Antwoord schriftelijke vragen (nader) : Nader antwoord op de vragen van het lid Vestering over de registratie van geitenlammetjes
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de registratie van geitenlammetjes (ingezonden 17 december 2021).
Nader antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
26 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1364. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1538.
Nader antwoord
Sterftecijfers geitenlammeren
Per 1 november 2020 is de I&R-verplichting voor melkgeiten aangescherpt. Voor die
datum waren geitenhouders verplicht uiterlijk binnen zes maanden na geboorte melding
te doen in het I&R-systeem, of zoveel eerder als een geitenlam van het geboortebedrijf
werd afgevoerd. In het licht van het doel van het I&R-systeem, namelijk het traceren
van de verblijfplaats van individuele dieren in geval van de uitbraak van een dierziekte,
voldeed deze registratie. Meer en meer bestond echter de behoefte om inzicht te hebben
in sterftecijfers van geitenlammeren. De I&R-verplichting was hiervoor ontoereikend
en gaf een vertekend beeld van sterfte onder geitenlammeren. Lammeren die op het geboortebedrijf
stierven konden namelijk zonder registratie afgevoerd worden voor destructie. Ook
gold er geen verplichting om het geslacht of de exacte geboortedatum te registeren.
Mede op verzoek van de sector is daarom besloten de I&R-verplichting aan te scherpen.
Die aanscherping is per 1 november 2020 geëffectueerd. Melkgeitenhouders zijn verplicht
binnen zeven dagen na geboorte een geitenlam te registreren in het I&R-systeem en
daarbij de exacte geboortedatum en het geslacht te vermelden. Lammeren die in de laatste
week van de dracht doodgeboren worden en lammeren die, voordat I&R-registratie heeft
plaatsgevonden, in de eerste zeven dagen na geboorte sterven, moeten in het I&R-systeem
gemeld worden als «doodgeboren» (inclusief het geslacht). De aangescherpte I&R-verplichting
geldt uitsluitend voor melkgeitenhouders die op enig moment in het jaar 50 of meer
geiten houden met het productiedoel «melk». Voor overige houders van geiten is de
registratieplicht niet aangescherpt. Hiervoor is gekozen om de grote groep van houders
met relatief kleine aantallen geiten te ontzien.
Met de aangescherpte I&R-verplichting is het voor de melkgeitensector mogelijk om,
via het private ketenkwaliteitssysteem KwaliGeit, gerichter te monitoren en sturen
op de sterftecijfers op melkgeitenhouderijen die melk leveren aan een bij de Nederlandse
Geiten Zuivel Organisatie (NGZO) aangesloten verwerker. De sector kan zo gerichter
sturen op het terugdringen van sterfte en, meer ten algemene, op het verbeteren van
de zorg voor jonge dieren.
De aangescherpte I&R-verplichting moet een meer accuraat beeld opleveren van de sterfte
onder lammeren. Daarbij moet ik uw Kamer er op wijzen dat ook de aangescherpte registratieplicht
niet de garantie geeft dat alle sterfte op individuele bedrijven in beeld komt. Het
zonder registratie afvoeren naar de destructie van vroeg gestorven lammeren kan niet
voorkomen worden met een aangescherpte registratieplicht. Het verschil in het aantal
mannelijke en vrouwelijke lammeren dat in 2021 in I&R is geregistreerd (zie tabel
1) kan hiervan een indicatie zijn. Ik ga hierover het gesprek aan met de sector.
In onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven over het kalenderjaar 2021.
Tabel 1: Geboorte en sterftecijfers op melkgeitenhouderijen waar op enig moment in
het jaar 50 of meer geiten met het productiedoel «melk» werden gehouden. Alle cijfers
hebben betrekking op het kalenderjaar 2021 (bron: I&R-register, Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland).
Omschrijving
aantal
percentage
Aantal melkgeitenhouderijen
417
Gemiddeld aantal gehouden melkgeiten in 2021
549.161
Totaal aantal geboortes
283.139
– waarvan mannelijk
131.789
46,5%
– waarvan vrouwelijk
151.350
53,5%
Totaal doodgeboren
14.781
5,2%
– waarvan mannelijk
8.060
– waarvan vrouwelijk
6.721
Sterfte 0 tot en met 7 dagen na geboorte
2.429
0,9%
– waarvan mannelijk
1.327
– waarvan vrouwelijk
1.102
Sterfte 8 tot en met 14 dagen na geboorte
3.005
1,1%
– waarvan mannelijk
1.280
– waarvan vrouwelijk
1.725
Sterfte 15 tot en met 28 dagen na geboorte
3.777
1,3%
– waarvan mannelijk
2.036
– waarvan vrouwelijk
1.741
Totale sterfte tot en met 28 dagen na geboorte
23.534
8,5%
– waarvan mannelijk
13.148
– waarvan vrouwelijk
10.844
Het lid Vestering vroeg, in genoemde schriftelijke vragen, om het aantal geboren en
gestorven lammeren in de periode 1 november 2020 tot 1 november 2021. Om een goede
vergelijking met aankomende jaren te kunnen maken heb ik ervoor gekozen cijfers te
baseren op het kalenderjaar 2021. Naast vragen over het aantal geboortes en sterftegevallen
(de vragen 4 tot en met 8 uit genoemde schriftelijke vragen) heeft het lid Vestering
ook vragen gesteld over afvoer naar en sterfte bij bokkenmesters en opfokbedrijven
(vragen 9, 10 en 11). Bokkenmesters en opfokbedrijven worden niet als zodanig te onderscheiden
bedrijfstypen geregistreerd in het I&R-systeem. Gegevens over afvoer naar en sterfte
bij bokkenmesters en opfokbedrijven zijn om die reden niet uit de I&R-systemen af
te leiden.
Hoeveel geitenlammeren zijn afgevoerd naar het slachthuis (vraag 12) is wel uit de
I&R-systemen af te leiden. De resultaten zijn weergegeven in tabel 2. Hoeveel lammeren
(uit zichzelf) zijn gestorven in of op weg naar het slachthuis (vraag 13) is niet
bekend. Dit aantal wordt niet geregistreerd.
Omschrijving
aantal
Afvoer naar slachthuis (0 tot en met 7 dagen oud)
1.701
– waarvan mannelijk
1.627
– waarvan vrouwelijk
74
Afvoer naar slachthuis (8 tot en met 14 dagen oud)
40.733
– waarvan mannelijk
40.137
– waarvan vrouwelijk
596
Afvoer naar slachthuis (15 tot en met 28 dagen oud)
30.326
– waarvan mannelijk
29.890
– waarvan vrouwelijk
436
Totale afvoer naar slachthuis (tot 28 dagen oud)
72.760
– waarvan mannelijk
71.654
– waarvan vrouwelijk
1.106
Rapport Eyes on Animals
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 16 december
2020 verzocht om een afschrift van het antwoord op de brief van Eyes on Animals, waarmee
het rapport Welzijn geitenbokken in beeld werd aangeboden aan de toenmalig Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Eyes on Animals heeft onderzoek gedaan naar het welzijnsrisico voor geitenbokjes en
doet in het rapport aanbevelingen, zowel gericht aan de rijksoverheid als aan individuele
melkgeitenhouders, de sector als geheel, zuivelcoöperaties en gemeenten. Alle aanbevelingen
hebben tot doel het welzijn van geitenbokjes te verbeteren. Het rapport is destijds
betrokken bij verdere beleidsvorming, maar niet van een aparte reactie voorzien. Vandaar
dat uw Kamer niet het gevraagde afschrift heeft ontvangen.
Een aantal aanbevelingen is of wordt in de praktijk al gerealiseerd. Zo is de I&R-verplichting
al aangescherpt en is de verplichte financiële afdracht van melkgeitenhouders aan
het Platform Melkgeitenhouderij (samenwerking tussen LTO Nederland en de NGZO) door
de sector verdubbeld om te kunnen investeren in het sector- en implementatieplanVersnelling verduurzaming melkgeitenhouderij, waarin zorg voor jonge dieren een prominent thema is. Het aantal melkgeitenhouders
dat bokjes niet langer naar bokkenmesters afzet maar zelf op het bedrijf afmest, neemt
ieder jaar toe. De meeste provincies waar, naar aanleiding van de uitkomsten van de
onderzoeken naar Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO), een bouwstop voor de
melkgeitenhouderij van kracht is, bieden een uitzondering voor het realiseren van
stalruimte voor het houden van bokjes op het eigen bedrijf.
Andere aanbevelingen vragen om initiatieven vanuit de sector, de keten en de markt.
Vanuit het programma Duurzame Geiten Zuivel Keten (DGZK) van het Platform Melkgeitenhouderij
worden melkgeitenhouders onder andere gestimuleerd om in de stal voorzieningen op
te nemen die het natuurlijke gedrag van geiten stimuleert. In 2021 nam 92% van de
melkgeitenhouders die melk leveren aan een bij de NGZO aangesloten melkverwerker,
deel aan de DGZK.
Ik zal Eyes on Animals op mijn ministerie uitnodigen voor een gesprek over het welzijn
van en de zorg voor jonge dieren in de melkgeitenhouderij waarbij de geschetste ontwikkelingen
die, mede naar aanleidingen van de aanbevelingen hebben plaatsgevonden, nader zullen
worden toegelicht.
Ik deel van harte hetgeen Eyes on Animals nastreeft, namelijk het verbeteren van de
zorg voor geitenbokjes en meer algemeen de zorg voor alle jonge dieren. Daar waar
ik een bijdrage kan leveren zal ik dat doen en blijven doen. Dat neemt niet weg dat
een belangrijk deel van het initiatief moet komen van individuele ondernemers, van
de melkgeitensector als geheel of uit de keten. De verplichting tot het bieden van
adequate zorg is vastgelegd in wet- en regelgeving, zowel in doelvoorschriften als
in hele specifieke middelvoorschriften. Maar het bieden van goede zorg begint eerst
en vooral bij de intrinsieke motivatie om zorg als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering
te zien, als een vanzelfsprekende maatschappelijke standaard. Daarover ben en blijf
ik in gesprek met de gehele veehouderijsector, zo ook de melkgeitenhouderij.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.