarom niet weergeven.
De bredere overlastaanpak met de eerdergenoemde aanvullende acties moet ervoor zorgen
dat ook de winkeldiefstal afneemt. In mei breng ik een bezoek aan de winkeliers in
Ter Apel. Samen met hen bekijk ik wat er nodig is aan tussenoplossingen om de overlast
in het winkelgebied van Ter Apel een halt toe te roepen. Zo kunnen de winkeliers het
bedrag dat het COA normaliter uitgaf aan beveiligers in het winkelgebied tegenwoordig
naar eigen inzicht inzetten waar nodig.
Mijn voorganger is in haar brief van 1 juli 2020 ingegaan op het bestaande openbare-ordebeleid
en de gedachte erachter.2 In die brief is u ook toegezegd terug te komen op enkele aspecten van dit beleid.
Mijn voorganger heeft deze toezegging niet kunnen nakomen, onder meer vanwege de demissionaire
status waarin het vorige kabinet kwam te verkeren. Ik verwacht u hierover voor het
zomerreces alsnog te kunnen berichten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.