Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over enkele deurwaardergerelateerde zaken
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over enkele deurwaardergerelateerde zaken (ingezonden 9 maart 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 15 april 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2275.
Vraag 1
Klopt het dat bij het leggen van beslag bij of onder een derde, aan die derde een
exploot wordt betekend door de deurwaarder en dat de stukken van het exploot vaak
zeer gedetailleerde, intieme en vertrouwelijke informatie over de schuldenaar bevatten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Deelt u de mening dat, hoewel het van belang is dat de derde weet dát er beslag gelegd
mag worden, er helemaal geen noodzaak bestaat om de onderliggende, privacygevoelige,
stukken aan de derde te betekenen en die derde er ook geen belang bij heeft om gedetailleerd
te weten waar het geschil tussen schuldeiser en schuldenaar over gaat? Zo nee, waarom
niet?
Bent u bereid om, in het belang van de privacy van zowel schuldenaar als schuldeiser,
de rechtsvordering dusdanig te wijzigen dat de ambtsedige verklaring van de deurwaarder
in het exploot volstaat en de onderliggende stukken niet aan derden hoeven te worden
betekend? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Ja, daar ben ik gelet op de proportionaliteit en de gevolgen voor de burger toe bereid.
De systematiek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is destijds zo
vorm gegeven dat bij derdenbeslag recht werd gedaan aan de bijzondere positie van
de schuldenaar en dat zeker moest worden gesteld dat daadwerkelijk jegens de juiste
schuldenaar derdenbeslag werd gelegd. Daartoe werden, naast het vonnis, ook de onderliggende
stukken door de schuldeiser met de derde gedeeld. De derde krijgt daarmee ook inzage
in privacygevoelige informatie van de schuldenaar.
Als verantwoordelijk bewindspersoon wil ik een balans vinden tussen enerzijds de belangen
van een schuldenaar en anderzijds de belangen van de schuldeiser en de derde. Gelet
op hoe we nu omgaan als maatschappij met vraagstukken als privacy vraagt dat ook bij
derdenbeslag om een andere manier van denken. Bij een volgende wetswijziging van het
Rv zal dit daarom worden meegenomen, na afstemmening met de Raad voor de rechtspraak
en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders over hoe dit het beste
vorm kan worden gegeven.
Vraag 4, 5
Klopt het dat er op dit moment een experiment loopt waarbij dagvaardingszaken via
het verzoekschrift (artikel 96 Rv) lopen? Kunt u meer vertellen over de inhoud, reikwijdte
en duur van dit experiment?
Klopt het dat een gevolg van bovengenoemd experiment is dat de schuldenaren door de
griffie met aangetekende post worden opgeroepen en dat er dus geen deurwaarder meer
bij de schuldenaar langs gaat? Kunt u reflecteren op het gegeven dat hiermee wordt
ingegaan tegen de wens voor juist meer menselijke maat en meer menselijk contact?
Antwoord 4, 5
Bij de rechtbank Amsterdam loopt vanaf februari 2021 de pilot «Zorgzaken» waarbij
geëxperimenteerd wordt met het bieden van een goedkoper en effectiever alternatief
dan de huidige dagvaardings-incassoprocedure in zaken waarbij burgers betalingsachterstanden
hebben bij hun zorgverzekeraar. De procedure is gestoeld op artikel 96 Rv. Deze bepaling
is een in de wet geregeld alternatief voor de dagvaardingsprocedure.
In de pilotprocedure wordt ernaar gestreefd om het opkomstpercentage op zitting te
verhogen en in gesprek te gaan met burgers om een oplossing te bereiken die aansluit
bij hun persoonlijke omstandigheden en minder kosten voor hen met zich brengt. In
de pilot werkt de rechtbank intensief samen met de zorgverzekeraar Achmea, de gemeente
en de schuldhulpverlening.
Na evaluatie heeft de rechtbank Amsterdam besloten de pilot in zijn huidige vorm structureel
in te bedden in de kanton-procedure van de rechtbank. Daarnaast heeft de rechtbank
aangegeven dat deze pilot wordt uitgebreid met andere zorgverzekeraars en dat een
verbreding naar andere basisvoorzieningen, zoals woningcorporaties en energiebedrijven,
overwogen wordt.
Ik volg deze pilot met interesse, omdat ik er voorstander van ben dat burgers die
betalingsachterstanden hebben ook daadwerkelijk naar zitting komen. In mijn brief
aan uw Kamer van 9 februari 2022 over het CBS-rapport «Verstekgangers en verweervoerders. Onderzoek naar de demografische en sociaaleconomische
kenmerken van verstekgangers en verweervoerders in handelszaken in 2018» heb ik aangegeven dat de rechtspraak in het visiedocument «schuldenproblematiek
en rechtspraak» heeft gesignaleerd dat de rechtspraak zich zou kunnen organiseren
rondom het bredere perspectief van een incasso- en schuldencasus voor de burger in
plaats van hoofdzakelijk per individuele geldvordering en de verhaalbaarheid daarvan.
Daarom is de rechtbank Amsterdam deze pilot gestart.
Naast de uitnodigingsbrief sturen zowel de rechtbank als de zorgverzekeraar de burger
vlak voor de zitting whatsapp-berichten of een sms ter herinnering van de zitting.
Het doet mij deugd dat bij deze zaken de uitgenodigde mensen sneller naar de zitting
komen. Ik houd vinger aan de pols of dat ook bij de uitbreiding het geval zal zijn
en of afdoende rekening wordt gehouden dat bij sommige mensen met problematische schulden
deze belangrijke extra informatie door de verzoekschriftprocedure niet bij de rechter
bekend zal zijn bij dit soort zittingen, aangezien een gerechtsdeurwaarder bij de
dagvaarding meer systemen bevraagd en daardoor beter zicht heeft op de totale schuldenpositie
van een gedaagde. Ook geeft de gerechtsdeurwaarder regelmatig advies aan zijn cliënt,
de schuldeiser, om een procedure niet door te zetten i.v.m. persoonlijke omstandigheden.
Dit aspect ontbreekt vooralsnog in deze pilot.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.