Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over de zuidelijke vaarroute op de Waddenzee voor grote containerschepen
Vragen van het lid Tjeerd deGroot (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de zuidelijke vaarroute op de Waddenzee voor grote containerschepen (ingezonden 21 februari 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
            voor Natuur en Stikstof (ontvangen 4 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2021–2022, nr. 2038.
         
Vraag 1
            
Kunt u bevestigen dat het schip CSCL Pacific Ocean (400 meter) op 1 februari jl. ondanks
               Navigational Text Messages (NAVTEX)-waarschuwingen van de kustwacht de noordelijke
               Waddenroute te nemen, koos voor de zuidelijke route bij een windkracht 7 tot 8?
            
Antwoord 1
            
Het schip was onderweg van Bremerhaven naar Rotterdam en heeft daarbij op 1 februari
               jl. de zuidelijke route genomen. Uit navraag bij de Duitse autoriteiten blijkt dat
               ten tijde van de routekeuze van het schip de golfhoogte nog beneden de risicogrens
               was en er nog niet actief werd gewaarschuwd.
            
Vraag 2
            
Kunt u bevestigen dat het schip GFS Perfect (238 meter) op 17 februari jl. ondanks
               NAVTEX-waarschuwingen van de kustwacht de noordelijke Waddenroute te nemen, koos voor
               de zuidelijke route?
            
Antwoord 2
            
Ja. Het schip was onderweg van Mawan (China) naar Cuxhaven (Duitsland) en is door
               de Kustwacht aangeroepen via de marifoon (VHF) met het advies om de noordelijke route
               te volgen, maar dit advies is niet opgevolgd. Tijdens het Tweeminutendebat Maritiem
               op 2 februari jl. heb ik toegezegd te zullen bezien wat de mogelijkheden zijn om de
               kapitein in voorkomende gevallen te laten weten dat het advies van de Kustwacht niet
               vrijblijvend is. Ik streef ernaar u voor het volgende Commissiedebat Maritiem nader
               te informeren.
            
Vraag 3
            
Kunt u bevestigen dat het schip COSCO Vietnam (334 meter) op 18 februari jl. ondanks
               NAVTEX-waarschuwingen van de kustwacht de noordelijke Waddenroute te nemen, koos voor
               de zuidelijke route bij een golfhoogte van 5,5 tot 6,5 meter?
            
Antwoord 3
            
Het schip was onderweg van Bremerhaven naar Antwerpen en heeft daarbij volgens de
               Kustwacht op 18 februari de zuidelijke route genomen. Toen het schip op Duits gebied
               voor de zuidelijke route koos, was de golfhoogte minder dan 4,5 meter. Ook toen het
               schip de Nederlandse wateren opvoer (rond 07:00 uur), was de golfhoogte minder dan
               4,5 meter. Pas toen het schip al ter hoogte van Terschelling was, werd er een navigatiebericht
               verzonden waarin een golfhoogte van meer dan 4,5 meter werd aangegeven. De wind kwam
               die dag uit het west tot zuidwesten, waardoor het schip in de zuidelijke route geen
               hinder had van dwarsscheepse golven.
            
Vraag 4
            
Hoe weegt u het feit dat in drie weken tijd bij onstuimig weer minstens drie grote
               schepen de waarschuwingen van de kustwacht in de wind slaan, met alle risico’s voor
               het UNESCO Waddengebied van dien?
            
Antwoord 4
            
De Kustwacht geeft een dringend advies waar schepen niet lichtvaardig mee omgaan;
               het beeld van de Kustwacht is dat het advies over het algemeen goed wordt opgevolgd.
               Ook in de genoemde drie weken heeft volgens de Kustwacht slechts één groot containerschip
               (de GFS Perfect) zich niet aan het advies gehouden.
            
Vraag 5
            
Kunt u aangeven hoeveel containerschepen met een lengte van 100 tot 200 meter jaarlijks
               door het zuidelijke verkeerscheidingsstelsel boven de Wadden varen?
            
Antwoord 5
            
Tussen 1 december 2020 en 28 februari 2022 hebben volgens AIS-gegevens 6.420 containerschepen
               met een lengte van 100 tot 200 meter het zuidelijke verkeersscheidingsstelsel boven
               de Waddeneilanden bevaren, zowel oostgaand (richting Duitsland) als westgaand (komend
               vanaf Duitsland).
            
Vraag 6
            
Hoeveel van deze schepen varen deze route terwijl de navigatiewaarschuwing om dit
               niet te doen en de noordelijke route te nemen van kracht is?
            
Antwoord 6
            
Het advies van de Kustwacht om de noordelijke route te nemen onder bepaalde weersomstandigheden
               is van toepassing op containerschepen met een lengte van meer dan 200 meter, maar
               niet op containerschepen met een lengte van 100 tot 200 meter (de zogenaamde feeders). Feeders wordt vanaf een bepaalde golfhoogte geadviseerd om de noodzakelijke maatregelen
               te nemen om containerverlies tegen te gaan en eventueel een alternatieve koers aan
               te houden om dwarsscheepse golven te vermijden. Mijn ambtsvoorganger heeft u op 26 mei
               2021 per brief hierover geïnformeerd1.
            
Vraag 7
            
Kunt u aangeven hoeveel containerschepen met een lengte van meer dan 200 meter jaarlijks
               door het zuidelijke verkeerscheidingsstelsel boven de Wadden varen?
            
Antwoord 7
            
Tussen 1 december 2020 en 28 februari 2022 hebben volgens AIS-gegevens 4.007 containerschepen
               met een lengte van meer dan 200 meter het zuidelijke verkeersscheidingsstelsel boven
               de Waddeneilanden bevaren, zowel oostgaand (richting Duitsland) als westgaand (komend
               vanaf Duitsland).
            
Vraag 8
            
Hoeveel van deze schepen varen deze route terwijl de navigatiewaarschuwing om dit
               niet te doen en de noordelijke route te nemen van kracht is?
            
Antwoord 8
            
Tussen 1 december 2020 en 28 februari 2022 hebben volgens AIS-gegevens in oostgaande
               richting negen containerschepen met een lengte van meer dan 200 meter het zuidelijke
               verkeersscheidingsstelsel boven de Waddeneilanden bevaren tijdens de navigatiewaarschuwing.
               In westgaande richting waren dat volgens AIS-gegevens 23 containerschepen. De data
               voor de westgaande containerschepen zijn echter niet gevalideerd door de Duitse autoriteiten.
            
Vraag 9
            
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het invoeren van een actievere vorm van
               verkeersbegeleiding?
            
Antwoord 9
            
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer hierover op 19 november 2021 schriftelijk geïnformeerd2. Die Kamerbrief ging vergezeld van het onderzoeksrapport van Arcadis. Naar aanleiding
               van dat rapport vindt op dit moment afstemming plaats met Rijkshavenmeesters, Rijkswaterstaat
               en de Kustwacht om tot zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen omtrent verkeersbegeleiding
               boven de Waddeneilanden. Ik streef ernaar u voor het volgende Commissiedebat Maritiem
               nader te informeren.
            
Vraag 10
            
Bent u bekend met het discussiestuk van de International Union of Marine Insurance
               (IUMI) «Containers lost at sea» van december 2021?
            
Antwoord 10
            
Ja.
Vraag 11
            
Deelt u de conclusies van dit rapport?
Antwoord 11
            
Het discussiestuk gaat met name over containerverlies in relatie tot de schaalvergroting
               in de containervaart. Nederland heeft in IMO aangedrongen op een bredere analyse van
               dit vraagstuk. Voor de onderbouwing daarvan zijn de resultaten van het TopTier-project3, waarin Nederland participeert, van groot belang. Het overgrote deel van de aspecten
               die in het discussiestuk van IUMI worden benoemd, komt ook in het TopTier-project
               aan bod. Overigens heeft IUMI aangegeven niet deel te zullen nemen als consortiumpartner
               in het TopTier-project.
            
Vraag 12
            
Bent u bekend met de opvatting van UNESCO over het open houden van het zuidelijke
               verkeerscheidingsstelsel boven de Wadden? Zo ja, wat is deze opvatting? Zo nee, bent
               u bereid met UNESCO in gesprek te gaan om u hiermee bekend te maken?
            
Antwoord 12
            
UNESCO heeft tot op heden geen bezwaren geuit tegen het bestaan van de zuidelijke
               vaarroute. Op basis van de richtlijn voor de implementatie van het Werelderfgoedverdrag4 kan UNESCO de vaarroute ook niet beoordelen: de vaarroute bestond reeds bij het instellen
               van het Waddengebied als werelderfgoed. UNESCO beoordeelt enkel de effecten van nieuwe activiteiten op werelderfgoed.
            
Vraag 13
            
Bent u bereid een brede internationale alliantie (waaronder IUMI en UNESCO) te smeden
               ten behoeve van het sluiten van de zuidelijke vaarroute?
            
Antwoord 13
            
Over het sluiten van de zuidelijke route is uw Kamer reeds meerdere keren geïnformeerd.5 De route ligt deels buiten de territoriale wateren (12 mijl/22 km buiten de Waddenzee).
               Sluiting (volledig of voor specifieke schepen/onder bepaalde omstandigheden) moet
               daarom met instemming van IMO gebeuren. Peilingen bij IMO hebben uitgewezen dat een
               dergelijk voorstel weinig kans maakt. Nederland heeft daarom samen met Duitsland en
               Denemarken in december 2021 een niet-dwingend voorstel voor aanpassing van de routes
               ingediend in IMO, waarbij de advisering van containerschepen wordt opgenomen in de
               beschrijving van de routes. Door deze aanpassing wordt de kapitein alert gemaakt op
               het risico op containerverlies boven de Wadden, nog voordat hij door de Kustwacht
               gewaarschuwd wordt. Dit voorstel wordt naar verwachting eind juni 2022 behandeld,
               wanneer IMO over dit soort voorstellen vergadert.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.