Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de zaak van Patrick Noordoven en het feit dat de Staat in hoger beroep gaat tegen een eerdere uitspraak in deze zaak
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de zaak van Patrick Noordoven en het feit dat de Staat in hoger beroep gaat tegen een eerdere uitspraak in deze zaak (ingezonden 1 april 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 26 april 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2511.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de podcast1 2... waarin, samen met Patrick Noordoven, het voornemen van de Staat besproken wordt
om in hoger beroep te gaan tegen een eerdere uitspraak van de rechter3 die oordeelde dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Noordoven?
Antwoord 1
Ja, daarvan heb ik kennisgenomen.
Vraag 2
Snapt u dat de directeuren van Defence for Children, Fiom en het Coördinatiecentrum
tegen Mensenhandel (CoMensha) het onbegrijpelijk vinden dat de staat in hoger beroep
gaat tegen de eerdere uitspraak? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De procedure die door de heer Noordoven tegen de Staat is aangespannen heeft geleid
tot een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen mee eens
is. Op dit moment heeft de Staat «pro forma» gedagvaard, wat inhoudt dat de gronden
nog niet zijn ingediend. Deze volgen in een later stadium met de memorie van grieven.
Op de gronden van het hoger beroep doe ik – zoals gebruikelijk in een lopende procedure
– een mededelingen. Ik kan in dat licht evenmin ingaan op het oordeel van genoemde
directeuren.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de uitspraak van de directeur van Fiom, dat: «Je [wel] excuses
kan aanbieden dat de zaken fout zijn gegaan, maar als je vervolgens de uitspraak van
de rechter alsnog gaat betwisten, wat is dan het excuus waard?»?
Antwoord 3
Naar aanleiding van de bevindingen van de Commissie Onderzoek naar Interlandelijke
Adoptie in het verleden heeft mijn ambtsvoorganger excuses aangeboden. Dat staat los
van juridische aansprakelijkheid in individuele gevallen. Daar heeft de Commissie
geen oordeel over geveld. De heer Noordoven heeft de Staat aansprakelijk gesteld en
is een juridische procedure gestart.
De excuses naar aanleiding van het onderzoek van genoemde commissie en de aansprakelijkheid
in deze individuele zaak moeten los van elkaar worden gezien. Dat geldt ook voor de
beslissing van de Staat om hoger beroep aan te tekenen tegen een uitspraak van de
rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen mee eens is.
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom het hoger beroep nodig is en zo belangrijk is voor de Staat?
Antwoord 4
Zoals eerder benoemd, heeft de procedure die door de heer Noordoven is aangespannen
geleid tot een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen
mee eens is. Op de gronden waarop de Staat hoger beroep instelt, wordt – zoals gebruikelijk
in een lopende procedure – niet ingegaan.
Vraag 5
Snapt u dat het als een klap in het gezicht voelt voor de heer Noordoven, en mensen
die in dezelfde situatie zitten als hij, dat de Staat zich niet bij de eerdere uitspraak
neerlegt en nu in hoger beroep gaat; zeker ook gezien de jarenlange strijd die überhaupt
al vooraf ging aan die eerdere uitspraak?
Antwoord 5
De Staat realiseert zich dat Noordoven zich veel moeite heeft getroost om zijn afkomst
en de omstandigheden van zijn adoptie te achterhalen en onderkent hoe lastig en pijnlijk
dat voor hem is. Ook beseft de Staat dat het voor de heer Noordoven als teleurstellend
wordt ervaren dat de Staat hoger beroep heeft ingesteld in de procedure die hij tegen
de Staat heeft aangespannen.
Vraag 6
Beseft u dat het aantekenen van hoger beroep voor de Staat wellicht slechts een juridische
handeling is, maar dit voor de heer Noordoven betekent dat zijn leven nog steeds stil
staat? Is hier rekening mee gehouden in de afweging om al dan niet in hoger beroep
te gaan? Zo ja, kunt u dat onderbouwen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Bij de beslissing om hoger beroep aan te tekenen heeft de Staat zich terdege beseft
dat de procedure die de heer Noordoven tegen de Staat heeft aangespannen over zijn
verleden veel van hem vergt. De heer Noordoven heeft zich veel moeite getroost om
zijn afkomst en de omstandigheden van zijn adoptie te achterhalen en de Staat onderkent
hoe lastig en pijnlijk dat voor hem en andere geadopteerden kan zijn. Daarom zet de
Staat juist in op het ondersteunen van geadopteerden bij de hulpvragen over hun adoptie
en afstamming. Hiervoor kunnen zij op dit moment bij het Fiom en verschillende belangenorganisaties
voor interlandelijke adoptie terecht. Dit aanbod wordt vanaf halverwege dit jaar versterkt
met de komst van het expertisecentrum voor interlandelijke adoptie voor toegang tot
hun dossiers en afstammingsinformatie, ondersteuning bij zoektochten, psychosociale
hulp en juridische ondersteuning. Over de vormgeving van het expertisecentrum heb
ik u geïnformeerd in mijn brieven van 10 december 2021 en 22 maart 2022.
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom het gerechtvaardigd is om de heer Noordoven als Staat nog
langer door de (juridische) molen te halen? Zo ja, waarom dan?
Antwoord 7
Zoals hierboven benoemd, heeft de heer Noordoven een procedure tegen de Staat aanhangig
gemaakt. Daarbij hoort dat de Staat hoger beroep kan aantekenen wanneer de procedure
leidt tot een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen
mee eens is.
Vraag 8
Bent u bereid af te zien van hoger beroep in deze zaak? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. Ik besef dat het wrang is voor de heer Noordoven dat de Staat in hoger beroep
gaat in de procedure die hij tegen de Staat heeft aangespannen. Bij de besluitvorming
om hoger beroep in te stellen is dit ook onderkend. Ik zie geen aanleiding om op dit
besluit terug te komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.