Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht 'Mishandeld en verkracht: is dit nou beschermd wonen?'
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «Mishandeld en verkracht: is dit nou beschermd wonen?» (ingezonden 1 februari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
10 maart 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1810.
Vraag 1
Kent u het bericht «Mishandeld en verkracht: is dit nou beschermd wonen?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Deelt u onze grote zorgen over de leefsituatie van Irma tijdens haar verblijf in het
Regionale Instelling voor Beschermend en Begeleid Wonen (RIBW) Brabant? Kunt u deze
casus meenemen in de beantwoording van de eerdere vragen over de situatie in de Acuut
Zorggroep?2
Kent u soortgelijke signalen van andere instellingen? Zo ja, welke signalen zijn dat?
Erkent u dat de verontrustende signalen wijzen op een breder probleem met het veilig
aanbieden van begeleid en beschermd wonen en de controle daarop door gemeenten? Zo
ja, kunt u reflecteren op oorzaken en mogelijke oplossingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3, 4
Ik heb onlangs vragen3 beantwoord van de leden De Neef en Tellegen (beiden VVD) en Peters en Werner (beiden
CDA) waarin is aangegeven dat de signalen uit mediaberichten zorgwekkend zijn; dit
geldt ook voor de leefsituatie van Irma. De conclusies in de artikelen zijn voor een
gedeelte herkenbaar. Ik ben niet bekend met vergelijkbare signalen bij andere instellingen.
Wel bereiken mij andere signalen en klachten over bijvoorbeeld de kwaliteit of de
geboden continuïteit van zorg binnen instellingen voor beschermd wonen. In die gevallen
wordt contact opgenomen met de betrokken partijen. Het is echter primair aan de lokale
toezichthouder om op dergelijke signalen te reageren.
Gemeenten hebben van de wetgever een grote beleidsruimte gekregen om uitvoering te
geven aan de Wmo2015. Dit geldt ook voor de inrichting van het kwaliteits- en rechtmatigheidstoezicht
op de uitvoering van de Wmo2015. Alle gemeenten hebben een toezichthouder aangesteld
en voldoen in die zin aan de gestelde wettelijke kaders. Gemeenten hebben in de afgelopen
jaren de kwaliteit en intensiteit van het toezicht verder vormgegeven.
Tegelijkertijd herken ik de signalen over het functioneren van het Wmo-toezicht. Deze
signalen zijn ook bevestigd in de jaarlijkse rapportages van de IGJ. Daarom heeft
mijn ambtsvoorganger besloten een onderzoek in te stellen naar het functioneren van
het Wmo-toezicht4 en uw Kamer op 10 december 20215 geïnformeerd over het onderzoek «toekomstsscenario’s Wmo-toezicht».
Uit het onderzoek blijkt dat de inrichting, organisatie en beschikbare capaciteit
van het toezicht zeer divers is en dat het niet helder is in welke mate toezicht wordt
gehouden op de kwaliteit van de geleverde maatschappelijke ondersteuning. Daarom biedt
het onderzoek een aantal toekomstscenario’s en aanbevelingen voor de inrichting van
het Wmo-toezicht.
Ik geef- samen met de VNG, GGD GHOR Nederland, de IGJ en Toezicht Sociaal Domein (hierna:
TSD) – opvolging aan de aanbevelingen en informeer uw Kamer voor 1 juni 2022 over
het vervolg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.