Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over het bericht dat laadpalenbedrijf Allego stopt met investeringen in langzame laders
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat laadpalenbedrijf Allego stopt met investeringen in langzame laders (ingezonden 23 februari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 21 maart
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat laadpalenbedrijf Allego heeft laten weten niet langer
te zullen investeren in langzame publieke laders voor elektrische auto’s in rond de
honderd gemeenten waarmee een contract is gesloten1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening van de marktleider in de laadpalensector dat de opzet van «paal
volgt auto» niet meer werkt?
Antwoord 2
De opzet «paal volgt auto» is een belangrijk uitgangspunt geweest om een rendabele
business case voor laadpaalexploitanten te kunnen garanderen. Deze methode werkt nog
steeds goed op plekken waar nog geen openbare laadpalen zijn. Maar inmiddels zijn
er ook andere methoden die beter passen bij de opschaling van de uitrol van laadinfrastructuur
(zie ook vraag 4).
Vraag 3
Welke gevolgen kan de strategie van dit bedrijf, en wellicht andere bedrijven die
zullen volgen, om zich uitsluitend te gaan richten op het plaatsen en exploiteren
van (ultra)snelladers hebben voor de uitrol van laadpalen in Nederland?
Antwoord 3
Een stijging in het aanbod van snelladers kan op termijn tot gevolg hebben dat er
minder behoefte is aan publieke laadpalen. In de huidige markt is voldoende interesse
voor het aanbieden van publieke laadpalen. Prijsverschillen en de individuele voorkeur
van EV-rijders spelen hierin ook een rol. Uiteindelijk gaat het erom dat in de laadbehoefte
van EV-rijders wordt voorzien.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het tijd is voor een nieuwe plaatsingsstrategie voor laadpalen?
Op welke termijn zult u hieraan werken en welke rol ziet u daarbij voor gemeenten?
Antwoord 4
In de Nationale Agenda Laadinfrastructuur is afgesproken dat steeds meer gebruik gemaakt
gaat worden van proactieve plaatsing. Deze nieuwe plaatsingsstrategie is onder andere
gebaseerd op het gebruik van bestaande openbare laadpunten. Als het gebruik toeneemt
wordt in de directe omgeving een laadpaal bijgeplaatst. Een ander element van deze
strategie is om proactief te plaatsen op plekken waar nog geen laadpaal staat maar
waar wel op korte termijn een laadvraag verwacht wordt. Daarnaast wordt ook steeds
meer gewerkt met plankaarten zodat niet voor iedere nieuwe laadpaal een afzonderlijk
traject gestart hoeft te worden. Toepassing van deze methoden zorgt voor een aanzienlijke
versnelling van de plaatsing van laadpalen (zie ook vraag 6).
Vraag 5
Wat zou volgens u de inzet moeten zijn van een nieuwe plaatsingsstrategie? Op welke
wijze zou een nieuwe strategie bij kunnen dragen aan een versnelling van het plaatsen
van voldoende laadpalen?
Antwoord 5
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Deelt u de mening van deze aanbieder van laadpalen dat het tijd is voor een volgende
fase in de uitrol van de laadinfrastructuur en dat daarbij de aanleg van publieke
laadpleinen waar meerdere auto’s tegelijk (snel) kunnen laden een goede optie is?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat voor de huidige plaatsingsstrategie?
Antwoord 6
Ik zie dat de transitie naar elektrisch rijden steeds sneller plaats vindt. De manier
waarop elektrische auto’s geladen worden ontwikkelt zich ook, bijvoorbeeld in de vorm
van slimme laadpleinen waarmee op nationaal niveau positieve ervaringen zijn opgedaan.
Het Ministerie van I&W werkt samen met zes regionale samenwerkingsverbanden die de
inliggende gemeenten ondersteunen bij de plaatsing van laadpalen. Het komend jaar
wordt gewerkt aan een vernieuwing van de samenwerkingsovereenkomsten. De plaatsingsstrategie
zal hier een onderdeel van zijn.
Vraag 7
Zou een slimmere plaatsingsstrategie van laadpalen kunnen leiden tot efficiënter werken
van netbeheerders en dus enige verlichting kunnen geven aan het omvangrijke werkpakket?
Antwoord 7
Ja, en dat gebeurt al door het opstellen van plankaarten waarin geschikte plekken
voor toekomstige laadpalen worden aangewezen. Hierdoor hoeft niet voor iedere nieuwe
laadpaal een afzonderlijk traject te worden gestart en neemt de doorlooptijd aanzienlijk
af. Dit leidt ook tot een efficiëntere inzet van netbeheerders doordat de capaciteitsplanning
hierop afgestemd kan worden. Ook het evalueren van wet- en regelgeving rond aansluittermijnen
kan leiden tot een efficiënter plaatsingsproces. Ik geef hierover input aan de ACM.
Vraag 8
Bent u bereid opnieuw te laten bekijken of de aantallen laadpunten/laadpalen die in
het Klimaatakkoord voor 2030 zijn voorzien, nog kloppen?
Antwoord 8
Hiertoe ben ik bereid. Wel wijs ik erop dat de in het Klimaatakkoord genoemde aantallen
geen doelen zijn maar een prognose. Daarbij gaan de technologische ontwikkelingen
snel. Elektrische auto’s hebben een steeds grotere actieradius en laadpunten hebben
grotere laadvermogens. Dit heeft ook gevolgen voor het aantal benodigde laadpunten
en het laadgedrag van de gebruiker.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.