Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paul en Smals over het bericht ‘Meerderheid scholen weigert inzet zzp’ers ondanks lerarentekort’
Vragen van de leden Paul en Smals (beiden VVD) aan de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs, de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Meerderheid scholen weigert inzet zzp’ers ondanks lerarentekort» (ingezonden 4 februari 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(ontvangen 31 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Meerderheid scholen weigert inzet zzp’ers ondanks lerarentekort»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het lerarentekort daadwerkelijk wordt vergroot, doordat scholen weigeren
om leraren als zzp’er in te zetten?
Antwoord 2
Er zijn geen signalen dat het weigeren van zzp’ers zou leiden tot een toename van
het lerarentekort. Scholen zijn over het algemeen terughoudend in het inzetten van
zzp’ers, onder andere omdat dat de continuïteit van het onderwijs aan kan tasten.
Voor de inzet van zzp’ers zijn geen exacte cijfers beschikbaar, maar uit de Trendrapportage
2021 blijkt dat in 2020 de kosten voor de inzet van zzp’ers in een leraarfunctie op
scholen in het primair en voortgezet onderwijs naar schatting 0,1% van de totale personeelskosten
bedroeg. In het funderend onderwijs is het uitgangspunt dat leraren werkzaam zijn
op basis van een vast contract.
Om te zorgen voor voldoende en goed personeel investeert dit kabinet fors in leraren
en onderwijs. Zo wordt geïnvesteerd in de salarissen van leraren in het primair onderwijs,
in het verlagen van werkdruk en in professionaliseren.
Vraag 3
Klopt het dat het handhavingsmoratorium nog in werking is en dat opdrachtgevers zelfstandigen
kunnen inzetten zonder het risico te lopen op boetes en/of naheffingen van de Belastingdienst,
behoudens een zeer selecte groep van kwaadwillenden?
Antwoord 3
In het coalitieakkoord is de ambitie uitgesproken om de arbeidsmarkt te hervormen
en met aanpassingen te komen. Als onderdeel van dit pakket arbeidsmarktmaatregelen,
wordt in lijn met het Coalitieakkoord, ook gekeken naar de (inzet van) publiekrechtelijke
handhaving.
Het klopt dat het handhavingsmoratorium nog in werking is. Binnen het handhavingsmoratorium
kan gehandhaafd worden bij kwaadwillendheid maar ook wanneer aanwijzingen (te geven
vanaf 1 september 2019) niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd. Aanwijzingen
kunnen gegeven worden in gevallen waarin de arbeidsrelatie onjuist is gekwalificeerd,
zonder dat bewezen hoeft te worden dat sprake is van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid.
Handhaving naar aanleiding van een aanwijzing die niet binnen de gestelde termijn
is opgevolgd, kan met terugwerkende kracht tot het moment dat de betreffende aanwijzing
is gegeven.
Vraag 4
Klopt het dat de webmodule Wet DBA2 nog niet in gebruik is? Zo ja, wat is de planning voor het in gebruik nemen van
deze webmodule?
Antwoord 4
Zoals in de zevende voortgangsbrief «werken als zelfstandige»3 is aangegeven door het vorige kabinet is de besluitvorming over de webmodule overgelaten
aan het huidige kabinet. In het coalitieakkoord is opgenomen dat de verdere ontwikkeling
van een webmodule kan bijdragen aan het vooraf verkrijgen van zekerheid voor zzp’ers
over de aard van de arbeidsrelatie. Voor de zomer zullen wij u nader informeren over
de uitwerking van deze in het coalitieakkoord opgenomen ambitie. Tot die tijd is in
ieder geval de pilotomgeving van de webmodule beschikbaar.
Vraag 5
Kan de webmodule de risico’s op boetes en/of naheffingen van de Belastingdienst van
de huidige Wet DBA afdoende minimaliseren, zodat scholen voldoende zekerheid krijgen
bij het inzetten van zzp’ers?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 4 al vermeld, heeft het kabinet in het coalitieakkoord
de ambitie neergelegd om via verdere doorontwikkeling van de webmodule de onduidelijkheid
en onzekerheid rondom het werken met/als zelfstandige(n) verder te reduceren. Aan
de uitwerking van dat voornemen wordt de komende tijd gewerkt, voor de zomer zullen
we u nader informeren.
De uitkomst bij de huidige pilotversie is een indicatie en geen juridische beslissing.
De pilotversie van de webmodule fungeert als een voorlichtingsinstrument. Kortom:
de opdrachtgever kan geen zekerheid aan de uitkomst ontlenen. Tegelijkertijd kan de
duidelijkheid die de webmodule biedt meer inzicht geven in de (mate van) risico’s
die in een concrete casus worden gelopen.
In de pilotversie van de webmodule wordt een van de volgende uitkomsten gegeven:
• Indicatie dat buiten dienstbetrekking kan worden gewerkt;
• Indicatie dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking;
• Er kan geen oordeel worden gegeven.
Wordt een indicatie buiten dienstbetrekking afgegeven, dan geeft dit op dit moment
opdrachtgevers duidelijkheid, maar geen zekerheid, of een bepaalde opdracht zich er
wel voor leent om buiten dienstbetrekking te worden uitgevoerd (bijvoorbeeld door
een zelfstandige). De opdrachtgever kan aan de uitkomst van de pilotversie met deze
indicatie op voorhand geen zekerheid ontlenen dat er als er conform de uitkomsten
van de webmodule wordt gewerkt geen sprake kan zijn van een dienstbetrekking.
Wordt een indicatie (fictieve) dienstbetrekking afgegeven dan heeft dit ook geen rechtsgevolgen.
Tegelijkertijd geldt wel dat de kans dat daadwerkelijk sprake is van een dienstbetrekking
reëel is en de opdrachtgever er verstandig aan doet om bij deze uitkomst uit de webmodule
te bekijken of de wijze waarop de arbeidsverhouding is vormgegeven, zou moeten worden
herzien. Dit kan er ook toe leiden dat hij ervoor kiest de opdrachtnemer/werknemer
in dienst te nemen.
Vraag 6
Wanneer kan het kabinet zekerheid geven over de wet- en regelgeving waaraan meer flexibele
arbeidscontracten moeten voldoen?
Antwoord 6
Met de planningsbrief Ministerie SZW4 is uw Kamer op de hoogte gebracht van de planning omtrent de in het coalitieakkoord
aangekondigde voornemens en prioriteiten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De uitwerking op het brede arbeidsmarktbeleid met onder andere de ambities ten aanzien
van flex/vast, zzp, van werk(loosheid) naar werk en leven lang ontwikkelen worden
in samenhang en in overleg met uitvoering, sociale partners en andere maatschappelijke
partners opgepakt. De ambitie van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
is om voor het zomerreces van 2022 een eerste hoofdlijnenbrief of eventueel verschillende
brieven op deelclusters te sturen.
Vraag 7
Wat is de invloed van de voortdurende onzekerheid over flexibele contracten op de
groei van onze economie? Als dat niet bekend is, kan het kabinet dit dan laten onderzoeken
en de Kamer hierover nader informeren?
Antwoord 7
In algemene zin geldt dat een goed functionerende rechtsstaat en economische ontwikkeling
elkaar positief beïnvloeden. En dat rechtszekerheid, dat wil zeggen de mate waarin
wet- en regelgeving kenbaar en duidelijk is voor burgers en bedrijven, gezien wordt
als één van de kenmerken van hoe een rechtsstaat functioneert.
Specifiek over de relatie tussen economische groei en onzekerheid over flexibele contracten
van zelfstandigen is ons geen onderzoek bekend. Het kabinet zou die relatie kunnen
laten onderzoeken. De toegevoegde waarde van dergelijk onderzoek lijkt echter beperkt.
De noodzaak van meer zekerheid voor zelfstandigen en opdrachtgevers is immers duidelijk.
Niet voor niets spreekt het coalitieakkoord de ambitie uit om helderheid te bieden
aan zelfstandigen en tegelijkertijd schijnzelfstandigheid tegen te gaan door betere
publiekrechtelijke handhaving. Middelen en menskracht zetten wij, ook als het gaat
om onderzoek, bij voorkeur in om kennis op te doen die nodig is om die ambities te
realiseren.
Vraag 8
Wat is de invloed van de voortdurende onzekerheid over flexibele contracten op het
tekort aan arbeidskrachten in diverse sectoren, zoals de zorg en het onderwijs? Als
dit niet bekend is, kan het kabinet dit dan laten onderzoeken en de Kamer hierover
nader informeren?
Antwoord 8
Over de relatie tussen genoemde onzekerheid en vraag en aanbod van arbeidskrachten
in sectoren is ons geen onderzoek bekend. Ook hier geldt dat het kabinet de relatie
zou kunnen laten onderzoeken. Wij zijn echter niet voornemens om dat te doen. Overwegingen
daarbij zijn vergelijkbaar met hetgeen in het vorige antwoord is geschetst. De noodzaak
om tekorten aan arbeidskrachten in sectoren als zorg en onderwijs op te vangen wordt
breed onderkend. Het kabinet neemt ook maatregelen die helpen om tekorten in vitale
sectoren op te vangen. Ook in de zorg en het onderwijs. Nader onderzoek zal hierbij
ongetwijfeld nuttig en nodig zijn. Voorkeur van het kabinet is om dergelijk onderzoek
te richten op het in kaart brengen van oplossingen, niet op het verder uitdiepen van
het probleem. Werkgevers kunnen ook iets doen om mensen aan zich te binden op een
krappe arbeidsmarkt. Zij kunnen bijvoorbeeld betere arbeidsvoorwaarden bieden.
Vraag 9
Lopen de scholen die wel zzp’ers inzetten het risico tegen naheffingen en boetes aan
te lopen, terwijl er geen sprake is van kwaadwillendheid? Delen de bewindspersonen
de mening dat dit zeer onwenselijk is en dat het kabinet zich derhalve moet inspannen
om dit te voorkomen?
Antwoord 9
Het is onwenselijk als scholen onverwachts tegen het risico op naheffingen en boetes
aanlopen zolang er geen besluit is genomen over het handhavingsmoratorium.
Scholen die zzp’ers inzetten en daarbij de arbeidsrelatie onjuist kwalificeren kunnen
bij een controle wel een aanwijzing krijgen waarna de opdrachtgever de arbeidsrelatie
anders moet vormgeven of als dienstbetrekking moet verwerken in de aangifte. Wanneer
een aanwijzing niet binnen de gestelde termijn is opgevolgd, kan met terugwerkende
kracht tot het moment dat de betreffende aanwijzing is gegeven worden gehandhaafd.
Het kabinet spant zich in om de ambities voor de arbeidsmarkt van de toekomst uit
het coalitieakkoord uit te werken. Zoals in het antwoord op vraag 3 al is vermeld
wordt hierbij ook gekeken naar de (inzet van) publiekrechtelijke handhaving. Scholen
die zzp’ers inzetten en zich daarbij houden aan de wet- en regelgeving lopen nooit
risico op naheffingen en boetes.
Vraag 10
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.