Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Podt, Van der Laan en Sjoerdsma over de zorgelijke toestand van etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers
Vragen van de leden Podt, Van der Laan en Sjoerdsma (allen D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de zorgelijke toestand van etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers in Nederland (ingezonden 7 maart 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 31 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgelijke toestand van etnisch-Russische studenten, docenten
en onderzoekers in Nederland op dit moment?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u verder bekend met het feit dat door de genomen sancties de financiële steun
via de ouders van de groep studenten is opgedroogd?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling dat deze studenten in combinatie met het feit dat
zij volgens de Nederlandse wet maximaal 16 uur per week mogen werken in acute geldproblemen
kunnen komen? Hoe oordeelt het u over deze situatie? Welke versnelde maatregelen neemt
u om deze studenten uit deze geld- en andere problemen te helpen? Is het bijvoorbeeld
mogelijk het aantal uren dat zij mogen werken uit te breiden?
Antwoord 3
Tijdens de studie mag een student met een verblijfsvergunning «studie» arbeid van
bijkomende aard verrichten. De werkgever moet dan wel in het bezit zijn van een tewerkstellingsvergunning.
Deze tewerkstellingsvergunning wordt afgegeven zonder dat UWV toetst of er voor de
vacature prioriteit genietend arbeidsaanbod is. Het is de student slechts toegestaan
om 16 uur per week te werken. In plaats daarvan mag de student ook fulltime werken
gedurende de zomermaanden (juni, juli en augustus). De arbeid is beperkt tot arbeid
van bijkomende aard omdat het hoofddoel in Nederland de studie moet betreffen en niet
het werken in loondienst. Het aanpassen van het aantal uren dat studenten mogen werken
wordt niet als oplossing gezien gelet op de risico’s die dit met zich meebrengt op
het oneigenlijk gebruik van de verblijfsvergunning voor studie. Het is bovendien niet
mogelijk dit enkel voor (Wit)Russische studenten aan te passen, aangezien er geen
onderscheid naar nationaliteit gemaakt kan worden.
Wel is het belangrijk om iets voor deze groep te doen. Daarom heb ik de instellingen
voor hoger onderwijs opgeroepen deze studenten zoveel mogelijk op te vangen en (financieel)
te ondersteunen.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers
op het moment negatieve gevolgen ondervinden waar zij niks aan kunnen doen?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat er veel onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheden
voor deze groep om hun studie of werk voort te zetten en over hun visa, terwijl zij
niet terug kunnen vliegen naar Rusland of Belarus?
Antwoord 5
Ja, ik ben bekend met deze onduidelijkheden. Met behulp van de koepels werk ik hard
aan het scheppen van meer duidelijkheid en heb ik de belangrijkste hoofdvragen kunnen
beantwoorden of het proces om te komen tot beantwoording in gang gezet. Voor zover
de sancties dat niet verhinderen, is het wenselijk dat de studenten, onderzoekers
en docenten uit (Wit-)Rusland hun studie, onderzoek c.q. werk zoveel mogelijk voortzetten.
Hun dienstverband als onderzoeker of docent of hun inschrijving als student wordt
dan niet beëindigd en de verblijfsvergunning of het visum wordt niet ingetrokken.
Daarnaast heb ik, zoals in antwoord 3 al aangegeven, de onderwijsinstellingen het
dringende advies gegeven zowel Oekraïense als (Wit-)Russische studenten zoveel mogelijk
op te vangen en waar mogelijk (financieel) te ondersteunen. Zolang aan de verblijfsvoorwaarden
wordt voldaan behouden de (Wit)Russen hun verblijfsrecht in Nederland en is er geen
sprake dat zij Nederland worden uitgezet.
Vraag 6
Hoe oordeelt u over deze situatie? Hoe weegt u hierbij het feit dat veel van deze
mensen uitgesproken anti-Poetin zijn?
Antwoord 6
Zoals in antwoord 5 is aangegeven, vind ik het belangrijk dat studenten, onderzoekers
en docenten uit (Wit-)Rusland zoveel mogelijk hun werkzaamheden voortzetten. De sancties
richten zich immers primair op formele samenwerkingsverbanden met Rusland en Wit-Rusland
en niet op individuele burgers uit deze landen die in Nederland verblijven. Dat geldt
ongeacht of het gaat om burgers uit (Wit-)Rusland die wel of niet kritisch zijn op
het beleid van president Poetin.
Vraag 7
Bent u bereid, dit alles overwegende, zorgvuldig te kijken naar de verblijfsstatus
van deze studenten en het zo nodig mogelijk te maken dat zij zo lang als nodig in
Nederland kunnen blijven?
Antwoord 7
Zolang de studenten blijven studeren en aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunningen
voldoen kunnen zij de verblijfsvergunning behouden. Bezien zal nog worden op welke
wijze de desbetreffende studenten die niet meer aan de verblijfsvoorwaarden voldoen
en ook niet terug kunnen keren naar (Wit-)Rusland, hun verblijf in Nederland kunnen
voortzetten.
Vraag 8
Welke mogelijkheden hebben universiteiten en hogescholen om studenten uit Oekraïne,
Belarus en Rusland die het collegegeld niet (meer) kunnen betalen tegemoet te komen?
Antwoord 8
Universiteiten en hogescholen kunnen studenten bij acute financiële problemen ondersteunen.
Ik zie dat de instellingen ruimhartig doen en ik juich dit toe. Voor de langere termijn
zullen we in samenspraak met de onderwijsinstellingen nationaal moeten bezien of,
en zo ja hoe we deze studenten financieel kunnen ondersteunen.
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat er ook groepen studenten zijn die niet uit Rusland
of Belarus komen, maar wel ouders in deze landen hebben en dus ook met deze problemen
te maken hebben? Zijn er mogelijkheden ook voor deze studenten te komen tot oplossingen?
Antwoord 9
Ja. Ook deze studenten kunnen zich melden bij hun onderwijsinstelling.
Vraag 10
In hoeverre heeft deze situatie verder invloed op het weglekken van belangrijke wetenschappelijke
kennis uit Nederland? Kunt u verder uitweiden over de mogelijke risico’s wat betreft
dit thema en welke maatregelen er genomen worden om deze risico’s te mitigeren?
Antwoord 10
Ik heb de Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs- en wetenschap dringend geadviseerd
hun formele en institutionele samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen in Rusland
en Belarus te bevriezen. Het is van belang dat Nederlandse kennisinstellingen daarnaast
extra waakzaamheid betrachten ten aanzien van cyberveiligheid en kennisveiligheid,
in het bijzonder in strategisch gevoelige domeinen. Over de kabinetsaanpak m.b.t.
kennisveiligheid1 is uw Kamer laatstelijk geïnformeerd op 31 januari jl. Ook werd op die dag de Nationale
Leidraad Kennisveiligheid2 gepubliceerd en werd het Rijksbrede Loket Kennisveiligheid3 geopend, waar kennisinstellingen in voorkomende gevallen terecht kunnen voor informatie
en advies vanuit alle relevante ministeries en diensten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.