Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk, Van Nispen, Knops en Agnes Mulder over de toetreding van de EU tot het EVRM
Vragen van de leden Jasper van Dijk, Van Nispen (beiden SP), Knops en Agnes Mulder (beiden CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over de toetreding van de EU tot het EVRM (ingezonden 17 februari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 17 maart 2022).
Vraag 1
Wat is op dit moment precies de stand van zaken met betrekking tot de langdurige discussie
over de toetreding van de Europese Unie (EU) tot het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens (EVRM)?
Antwoord 1
De toetreding van de EU tot het EVRM is een verplichting op grond van het EU-Verdrag
(artikel 6, lid 2, Verdrag betreffende de EU). Het toetredingsproces van de EU tot
het EVRM is zoals bekend aanzienlijk vertraagd als een gevolg van advies 2/13 uitgebracht
in 2014, waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU-Hof) concludeerde dat
de ontwerptoetredingsovereenkomst op tien punten onverenigbaar is met het recht van
de EU. In juli 2019 presenteerde de Europese Commissie een voorstel met mogelijke
oplossingen voor de bezwaren van het EU-Hof waarmee de ontwerptoetredingsovereenkomst
in Straatsburg heronderhandeld zou kunnen worden. Op basis daarvan zijn door de Raad
van de EU in oktober 2019 aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld op basis
waarvan de onderhandelingen met de Raad van Europa (RvE) – na enige verdere vertraging
in verband met Covid-19 – hervat konden worden. Inmiddels hebben sinds september 2020
tussen de EU en de RvE zeven onderhandelingsronden plaatsgevonden. De eerste onderhandelingsronden
betroffen een eerste toelichting op en bespreking van de bezwaren van het EU-Hof.
In de daarop volgende onderhandelingsronden is begonnen met de onderhandelingen over
concrete tekstvoorstellen, daarbij is op enkele onderdelen reeds een voorlopig akkoord
bereikt. Parallel aan de onderhandelingen in Straatsburg, wordt op Raadswerkgroepsniveau
binnen de EU verder gewerkt aan de uitwerking van de EU-interne regels die nodig zijn
om de toetreding te bewerkstelligen. Het gaat om complexe onderhandelingen over zeer
technische kwesties (zie het antwoord op vraag 5). Desondanks wordt gestaag voortgang
geboekt en dat stemt het kabinet positief, evenals de constructieve houding van het
overgrote merendeel van de onderhandelingspartners.
Vraag 2
Wat vindt u van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en wordt er naar uw mening
voldoende voortgang geboekt?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Deelt u de mening dat toetreding van de EU tot het EVRM van belang is voor het bevorderen
en naleven van mensenrechten en het de geloofwaardigheid van het EU-mensenrechtensysteem
vergroot?
Antwoord 3
Ja, Nederland wenst de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding van de EU tot
het EVRM zo snel mogelijk te vervullen. De toetreding van de EU tot het EVRM is een
belangrijk politiek signaal. De EU krijgt daarmee dezelfde mensenrechtenverplichtingen
als haar lidstaten en de overige Verdragspartijen van het EVRM. Ook op het wereldtoneel
kan de EU erop wijzen dat zij zich onderwerpt aan het toezicht van een externe instantie,
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Meer concreet betekent toetreding
dat de EU-instellingen – denk aan de Europese Commissie, de Raad van de EU en het
EU-Hof – bij alles wat ze doen het EVRM moeten respecteren. Na toetreding kan de EU
dus zelf (mede) ter verantwoording worden geroepen voor het EHRM. Door de toetreding
van de EU tot het EVRM wordt het voor burgers en ondernemingen na een procedure voor
het EU-Hof mogelijk om op basis van het EVRM rechtstreeks klachten tegen EU-instellingen
te brengen voor het EHRM. Daarnaast betekent toetreding dat de EU mede ter verantwoording
kan worden geroepen voor EVRM-schendingen door de EU-lidstaten, als deze het gevolg
zijn van verplichte toepassing van EU-recht door de lidstaten.
Vraag 4
Als volgens u «zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM binnen de EU (zowel
binnen de Raad als door de andere EU-instellingen) breed wordt gedragen»,1 waarom duurt het dan nog steeds zo lang om deze toetreding voor elkaar te krijgen?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Wat zijn op dit moment precies nog de juridische bezwaren en discussies?
Antwoord 5
De aanleiding tot het heropenen van de onderhandelingen waren de bezwaren die het
EU-Hof heeft geuit in advies 2/13. Deze bezwaren zijn gegroepeerd in verschillende
onderhandelingsmandjes («baskets»): 1) de EU specifieke mechanismen voor procedures
voor het EHRM; 2) interstatelijke geschillen (artikel 33 EVRM) en verzoeken om een
advies aan het EHRM krachtens protocol nr. 16 bij het EVRM; 3) het beginsel van wederzijds
vertrouwen tussen EU-lidstaten; en 4) EU-handelingen op het gebied van het Gemeenschappelijk
Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU. De houding van partijen is over
het algemeen kritisch, maar constructief. Binnen de eerste en derde onderhandelingsmandjes
is op enkele onderdelen reeds een voorlopig akkoord bereikt. De onderhandelingen zijn
nu gericht op het bereiken van overeenstemming op de overige onderdelen. Daarbij zal
de komende tijd naar verwachting de meeste aandacht uitgaan naar het tweede en vierde
onderhandelingsmandje. Zo is er bijvoorbeeld nog geen overeenstemming bereikt ten
aanzien van het bezwaar van het EU-Hof dat het niet verenigbaar is met het EU-recht
dat het EHRM na toetreding van de EU tot het EVRM rechtsmacht krijgt op GBVB-terrein
die het EU-Hof niet heeft. Daarnaast bestaat er een wens onder enkele leden van de
RvE om ook onderhandelingen te voeren over onderdelen van de ontwerptoetredingsovereenkomst
ten aanzien waarvan het EU-Hof geen bezwaren heeft geuit. Het gaat dan met name om
de artikelen 6, 7 en 8 van de ontwerptoetredingsovereenkomst. Vooralsnog zijn de onderhandelingen
over concrete teksten echter beperkt gebleven tot het adresseren van de bezwaren van
het EU-Hof in advies 2/13. Van belang is dat er uiteindelijk een akkoord bereikt wordt
dat kan rekenen op de goedkeuring van alle partijen.
Vraag 6
Welke overige (niet-juridische, bijvoorbeeld politieke) bezwaren zijn er nog die toetreding
van de EU tot het EVRM in de weg staan?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Erkent u dat over al deze bezwaren inmiddels jarenlang na is gedacht, dat er oplossingen
voor zijn, en dat het nu een kwestie van politieke wil is om dit nu mogelijk te gaan
maken?
Antwoord 7
Nee, zie het antwoord op vraag 5. Tijdens de onderhandelingen dient de nodige zorgvuldigheid
in acht te worden genomen. Van belang is niet alleen dat juridisch gedegen oplossingen
worden gevonden voor de bezwaren die het EU-Hof heeft opgeworpen in advies 2/13, maar
ook dat het adequate systeem van mensenrechtenbescherming zoals dat is ontwikkeld
onder het EVRM intact gelaten wordt. De oplossingen dienen politiek haalbaar te zijn
voor alle partijen in de EU en de RvE.
Vraag 8
Hoe is het krachtenveld in de EU op dit moment?
Antwoord 8
Zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM wordt binnen de EU breed gedragen.
Vraag 9
Wanneer staat de toetreding van de EU tot het EVRM opnieuw op de agenda of kan het
nadrukkelijk op de agenda worden geplaatst?
Antwoord 9
De volgende onderhandelingsronde in Straatsburg is voorlopig voorzien op 10 tot en
met 13 mei 2022.
Vraag 10
Bent u bereid, zo mogelijk samen met andere lidstaten, actief te pleiten voor en aan
te dringen op snelle toetreding van de EU tot het EVRM? Zo niet, waarom niet? Zo ja,
op welke manier kunt u eraan bijdragen dat de discussie in een stroomversnelling en
een oplossing dichterbij komt?
Antwoord 10
Nederland wenst de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding van de EU tot het
EVRM zo snel mogelijk te vervullen. Nederland zet zich daarom actief in om de toetredingsonderhandelingen
zoveel mogelijk te bespoedigen. Daarbij trekt Nederland nauw samen op met de Europese
Commissie en gelijkgezinde lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.