Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk en Van den Berg over het uitzonderen van sportbeoefening bij mogelijke toekomstige coronamaatregelen
Vragen van de leden Inge van Dijk en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het uitzonderen van sportbeoefening bij mogelijke toekomstige coronamaatregelen (ingezonden 12 april 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport), mede namens de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 13 mei 2022).
Vraag 1
Klopt het dat met de voorgenomen zesde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen
covid-19 scholen, kinderopvang en contactberoepen uitgesloten worden van mogelijke
toekomstige coronamaatregelen, maar dat beperkingen in sportbeoefening hiervan niet
worden uitgesloten?1
Antwoord 1
In het ontwerpbesluit houdende de zesde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen
covid-19 komen zes bevoegdheidsgrondslagen om maatregelen te kunnen nemen te vervallen,
indien dit besluit wordt vastgesteld. Onder deze zes bevoegdheidsgrondslagen vallen
onder andere het coronatoegangsbewijs, de contactberoepen, onderwijs en de kinderopvang.
Met de zesde verlenging wordt tevens voorgesteld de geldingsduur van een ander deel
van de bepalingen van de Twm vanaf 1 juni 2022 te verlengen tot 1 september 2022.
De mogelijkheid om maatregelen te kunnen nemen in de sportsector blijft met deze zesde
verlenging behouden.
Vraag 2
Herinnert u zich de aangenomen motie Van den Berg c.s. over onderzoeken onder welke
randvoorwaarden sport en bewegen toegevoegd kunnen worden aan de lijst van essentiële
sectoren? En herinnert u uw reactie op deze motie, waarin u erkent dat sport en bewegen
van groot belang is voor de mentale en fysieke gezondheid en het welzijn van mensen?2, 3
Antwoord 2
Het betreft de motie van het lid Van den Berg c.s. (Kamerstuk 25 295, nr. 1681). In de motie wordt het kabinet gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om sport
als «essentieel» te benoemen. In mijn reactie4 daarop heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik uitvoering aan deze motie
wil geven. In de Kamerbrief heb ik aangegeven dat de kwalificatie «essentieel» en
«niet-essentieel» niet betekent dat winkels en dienstverlening die niet essentieel
of niet uitgezonderd zijn, maatschappelijk niet van belang zijn. De kwalificatie is
uitsluitend bedoeld om onderscheid te maken tussen enerzijds producten en diensten
die zijn gericht op de eerste levensbehoeften, die voor eenieder vrijelijk toegankelijk
dienen te zijn, en andere producten en diensten anderzijds. Het kabinet erkent daarbij
dat sport en bewegen een cruciale functie heeft voor de gezondheid van de mensen.
Daarom heeft het kabinet uitgesproken dat sport een hoge prioriteit heeft, ook al
valt het niet onder de definitie van essentiële detailhandel en/of dienstverlening.
Vraag 3
Kunt u aangeven op basis van welke artikelen uit hoofdstuk V van de Wet publieke gezondheid
in de afgelopen jaren maatregelen met betrekking tot sportbeoefening zijn genomen?
Antwoord 3
Op basis van de volgende artikelen uit hoofdstuk VA van de Wet publieke gezondheid
zijn de afgelopen jaren maatregelen met betrekking tot sportbeoefening genomen: veilige
afstand (artikel 58f); groepsvorming (artikel 58g); coronatoegangsbewijs (artikel
58ra); hygiënemaatregelen (artikel 58j); en niet openstellen of voorwaarden voor openstelling
van publieke plaatsen (artikel 58h).
Vraag 4
In hoeverre onderschrijft u de routekaart die door de sportsector is opgesteld, waarbij
in alle door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) geschetste scenario’s sportbeoefening
mogelijk blijft?5
Antwoord 4
Voor de fysieke en mentale gezondheid is het zeer belangrijk dat mensen kunnen blijven
sporten en bewegen. De routekaart sport is in samenwerking met het Ministerie van
VWS opgesteld en is een leidraad voor het kabinet om logische stappen te zetten in
het af- en opschalen van maatregelen. In samenwerking met de sector werk ik op dit
moment aan een lange termijnplan voor sport en corona. Ik zal uw Kamer hierover in
juni van dit jaar informeren middels de reeds aangekondigde lange termijnbrief. Hierbij
ga ik in op de preventieve en interventie maatregelen bij de bovengenoemde scenario’s.
Het uitgangspunt is dat mensen in alle scenario’s kunnen blijven sporten en bewegen.
Niet alleen om de effecten van COVID-19 te beperken, maar ook vanwege de andere positieve
effecten op de fysieke en mentale gezondheid.
Vraag 5
Bent u bereid in het definitieve koninklijk besluit met betrekking tot de zesde verlenging
van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 ervoor te zorgen dat de wettelijke grondslagen
voor mogelijke toekomstige beperkingen aan sportbeoefening komen te vervallen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik heb uw Kamer op 1 april jl. geïnformeerd over de lange termijn aanpak COVID-19.
In de Kamerbrief worden vier scenario’s uiteengezet. Indien we in het worst case scenario
terechtkomen, waarvan de kans volgens wetenschappers relatief klein is, maar niet
geheel uit te sluiten, kan de inzet van zwaardere contactbeperkende maatregelen door
de overheid noodzakelijk zijn om ernstige ziekte, hoge sterfte en ontwrichting van
zorg en maatschappij te voorkomen. (Gedeeltelijke) sluiting van sectoren is daarbij
niet uitgesloten. Daarbij heb ik uw Kamer ook aangegeven dat het fysieke onderwijs
wat betreft het inzetten van maatregelen onderop de stapel ligt en dat daarnaast ook
het belang van sporten en bewegen zwaar wordt meegewogen.
Vraag 6
Op welke wijze gaat u in de langetermijnvisie uitvoering geven aan de aangenomen motie
Van den Berg c.s. over een gezondheidscampagne met focus op sport en bewegen als onderdeel
van een middellangetermijnvisie?6
Antwoord 6
Een gezond sport en beweegpatroon verkleint de kans op een ernstig ziektebeloop na
een corona-infectie. Daarbij heeft een gezond sport en beweegpatroon een positieve
invloed op het voorkomen of verminderen van veel andere (ouderdom)ziekten, zoals hart-
en vaatziekten of dementie. Mede aangemoedigd door de aangenomen motie Van den Berg
c.s., zal het kabinet zich nadrukkelijk inspannen om zowel de fysieke als mentale
gezondheid te bevorderen. Daarom wordt de lange termijnvisie op COVID-19 geïntegreerd
in de lange termijnvisie van preventie. Hierbij zet het kabinet onder andere in op
een intensivering van het stimuleren van sport en bewegen. Ik heb uw Kamer hierover
geïnformeerd op 17 maart jl.7, voorafgaand aan het leefstijldebat van 24 maart jl. Om uitvoering te kunnen geven
aan deze plannen, heeft het kabinet onder andere structureel € 25 mln. extra gereserveerd
voor een sterke sport en beweegsector en het verkleinen van verschillen in sportdeelname.
Ik zal uw Kamer in juni van dit jaar informeren over de uitwerking van deze middelen.
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden voordat u het definitieve koninklijk besluit met betrekking
tot de zesde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 begin mei 2022
naar de Kamer stuurt?
Antwoord 7
Helaas is het niet gelukt om de beantwoording voor dit moment plaats te laten vinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.