Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Esch en Wassenberg vragen over het bericht in de Gelderlander ‘Slib storten in diepe plas zorgt niet altijd voor betere natuur’
Vragen van de leden Van Esch en Wassenberg (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Natuur en Stikstof over het bericht «Slib storten in diepe plas zorgt niet altijd voor betere natuur» (ingezonden 8 maart 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
Minister voor Natuur en Stikstof (ontvangen 4 april 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Slib storten in diepe plas zorgt niet altijd voor betere natuur»?1 Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 1
Ja.
Op 7 maart 2022 heb ik uw Kamer het onderzoek van VBNE toegestuurd. Zoals ik in de
Kamerbrief2 heb aangegeven zal ik u mijn beleidsreactie op het ecologisch onderzoek – in samenhang
met de uitkomsten van het beleidsonderzoek diepe plassen – voor de zomer doen toekomen.
Vraag 2
Bevestigt u de conclusie van het onderzoek3 dat de ecologie van diepe uiterwaardplassen beter is dan gedacht en dat verondieping
(van een grote diepe plas naar een grote ondiepe plas) weinig ecologische winst zal
opleveren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u het verondiepen van plassen dan nu on
hold zetten?
Antwoord 2
Het onderzoek naar de ecologische kwaliteit van de diepe uiterwaardplassen biedt nieuwe
wetenschappelijke inzichten.
Ik vind het belangrijk om deze inzichten te betrekken bij de verdere ontwikkeling
van het beleid en zal u, zoals aangegeven, voor de zomer mijn beleidsreactie geven
op het onderzoek, in samenhang met de uitkomsten van het beleidsonderzoek diepe plassen.
Lopende verondiepingen die aan alle wettelijke eisen voldoen kunnen niet zomaar worden
stopgezet. Wel zal ik de bevoegde gezagen (waterbeheerders) en de initiatiefnemers
verzoeken om bij nieuwe initiatieven rekening te houden met de nieuwe inzichten uit
het ecologisch onderzoek.
Vraag 3
Deelt u de mening dat, aangezien verondieping weinig ecologische winst oplevert, er
geen sprake is van een «win-win situatie» waarbij het verondiepen van een plas ervoor
zou zorgen dat we én van ons slib af zijn én de natuur profiteert van ondieper water?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Uit het onderzoek volgt dat het geheel verondiepen van de onderzochte ondiepe plassen
geen of nauwelijks ecologische meerwaarde lijkt te hebben ten opzichte van de huidige
kwaliteit van diepe plassen. In het rapport is ook een voorbeeld genoemd waar dit
wel het geval kan zijn, bijvoorbeeld bij het realiseren van kleine en soms tijdelijke
plassen en moerasgebied.
Vraag 4
Bevestigt u dat het beleid rondom verondieping aangepast dient te worden met als doel
dat verondieping alleen mag geschieden wanneer het ecologische winst oplevert? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer zult u het beleid hierop aanpassen?
Antwoord 4
Op dit moment bevindt het beleidsonderzoek diepe plassen zich in een afrondende fase.
Belangrijke nieuwe inzichten in de ecologische kwaliteit van diepe plassen betrek
ik hierbij en voor de zomer stuur ik u mijn beleidsreactie naar aanleiding van de
uitgevoerde onderzoeken.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de conclusie uit het onderzoek dat het verondiepen van diepe
plassen niet automatisch een nuttige toepassing is?
Antwoord 5
Uit het rapport volgt dat de ecologische kwaliteit van een diepe plas niet per definitie
slechter is dan de kwaliteit van een verondiepte plas. De waterkwaliteit in diepe
uiterwaardplassen kan ook beter zijn dan in een verondiepte plas. Uit het onderzoek
blijkt dus dat een verondieping – afhankelijk van de gekozen inrichtingsvariant –
niet altijd een ecologische meerwaarde heeft en daarmee uit ecologisch oogpunt niet
automatisch nuttig is. Dit moet steeds lokaal worden beoordeeld en afgewogen.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel meter een plas gemiddeld wordt verondiept en hoe de gevolgen
van de verondieping op de natuur in kaart worden gebracht?
Antwoord 6
Het is mij niet bekend hoeveel meter een plas gemiddeld wordt verondiept. Naast de
diepte en de inrichtingsvariant kunnen er ook nog andere aspecten zijn die een rol
spelen bij de mogelijke ontwikkeling van de natuur, zoals bijvoorbeeld de oppervlakte,
de grondwaterstroming en of de plas al dan niet in open verbinding staat met een rivier.
Een initiatiefnemer moet nu met een inrichtingsplan aantonen dat een verondieping
nuttig en functioneel is. Wanneer de gewenste ontwikkeling natuur is, dan moet uit
het inrichtingsplan blijken hoe hieraan invulling wordt gegeven. Daarnaast moet bijvoorbeeld
ook rekening worden gehouden met een geldend bestemmingsplan en de Natuurbeschermingswet.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoeveel vergunningaanvragen er nu lopen voor het verondiepen van plassen?
Welke gevolgen hebben de resultaten van het onderzoek voor de nu lopende vergunningaanvragen
en voor vergunningverlening in de toekomst?
Antwoord 7
De algemene eisen voor het verondiepen van een diepe plas volgen uit het Besluit bodemkwaliteit
en de circulaire en de handreiking voor het herinrichten van diepe plassen. Op dit
moment kan met een melding een verondieping worden gestart (er geldt geen vergunningplicht),
mits ook aan andere wettelijke eisen wordt voldaan die bijvoorbeeld volgen uit de
Waterwet, de Natuurbeschermingswet en /of het bestemmingsplan. Met de Omgevingswet
(2023) wordt dit anders, dan geldt er voor een verondieping een vergunning- en m.e.r.-beoordelingsplicht.
Voor nieuwe initiatieven adviseer ik de bevoegde gezagen (waterbeheerders) nadrukkelijk
om – bij de boordeling van een melding – rekening te houden met de uitkomsten van
het ecologisch onderzoek. Op dit moment is niet bekend voor hoeveel nieuwe initiatieven
bij de waterbeheerders (bevoegd gezag) een melding is ingediend. De waterbeheerder,
waterschap of Rijkswaterstaat, is verantwoordelijk voor de registratie.
Vraag 8
Klopt het dat de vergunningen die inmiddels zijn afgegeven voor verondieping onder
andere zijn gebaseerd op het idee dat verondieping altijd zorgt voor een verbetering
van de natuur? Zo nee, hoe zit dit dan? Zo ja, welke gevolgen hebben de resultaten
van het onderzoek voor de vergunningen die al zijn afgegeven?
Antwoord 8
Dit is afhankelijk van het doel van een verondieping. Een verondieping kan bijvoorbeeld
bijdragen aan het realiseren van de KRW-doelstellingen of het bevorderen van natuurwaarden.
Een diepe plas kan ook gedeeltelijk worden verondiept om de stabiliteit van de wanden
te vergroten of omdat een verondieping in samenhang wordt uitgevoerd met een hoogwaterbeschermingsproject
of met baggerwerkzaamheden voor een vlotte en veilige afwikkeling van de scheepvaart.
Voor de vergunningverlening verwijs ik u naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Bent u bereid om voor de momenteel lopende vergunningaanvragen en voor vergunningverlening
in de toekomst per plas te laten bekijken of verondieping zorgt voor een verbetering
van de natuur? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zoals hierboven aangegeven, betrek ik de nieuwe inzichten bij het beleidsonderzoek
diepe plassen. Daarnaast zal ik de bevoegde gezagen verzoeken om bij de beoordeling
van een nieuw initiatief rekening te houden met de uitkomsten van het onderzoek.
Vraag 10
Bent u bereid om onderzoek te laten doen naar verschillende andere manieren om diepe
plassen her in te richten, zoals bijvoorbeeld verondieping van de oeverzone of meerdere
kleine ondiepe plassen in een moerasachtig systeem, zodat er wel een goede invulling
kan worden gegeven aan verschillende natuurdoelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat een voorgenomen verondieping ook
meerwaarde heeft voor de natuur. Hiervoor moet door de initiatiefnemer het noodzakelijk
onderzoek worden verricht en door het bevoegd gezag een lokale afweging gemaakt.
Vraag 11
Bent u bereid een landelijke visie te ontwikkelen op de positie en toekomst van diepe
uiterwaardplassen in het rivierengebied, zodat hierop beleid kan worden gemaakt? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer?
Antwoord 11
Ja, voor de zomer informeer ik u eerst over de uitkomsten van het beleidsonderzoek
diepe plassen en het verdere proces. Dit zal vervolgens in beleid worden uitgewerkt
en vastgelegd.
Vraag 12
Kunt u een overzicht verschaffen van de verschillende soorten grond die mogen worden
gebruikt voor het verondiepen van een plas en de mate waarin deze verschillende soorten
grond beter of slechter zijn om te gebruiken voor een verondieping?
Antwoord 12
De grond die wordt toegepast bij verondiepingen moet altijd voldoen aan Besluit bodemkwaliteit.
Hiermee wordt ervoor gezorgd dat altijd wordt voldaan aan de geldende (chemische)
kwaliteitseisen. Daarnaast moet worden voldaan aan het handelingskader Pfas
Voor het jaar 2018 is een inschatting gemaakt4 van de hoeveelheid grond en baggerspecie en de kwaliteit die is toegepast. Uit een
berekening volgde destijds dat werd verwacht dat 8 miljoen m3 grond en baggerspecie zou worden toegepast, waarvan 60% zou bestaan uit klasse industrie
grond/baggerklasse B, 25% uit klasse Wonen grond/baggerklasse A en 15% uit grond klasse
achtergrondwaarde.
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het commissiedebat Leefomgeving op 7 april a.s.?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.