Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Segers en Peters over het bericht 'Bijlesbedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond'
Vragen van de leden Segers (ChristenUnie) en Peters (CDA) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Bijlesbedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond» (ingezonden 18 februari 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 9 maart
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «bijlesbedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Uw ambtsvoorganger schreef dat er geen trendbreuk lijkt ten opzichte van de stijging
van het aantal commerciële bedrijven sinds 20072; bent u daar, na het zien van de nieuwste cijfers ook van overtuigd?
Antwoord 2
Nee. De cijfers waarin naar dit artikel wordt verwezen laten een forse groei zien
van het aantal bedrijven dat huiswerkbegeleiding en bijles aanbiedt.
Vraag 3
Vindt u het wenselijk dat er een continue toename is in aanbieders van schaduwonderwijs,
ook wanneer er geen sprake is van een trendbreuk?
Antwoord 3
Nee, dat vind ik geen wenselijke ontwikkeling. Onderwijs in Nederland moet voor alle
leerlingen kosteloos toegankelijk zijn en op scholen moet het onderwijs van goede
kwaliteit zijn. Het zou niet nodig moeten zijn dat kinderen gebruik maken van betaald
extra aanbod.
Vraag 4
Welke risico’s voor het vergroten van kansenongelijkheid ziet u door de groei van
schaduwonderwijs? Vindt u deze risico’s aanvaardbaar en waarom?
Antwoord 4
Uit eerder onderzoek, waarnaar u reeds verwijst, weten we dat ouders met een hogere
sociaaleconomische status vaker huiswerkbegeleiding, bijles en examentraining inkopen.
Als het aanbod van commerciële bedrijven alleen beschikbaar is voor leerlingen wiens
ouders hiervoor kiezen en die dat kunnen betalen, en op grote schaal door hen worden
gebruikt, worden ongelijke kansen vergroot en dat vind ik onwenselijk.
Vraag 5
Een genoemde oorzaak van de explosieve stijging is de toename van beschikbare subsidies;
heeft u in beeld hoeveel onderwijsgeld er naar dergelijk schaduwonderwijs gaat? Signaleert
u hierin een stijgende trend en vindt u dat wenselijk?
Antwoord 5
In het artikel wordt gesteld dat scholen de afgelopen jaren meer subsidie hebben gekregen
«voor het inhuren van bijles» [sic]. Ik kan dit niet plaatsen, vanuit mijn ministerie
worden dergelijke subsidies niet verstrekt. Mogelijk wordt hier gedoeld op de middelen
voor het Nationaal Programma Onderwijs.
Zoals u weet zijn deze bedoeld voor het inlopen van vertragingen door corona. Scholen
kunnen deze middelen inzetten voor bijles en mogen kiezen voor de inzet van commerciële
partijen. Ik zie verschil tussen structurele verstrengeling van publiek en privaat
in het onderwijs en de huidige situatie. Het inhalen van de effecten van de pandemie
vraagt op korte termijn veel van scholen. Een keuze voor aanvullende inzet van private
partijen kan onder voorwaarden dan een goede keuze zijn, bijvoorbeeld als dat nodig
is vanwege de grenzen aan de eigen personele capaciteit of omdat het een expertise
vraagt die binnen de school minder aanwezig is. Dit voorjaar zal ik in de voortgangsrapportage
van het NP Onderwijs aandacht besteden aan dit onderwerp, op basis van de resultaten
van de implementatiemonitor, waarin schoolleiders ook aangeven of en hoe zij gebruik
maken van externe partijen voor de uitvoering van het programma.
Vraag 6
Wanneer bent u van plan de Kamer te informeren over de stappen die u met de VO-raad
zet om betaald aanvullend onderwijs te ontmoedigen, nu het onderzoek over aanvullend
onderwijs wordt samengevoegd met de voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs?
Antwoord 6
Dit doe ik in mijn reactie op het advies van de Onderwijsraad «Publiek karakter voorop»,
dat recent aan uw Kamer is verzonden.3
Vraag 7
De Onderwijsraad schreef in haar rapport van december 2021 dat groei en verstrengeling
reden tot zorg geven over toegankelijkheid, kwaliteit en professionele zeggenschap;
bent u in het licht van die constatering, samen met het bericht dat het aantal bijlesbedrijven
toeneemt, bereid om het geplande onderzoek over aanvullend onderwijs wel weer volledig
uit te voeren? Waarom wel of niet?
Antwoord 7
Mijn voornemen is om een herhaling van dit onderzoek niet eerder te doen dan na het
afronden van het Nationaal Programma Onderwijs, vanwege de mogelijke vertekening van
de cijfers die hierdoor op kan treden. Wel wil ik onverkort aan de slag met maatregelen:
door te investeren in de kwaliteit van het publiek bekostigde onderwijs, de kansengelijkheid
in het onderwijs te bevorderen en door maatregelen te nemen die de normalisering van
het private aanbod in het publieke onderwijs beteugelen. Ik heb u hierover geïnformeerd
in voornoemde reactie op het advies van de Onderwijsraad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.