Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bouchallikh over het verlopen van de beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer
Vragen van het lid Bouchallikh(GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het verlopen van de beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer (ingezonden 13 april 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 28 april
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ov-sector vreest 30 procent versobering»1?
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht.
Vraag 2, 3
Bent u op de hoogte van de roep om duidelijkheid vanuit de sector betreffende de beschikbaarheidsvergoeding
openbaar vervoer (BVOV) om toekomstplannen niet onnodig lastig te maken?
Realiseert u zich dat de ov-bedrijven het zonder voortzetting van steun nog niet zullen
redden vanwege lagere reizigersinkomsten als gevolg van de coronapandemie en dat het
zal leiden tot structurele en ingrijpende versobering van het openbaar vervoer?
Antwoord 2, 3
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) verwacht dat het aantal reizigers
in 2022 gemiddeld op 88% t.o.v. 2019 zal uitkomen. Zoals ik uw Kamer op 14 april jl.
heb geïnformeerd2 heeft het kabinet, gezien het belang van een bereikbaar en veilig OV voor de reiziger,
daarom besloten de Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) door te trekken tot en met
31 december 2022. Zo maken we de dienstregeling voor de tweede helft van 2022 onder
dezelfde voorwaarden mogelijk. Met het doortrekken van de BVOV wordt zekerheid geboden
voor de reiziger, NS en de regionale vervoerders in de laatste maanden van 2022.
Vraag 4
Wat is uw oordeel over de prognoses die stellen dat de reizigersinkomsten voor het
ov vanaf 2025 pas weer op het precoronaniveau zullen zitten en dat dit zonder steun
kan leiden tot wel 30 procent minder ritten in 2023? Vindt u dit ook onacceptabel
voor reizigers?
Antwoord 4
Het KiM verwacht in 2023 weer 97% van het aantal reizigers t.o.v. 2019. Het KiM zal
in juni van dit jaar de prognoses actualiseren.
Vraag 5
Realiseert u zich dat het reizigersherstel, dat volgens de brief van uw voorganger
van 16 december 2021 expliciet genoemd wordt als criterium bij het besluit over voortzetting
van de BVOV3, volgens de prognose nog niet op peil is?
Antwoord 5
Op dit moment ligt het gemiddelde OV-gebruik doordeweeks op ongeveer 80% t.o.v. 20194. In de weekenden is het aantal reizigers bijna weer op het niveau van 2019. De prognose
is dat het gemiddelde gebruik dit jaar op 88% t.o.v. 2019 uitkomt. We monitoren de
ontwikkelingen en ik blijf daarover met de sector in gesprek.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat voldoende aanbod van openbaar vervoer (en daarmee voortzetting
van de BVOV) noodzakelijk is om de ambities uit het coalitieakkoord te behalen op
het gebied van wonen, klimaat en bereikbaarheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, het is van groot belang dat het OV – naast de primaire functie om door mobiliteit
te voorzien in bereikbaarheid – de noodzakelijke bijdrage kan leveren aan duurzaamheid,
het ontsluiten van nieuwe woningen en het opvangen van de groeiende behoefte aan mobiliteit.
Vanwege dat maatschappelijk belang kunnen vervoerders voor heel 2022 gebruik maken
van de beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV).
Vraag 7
Realiseert u zich dat de sector waarschuwt dat goedkoop duurkoop is, aangezien de
kosten hoger liggen omdat medewerkers en materiaal niet meteen weer voorhanden zijn
en reizigers minder snel terugkeren wanneer er te laat wordt geïnvesteerd in het ov?
Realiseert u zich daarbij dat dit niet alleen geld kost, maar daarbovenop ook banen
van huidig personeel?
Antwoord 7
Met het doortrekken van de beschikbaarheidsvergoeding OV voor heel 2022 is er zekerheid
voor de reizigers en vervoerders. Verder houd ik de ontwikkelingen goed in de gaten
en blijf met de sector in gesprek.
Vraag 8
Bent u voornemens om op korte termijn tot een beslissing te komen over het voortzetten
van de BVOV? Op welke termijn verwacht u een akkoord met de sector te bereiken? Kunt
u toelichten waarom dit besluit niet in het eerste kwartaal van 2022 is genomen, zoals
werd aangekondigd in de brief van uw voorganger van 16 december 2021?
Antwoord 8
Uw Kamer is op 14 april jl. geïnformeerd over het doortrekken van de BVOV in 2022.
Zorgvuldige besluitvorming vergde helaas een iets langere doorlooptijd.
Vraag 9
Kunt u deze vragen vóór het meireces beantwoorden om snel duidelijkheid te verschaffen,
zodat ov-bedrijven kunnen plannen voor de toekomst?
Antwoord 9
Ik heb geprobeerd uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.