Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma en Sneller over een vrijwillige bijdrage aan het Internationaal Strafhof ten behoeve van een onderzoek naar oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide gepleegd in Oekraïne
Vragen van de leden Sjoerdsma en Sneller (beiden D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over een vrijwillige bijdrage aan het Internationaal Strafhof ten behoeve van een onderzoek naar oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide gepleegd in Oekraïne (ingezonden 18 maart 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 14 april 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het persbericht van het Internationaal Strafhof van 2 maart 2022,
waarin de aanklager van het Internationaal Strafhof aankondigt een onderzoek te hebben
geopend naar mogelijk gepleegde oorlogsmisdaden, misdrijven tegen de menselijkheid
en genocide op het grondgebied van Oekraïne?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat de aanklager in hetzelfde persbericht benadrukt
extra financiering en capaciteit nodig te hebben om het onderzoek effectief te kunnen
uitvoeren, en dat de aanklager hierom een verzoek om steun bij de verdragslanden zal
doen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Onderschrijft u het belang van het onderzoeken van mogelijk gepleegde oorlogsmisdaden,
misdaden tegen de menselijkheid en genocide op het grondgebied van Oekraïne en het
belang van het aansprakelijk stellen van plegers van internationale misdrijven?
Antwoord 3
Het kabinet hecht grote waarde aan het bestrijden van straffeloosheid voor internationale
misdrijven gepleegd waar ook ter wereld. Hiervoor is het van belang dat bewijs wordt
verzameld dat voor rechtszaken kan worden gebruikt.
Nederland heeft op 2 maart 2022 – met inmiddels 40 andere verdragspartijen, waaronder
alle lidstaten van de Europese Unie – de situatie in Oekraïne bij de Aanklager van
het Internationaal Strafhof aangegeven. Door deze aangifte («State Party referral») kon de Aanklager het onderzoek naar de situatie in Oekraïne direct openen, zonder
daarvoor eerst nog de machtiging van de rechters nodig te hebben. Op 24 maart vond
een internationale conferentie plaats waarbij verschillende ministers, waaronder de
Minister van Justitie en Veiligheid, hebben gesproken over hoe de Aanklager het beste
in zijn werk kan worden ondersteund. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft daarnaast
op 11 april voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken een ontbijt met Aanklager Khan
georganiseerd, met als doel het bestendigen van de eensgezinde EU steun, inclusief
nadere financiële en personele steun, voor het Strafhof.
Ook heeft Nederland de oprichting door de VN-Mensenrechtenraad gesteund van een Commission of Inquiry met een focus op bewijsgaring van schendingen begaan in Oekraïne. Nederland geeft
daarnaast 1 miljoen euro aan het Hoge Commissariaat van de Mensenrechten van de VN
(OHCHR). Hiermee kan de OHCHR zich verder inzetten voor mensenrechten in Oekraïne
en het documenteren en rapporteren van schendingen van deze rechten. Nederland is
daarnaast medeoprichter en medevoorzitter van de Group of Friends of Accountability following the Aggression against Ukraine, een platform voor het in kaart brengen van bestaande en opkomende initiatieven en
het delen van informatie tussen staten en met internationale organisaties en het maatschappelijk
middenveld.
Vraag 4
Heeft het Internationaal Strafhof zich reeds tot u gewend met een verzoek om een vrijwillige
bijdrage zoals bedoeld in artikel 116 van het Statuut van Rome, dan wel met een ander
verzoek om additionele financiering?
Antwoord 4
Ja, op 7 maart 2022 heeft de Aanklager van het Internationaal Strafhof alle verdragspartijen
schriftelijk uitgenodigd om ten behoeve van alle lopende onderzoeken bijstand te verlenen
aan zijn Parket, onder meer door middel van vrijwillige financiële bijdragen en/of
de terbeschikkingstelling van nationale deskundigen op basis van detachering.
Vraag 5
Bent u bereid om het Internationaal Strafhof extra financiering toe te kennen om zo
het onderzoek naar oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide
op het grondgebied van Oekraïne mogelijk te maken?
Antwoord 5
Het recent geopende onderzoek naar de situatie in Oekraïne trekt een zware wissel
op de capaciteit van het Internationaal Strafhof en heeft potentieel gevolgen voor
alle lopende onderzoeken. In dat licht zal Nederland een vrijwillige financiële bijdrage
van 1 miljoen euro overmaken aan het Trust Fund dat recent ten behoeve van het Parket van de Aanklager is opgericht.
De Aanklager heeft voor de besteding van de vrijwillige bijdragen de volgende prioriteiten
aangewezen: 1) ICT-voorzieningen ten behoeve van de bewijsgaring, 2) psychosociale
hulp aan slachtoffers en getuigenbescherming, en 3) extra capaciteit voor seksuele
misdrijven en gender-gerelateerde misdrijven. In zijn persbericht van 28 maart heeft
de Aanklager bekendgemaakt dat hij de bijdragen in eerste instantie zal gebruiken
voor de aanschaf van de ICT-voorzieningen.2 Het gaat daarbij onder meer om het opzetten van een cloud waar beeld- en geluidmateriaal in kan worden opgeslagen, zodat daar vervolgens spraak-
en gezichtsherkenningssoftware op kan worden losgelaten. De gigantische hoeveelheid
beeld- en geluidmateriaal kan op deze manier veel sneller en efficiënter worden doorzocht
op relevant bewijsmateriaal. De aanschaf van deze nieuwe technologieën zal niet alleen
bevorderlijk zijn voor het Oekraïne-onderzoek, maar voor alle lopende onderzoeken.
Daarnaast heeft Nederland reeds toegezegd dat experts van het Openbaar Ministerie
en de Politie waar mogelijk de kennis en ervaring die is opgedaan tijdens het onderzoek
in Oekraïne naar het neerschieten van MH-17 met het Internationaal Strafhof zullen
delen, onder andere door middel van detachering bij het Strafhof.
Vraag 6
Bent u bereid om bij partner-verdragslanden extra financiering te bepleiten ten behoeve
van het voornoemde onderzoek?
Antwoord 6
Zoals bij het antwoord op vraag 3 is aangegeven, nam de Minister van Justitie en Veiligheid
op 24 maart deel aan een internationale conferentie waarbij werd gesproken over de
vraag hoe het Internationaal Strafhof het beste kan worden ondersteund en heeft de
Minister van Buitenlandse Zaken op 11 april voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken
een ontbijt met Aanklager Khan georganiseerd met als doel het bestendigen van de eensgezinde
EU steun, inclusief nadere financiële en personele steun, voor het Strafhof.
Overigens heeft in reactie op het verzoek van de Aanklager een aantal verdragspartijen,
waaronder Nederland, reeds toegezegd om op korte termijn extra bijstand te verlenen,
zodat lopende en nieuwe onderzoeken efficiënt en effectief kunnen worden opgepakt
en voortgezet. Op de langere termijn zal de toegenomen werkdruk van het Strafhof een
collectieve inspanning van alle verdragspartijen vergen. Het is daarbij de taak van
de Vergadering van verdragspartijen (Assembly of States Parties) om het Strafhof te voorzien van een toereikende begroting. In verband met het recent
geopende onderzoek naar de situatie in Oekraïne zal Nederland in het kader van de
begrotingsonderhandelingen in de Vergadering van verdragspartijen met zoveel mogelijk
gelijkgezinde partners pleiten voor extra financiering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.