Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Palland over het bericht dat 'Vandalen coronarellen ontlopen betalen van aangerichte schade'
Vragen van het lid Palland (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Vandalen coronarellen ontlopen betalen van aangerichte schade» (ingezonden 26 januari 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 maart
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1710.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Vandalen coronarellen ontlopen betalen van aangerichte
schade»?1
Antwoord 1
De rellen in januari 2021 gingen gepaard met volstrekt onacceptabel en strafbaar gedrag,
zoals vandalisme, plunderingen en geweld tegen de politie. Dat was niet alleen een
grove aantasting van de rechtsorde, maar maakte ook moedwillig medeburgers tot slachtoffer
waaronder reeds door corona zwaar getroffen ondernemers. Voor slachtoffers is het
verhalen van schade van groot belang. Niet alleen omdat dit zorgt voor materieel herstel,
maar ook omdat dit zorgt een vorm van erkenning van het aangedane leed. Dat de dader
de door hem aangerichte schade moet betalen, staat hierbij uiteraard voorop. Iedereen
is in beginsel verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn of haar handelen en dus
ook voor het vergoeden van veroorzaakte schade.
Na de betreffende rellen stond in de eerste plaats het opsporen en berechten van de
daders centraal. Ten aanzien van de toegebrachte schade heeft mijn ambtsvoorganger
in debat met uw Kamer2 toegezegd dat de getroffen ondernemers schadeloos gesteld zouden worden voor de schade
die zij hebben geleden als gevolg van de rellen voor zover dit niet door een verzekering
of anderszins gedekt wordt. Het algemene beeld is dat de daarvoor in aanmerking komende
ondernemers inderdaad zijn gecompenseerd voor hun schade.
Daarnaast heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat het de inzet was dat de daders
van de rellen zoveel als mogelijk zouden opdraaien voor de schade die zij hebben veroorzaakt.
Het verhalen van de schade op de daders verloopt via verschillende routes, namelijk
via het strafproces en via het vorderen op daders van vanuit de Regeling bedrijvenschade
coronarellen uitgekeerde schade. Dit is ten dele en met name via het strafproces succesvol
geweest. De afwikkeling daarvan is nog niet afgerond, zodat het nog te vroeg is voor
een eindoordeel over de mate waarin het verhaal op daders is gelukt. Ik kan u echter
verzekeren dat het mijn ambitie is om daders zoveel als mogelijk te laten betalen
voor de aangerichte schade.
Vraag 2
Is het correct dat gemeenten, de overheid en verzekeraars opdraaien voor de miljoenenschade
die vandalen een jaar geleden hebben aangericht bij de avondklokrellen in plaats van
de vandalen zelf?
Antwoord 2
Het merendeel van de ondernemers was, zoals mijn voorganger in zijn brief van 9 februari
2021 heeft aangegeven3, verzekerd tegen dit soort schade en verzekeraars keren in de regel snel uit bij
meldingen van materiële schade.
De totale verzekerde schade als gevolg van de rellen wordt door het Verbond van Verzekeraars
geschat op € 1 mln. Verzekeraars kunnen vervolgens via subrogatie in de rechten van
het slachtoffer treden, waarbij zij in een civiele procedure de schade kunnen verhalen
op de daders. In hoeverre verzekeraars van deze mogelijkheid gebruik maken is een
keuze die aan de verzekeraars is. Ik sta in contact met het Verbond van Verzekeraars
om te vernemen hoe dit verloopt.
Bij rellen zoals deze gaat het in de regel om onoverzichtelijke, chaotische situaties.
Het vergt daardoor uitvoerig onderzoek om te kunnen achterhalen of veroorzaakte schade
aan een dader kan worden toegerekend. Politie en Openbaar Ministerie hebben hier veel
tijd in gestoken. Als uit camerabeelden, getuigenverklaringen of processen-verbaal
van aanwezige politieambtenaren niet kan worden vastgesteld of een relschopper bepaalde
schade heeft veroorzaakt, is het eisen en opleggen van het vergoeden van deze schade
niet mogelijk.
Op basis van cijfers van het OM, de Rechtspraak en het CJIB kan ik u het volgende
meedelen over hetgeen tot nu toe is verhaald aan schade op daders.4 Wat betreft verhaal via het strafproces heeft het OM 404 verdachten van de betreffende
rellen geregistreerd, waarvan 312 verdachten zijn gedagvaard of opgeroepen. Hierbij
ging het om diverse strafbare gedragingen, ook om delicten waarbij geen sprake was
van schade. In een aantal zaken heeft zich een benadeelde partij gevoegd. Bij het
CJIB zijn van 55 daders vonnissen bekend waarbij een schadevergoedingsmaatregel is
opgelegd. Hiermee is een totaal schadebedrag van ruim € 551.000,– gemoeid. Deze schadevergoedingen
komen ten goede aan 70 benadeelde partijen. Op het moment dat de vonnissen bij het
CJIB binnenkomen, begint het CJIB direct met het innen van de schadevergoedingsmaatregelen.
Op 19 januari 2022 was ruim € 36.700,– geïnd. Aan de inning van het resterende geld
wordt volop gewerkt. Daarnaast zijn er nog 180 strafzaken waarin door de rechter een
straf is opgelegd, maar die nog moeten worden aangeleverd aan het CJIB. Hierbij zitten
mogelijk ook vonnissen waarin een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd.
Gelet op het bedrag van de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen en de strafzaken
die nog moeten worden aangeleverd bij het CJIB, kan nog geen eindoordeel kan worden
gegeven over de mate waarin het verhaal op daders is gelukt. Ik kan u echter verzekeren
dat het mijn ambitie is om daders zoveel als mogelijk te laten betalen voor de aangerichte
schade.
Vanuit de Regeling bedrijvenschade coronarellen is aan 36 ondernemers in totaal een
bedrag van € 228.150,– aan schade vergoed. Op dit moment wordt onderzocht of en op
welke wijze de uit de Regeling vergoede schade op de daders kan worden verhaald. Ik
verwijs u op dit punt verder naar de beantwoording op vraag 5.
Vraag 3
In welke mate is dit (het gestelde onder vraag5 te wijten aan fouten van justitie en het gebrek aan prioriteit?
Antwoord 3
Graag verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2, waarin duidelijk wordt hoezeer de
politie, het OM en de Rechtspraak hebben ingezet op het opsporen, vervolgen en berechten
van geweldplegers en het vorderen van schadevergoedingen. Ik heb geen aanwijzingen
dat het niet kunnen verhalen van schade op de dader te wijten is aan het tekortschieten
van het justitiële apparaat.
Vraag 4
Is het correct dat diverse relschoppers veroordeeld zijn tot het storten van geldbedragen
in een schadefonds en dat dit schadefonds (bijvoorbeeld voor Amsterdam n.a.v. Museumpleinrellen),
zou niet zijn opgericht vanwege wettelijke drempels? Welke wettelijke drempels liggen
in de weg aan het oprichten van een schadefonds? Waarom is de Kamer daar niet eerder
op gewezen dat er wettelijke drempels te slechten zijn voor het oprichten van een
schadefonds? Bent u bezig met een wetsvoorstel om deze wettelijke drempels te slechten?
Zo ja, wanneer kan de Kamer deze verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Specifiek voor de betreffende rellen heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd te komen
met zoiets als een fonds om getroffen ondernemers schadeloos te stellen voor de schade
die zij niet vergoed krijgen van de verzekering. Deze toezegging heeft uiteindelijk
vorm gekregen in een Regeling die is uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) zoals bij brief aan Uw Kamer is gemeld6 en in de Staatscourant is gepubliceerd7. Er zijn in het kader van de rellen waarvoor de regeling gold, voor zover mij bekend,
geen strafzaken waarbij een rechter tot veroordeling van storting van een geldbedrag
in een fonds is overgegaan.
In antwoord op het geweld tijdens de Museumpleinrellen in Amsterdam, die over een
langere periode hebben plaatsgevonden, heeft de rechter als bijzondere voorwaarde
opgelegd dat de veroordeelde een geldbedrag moet betalen op het moment dat er een
fonds wordt opgericht ter vergoeding van schade aan gedupeerden/de gemeente Amsterdam.
Anders dan bij de rellen waarvoor de regeling gold ging het hier niet zozeer om schade
aan ondernemingen, maar om schade aan bijvoorbeeld wegdek van de gemeente en politievoertuigen.
Van deze 37 zaken waren er op 19 januari 2022 13 zaken bij het CJIB aangeleverd met
een totaalbedrag van € 5.200,–. Inmiddels is gebleken dat in twee zaken daarvan de
bijzondere voorwaarde tot storting in een op te richten fonds in hoger beroep niet
meer is opgelegd. Momenteel wordt in overleg met het OM, het CJIIB en de gemeente
Amsterdam bekeken op welke wijze deze bijzondere voorwaarde het beste ten uitvoer
gelegd kan worden, bijvoorbeeld in de vorm van een lokaal fonds.
Vraag 5
Hoe groot acht u de kans dat het geld dat door de overheid is uitbetaald via de «Regeling
bedrijvenschade coronarellen» nog via civiele procedures op daders kan worden verhaald?
Welke stappen onderneemt u hiertoe?
Antwoord 5
Bij de vormgeving van de Regeling Bedrijvenschade is opgenomen dat de ondernemers
die via de RVO een beroep doen op deze regeling daarmee automatisch hun vordering
op een (eventuele) dader overdragen aan de overheid. Dit is gebeurd via een zogenaamde
akte van cessie. De achterliggende gedachte was dat zodoende de schade waarvoor een
uitkering was verstrekt alsnog op de daders kan worden verhaald. Het is mijn intentie
om dit ook zoveel mogelijk te doen, vanuit de gedachte dat als iemand schade veroorzaakt
deze er ook voor moet opdraaien. Tegelijkertijd ben ik mij ervan bewust dat dit een
complexe aangelegenheid is, onder meer vanwege de privacywetgeving. Op dit moment
bekijk ik daarom samen met het OM of en zo ja op welke wijze de schade waarvoor een
tegemoetkoming is gegeven gekoppeld kan worden aan een dader. Ik verwacht uw Kamer
hierover voor de zomer nader te kunnen berichten.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de uitspraken over het verhalen van schade op daders in Nederland
van onderzoeker Arlette Schijns aan de VU Amsterdam «Het is eigenlijk het vijfde wiel
aan de wagen bij strafzaken» en «Er wordt gewoon te weinig aandacht aan besteed»?
Waarom is dat zo?
Antwoord 6
Bij een strafzaak staat de vervolging van de verdachte voor een strafbaar feit centraal.
De afgelopen jaren hebben de rechten van slachtoffers, waaronder het verhalen van
schade van het slachtoffer, een steeds belangrijker plek in het strafproces gekregen.
Als voorbeeld wijs ik op de OM-Aanwijzing Slachtofferrechten8 waarin het beleid van het OM ten aanzien van schadeverhaal is opgenomen en dat inhoudt
dat het OM het slachtoffer zo goed als mogelijk ondersteunt bij het verkrijgen van
een vergoeding van diens materiële en immateriële schade. Tegelijkertijd heb ik ervaren
dat de mogelijkheden om de schade op de daders te verhalen in de praktijk begrensd
blijken te zijn en dat hier nog verbeteringen in mogelijk zijn, zoals ook de Commissie
«Onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers van strafbare feiten» in haar
rapport9 concludeert. De Commissie benadrukt hierin het uitgangspunt dat de dader aansprakelijk
is voor de schade die het slachtoffer lijdt. In het verlengde daarvan doet de commissie
voorstellen om de mogelijkheden om de dader te verplichten tot een financiële schadevergoeding
te bevorderen en te verruimen. Op dit moment wordt samen met de betrokken ketenpartners
gesproken over de inhoud van het rapport. De voorstellen worden gezamenlijk uitgewerkt,
waarbij de consequenties, uitvoerbaarheid en kosten in kaart worden gebracht. De Minister
voor Rechtsbescherming zal uw Kamer voor het einde van het jaar middels een inhoudelijke
beleidsreactie op het advies nader informeren.
Vraag 7
Is het ook uw beeld dat er grote regionale verschillen zijn in het verhalen van schade
op relschoppers, zoals in het onderzoek van RTL Nieuws?
Kunt u ons nader informeren over die regionale verschillen en eventuele onderliggende
oorzaken van die verschillen?
Antwoord 7
Cijfers rondom het strafrechtelijk vorderen van de schademaatregelen worden niet geregistreerd.
Hierdoor kan niet inzichtelijk worden gemaakt of er grote verschillen zijn tussen
de regio’s.
In meer algemene zin is bij de aanpak na de rellen ervaren dat het grote aantal personen
dat kon worden berecht en bestraft, behaald is door nauwe samenwerking tussen OM en
politie en het direct na de rellen inrichten van gezamenlijke werkprocessen.
Vraag 8
Is er een mogelijkheid dat het CJIB alsnog de geldbedragen waartoe relschoppers zijn
of worden veroordeeld int en deze «parkeert» op een G-rekening om deze bedragen alsnog
later uit te kunnen keren waar ze voor bedoeld zijn?
Antwoord 8
Graag verwijs ik u naar mijn beantwoording op vraag 4. Momenteel wordt in overleg
met het OM, het CJIB en de gemeente Amsterdam bekeken op welke wijze deze bijzondere
voorwaarde het beste geëxecuteerd kan worden.
Vraag 9 en 11
Welke motivering ligt eraan ten grondslag dat in veel gevallen door het Openbaar Ministerie
(OM) geen schadevergoeding geëist is van de relschoppers? Kan dit worden verholpen?
Ben u in gesprek of bent u bereid om in gesprek te gaan met OM en de rechterlijke
macht om te verkennen of er praktische knelpunten liggen in het verhalen van schade
op relschoppers en welke oplossingsmogelijkheden vanuit de praktijk van OM en rechterlijke
macht daarin worden gezien?
Antwoord 9 en 11
Graag verwijs ik u naar mijn beantwoording van vraag 2. Mijn Ministerie staat doorlopend
in contact met het OM teneinde te bezien hoe eventuele praktische knelpunten kunnen
worden opgelost.
Daarnaast heeft de Commissie «Onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers
van strafbare feiten» in haar rapport ook voorstellen gedaan voor de situatie waarin
de verantwoordelijkheid voor specifieke schade van een slachtoffer niet aan een dader
kan worden toegerekend. In de beleidsreactie zal hierop nader worden ingegaan.
Vraag 10
Welke motivering heeft de rechter erbij om in veel gevallen het opleggen van schadevergoeding
af te wijzen?
Antwoord 10
De strafeis van de officier van justitie kan niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen
van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie worden afgeleid. Het is daarom niet
mogelijk om na te gaan in welke strafzaken de rechter een van de strafeis afwijkende
beslissing heeft genomen ten aanzien van de vordering benadeelde partij en welke motivering
daaraan ten grondslag lag.
Vraag 12
Is het mogelijk en bent u voornemens om een «script» klaar te hebben liggen, zoals
de suggestie van deskundige Arlette Schijns, hoe om te gaan met verhaal van schade
na rellen op de relschoppers voor onverhoopte toekomstige situaties?
Antwoord 12
Wij zullen deze suggesties betrekken bij de in het antwoord op vraag 6 aangegeven
gezamenlijke uitwerking van de voorstellen van de Commissie «Onderzoek stelsel schadevergoeding
voor slachtoffers van strafbare feiten».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.