Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat de noodklok wordt geluid door het gevaar op N-wegen
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat de noodklok wordt geluid door het gevaar op N-wegen (ingezonden 11 februari 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 4 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Noodklok om gevaar N-wegen: «Klein foutje direct fataal»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht?
Antwoord 2
Het bericht maakt duidelijk welk menselijk leed er schuilgaat achter verkeersveiligheidscijfers.
Het doet eveneens suggesties om de verkeersveiligheid op N-wegen te verbeteren. Verkeersveiligheid
is een van de prioriteiten voor deze Kabinetsperiode en er zijn middelen beschikbaar
om aan de slag te gaan met N-wegen. Daartoe wordt geïnvesteerd in N-wegen die in beheer
zijn van het Rijk. Hiervoor is de komende jaren € 200 miljoen beschikbaar. Voor N-wegen
in beheer van provincies zijn betreffende wegbeheerders primair aan zet. Vanuit de
rijksoverheid wordt het verbeteren van verkeersveiligheid op provinciale N-wegen op
verschillende manieren gestimuleerd, bijvoorbeeld via cofinanciering. Hierop wordt
in de beantwoording van vraag 4 nader ingegaan.
Vraag 3
Klopt het dat 25% van de dodelijke verkeersongelukken plaatsvindt op N-wegen, terwijl
slechts 7.813 km van de 140.000 km wegen een N-weg is?
Antwoord 3
Nee, dit klopt niet. De getalswaarden van de genoemde cijfers worden weliswaar herkend
in externe bronnen, maar dan voor andere categorieën dan de in de vraag genoemde.
De SWOV noemt een aandeel van 25% voor verkeersdoden op provinciale wegen in het Bestand geRegistreerde Ongevallen in Nederland (BRON) in 20202. Het aantal en aandeel verkeersdoden is echter niet gelijk aan het aantal en aandeel dodelijke verkeersongelukken; bij een dodelijk verkeersongeval kunnen immers één of meerdere verkeersdoden vallen.
Daarnaast zijn niet alle N-wegen provinciale wegen en niet alle provinciale wegen
zijn N-wegen. Het aantal van 7.813 km wordt door CBS gepubliceerd als de weglengte
van rijbanen
in beheer van de provincie in 20193. De totale lengte van de daar weergegeven rijbanen is echter niet gelijk aan de totale
weglengte van provinciale wegen, omdat door het CBS bij de rijbanen de fiets- en voetpaden
uitgezonderd zijn.
Daarbij zijn deze cijfers over verkeersdoden en weglengte ook met gewijzigde omschrijvingen
(provinciale wegen in plaats van N-wegenen verkeersdoden in plaats van dodelijke verkeersongelukken) niet goed met elkaar te vergelijken. Dit komt omdat bij de cijfers in BRON ook slachtoffers
op fiets- en voetpaden zijn opgenomen, terwijl deze wegen niet zijn opgenomen in de
genoemde weglengte (7.813 km) die betrekking heeft op uitsluitend provinciale rijbanen.
Het aantal slachtoffers en de weglengte op N-wegen ziet op wegen van alle soorten
wegbeheerders in Nederland. In beginsel zijn wegbeheerders primair zelf verantwoordelijk
voor rapportages over ongevallen op de wegen in hun beheer. Het Rijk publiceert jaarlijks
rapportages over de verkeersongevallen op al haar wegen, waaronder de Rijks-N-wegen
in onder andere de monitor Veilig over Rijkswegen4 en de jaarlijkse dieptestudie naar dodelijke verkeersongevallen op Rijkswegen door
de SWOV5. Het precieze aantal en aandeel dodelijke verkeersongevallen en verkeersdoden op
alle N-wegen van de verschillende wegbeheerders zal worden meegenomen in het benodigde
onderzoek voor de uitwerking van de motie-Madlener6. In deze motie is namelijk verzocht om een overzicht in het MIRT op te nemen van
de top tien N-wegen waar de meeste ongevallen plaatsvinden. Dat geldt eveneens voor
het gevraagde overzicht in vraag 9.
Vraag 4
Wat is uw reactie op het plan van Veilig Verkeer Nederland voor het veiliger maken
van N-wegen?
Antwoord 4
Het is goed dat VVN in de media aandacht vraagt voor de verkeersveiligheid van N-wegen.
VVN geeft aan nog te werken aan het genoemde plan.
Voor de verkeersveiligheid van N-wegen in beheer van provincies zijn de betreffende
wegbeheerders primair verantwoordelijk. Het verkeersveiliger maken van provinciale
N-wegen wordt vanuit de rijksoverheid op verschillende manieren gestimuleerd. Zo is
er € 25 miljoen beschikbaar gesteld om te investeren in bermmaatregelen op provinciale
N-wegen (25% cofinanciering van het Rijk). Hiermee zijn ongeveer 750 km aan bermen
van provinciale N-wegen verkeersveiliger gemaakt. Daarnaast kunnen provincies – naast
gemeenten en waterschappen – ook een beroep doen op de investeringsimpuls verkeersveiligheid.
In de 1e tranche in 2020 ad € 165 miljoen is circa € 38,5 miljoen gegaan naar 80 km/u
en 100 km/u wegen. Op dit moment wordt gewerkt aan de opzet van de tweede tranche
van de investeringsimpuls verkeersveiligheid. De tweede tranche van de investeringsimpuls
verkeersveiligheid komt dit jaar beschikbaar. Ook dan kunnen medeoverheden een rijksbijdrage
(op basis van cofinanciering) aanvragen voor maatregelen die N-wegen verkeersveiliger
maken.
Naast de € 25 miljoen die beschikbaar is gesteld om te investeren in bermmaatregelen
op provinciale N-wegen, wordt ook € 25 miljoen geïnvesteerd in bermmaatregelen op
Rijks-N-wegen. Hier wordt in de beantwoording van vraag 6 nader op ingegaan. Voor
de komende jaren is daar bovenop € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verder
verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld7, worden de komende tijd prioriteringsopties nader uitgewerkt, waarna besluitvorming
plaatsvindt over de concrete inzet van de beschikbare € 200 miljoen. U wordt hierover
medio dit jaar nader geïnformeerd.
Vraag 5
Herinnert u zich de brief Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen?8
Antwoord 5
Ja, hiervan heb ik kennisgenomen.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken van het veiliger maken van de genoemde N-wegen die een verhoogd
risico op verkeersongelukken hebben: N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48?
Antwoord 6
Op de genoemde wegen wordt gewerkt aan het veiliger maken van de berminrichting, op
basis van de € 25 miljoen die het vorige Kabinet voor Rijks-N-wegen beschikbaar heeft
gesteld. Voor iedere N-weg en iedere locatie is dat maatwerk. In de meeste gevallen
worden onveilige obstakels verwijderd. Waar dat nodig of gewenst is (zoals bij monumentale
bomen) wordt als dat mogelijk is een afscherming aangebracht. De uitvoering van de
maatregelen is ondergebracht in bestaande onderhoudscontracten en onderhoudswerken
die bij Rijkswaterstaat al liepen. Dit bespaart kosten, is efficiënter en leidt tot
de minste hinder voor het verkeer. De realisatie van de eerste bermmaatregelen is
dit jaar gestart en loopt door tot het jaar 2024. De werkzaamheden op de wegen N36
en N7 zullen nog dit jaar worden afgerond. In 2023 volgt het werk aan de N33. In 2024
volgt het werk aan de N14, N31, N35 en N48.
Vraag 7
Kunt u een overzicht sturen van het aantal verkeersongelukken en verkeersdoden per
genoemde N-weg?
Antwoord 7
Hieronder treft u de gevraagde overzichten voor de genoemde Rijks-N-wegen voor de
periode 2015–2020. Deze selectie is tot stand gekomen door koppeling van BRON aan
het Nationaal Wegen Bestand (NWB).
Vraag 8
Welke maatregelen worden er genomen voor het veiliger maken van de genoemde N-wegen?
In hoeverre wordt er voor de genoemde N-wegen ingezet op het verbreden van de rijbanen,
het scheiden van de rijbanen, het aanbrengen van middengeleiders, het verharden en
het verbreden van bermen en het weghalen van bomen in bochten?
Antwoord 8
Zoals in de beantwoording van vraag 6 aangegeven, worden betreffende N-wegen op basis
van de door het vorige Kabinet beschikbaar gestelde € 25 miljoen aangepakt door het
verbeteren van de bermveiligheid. Eventuele aanvullende maatregelen op deze wegen
zijn afhankelijk van besluitvorming over de inzet van de € 200 miljoen die door het
huidige Kabinet beschikbaar gesteld voor het verder verbeteren van de verkeersveiligheid
op Rijks-N-wegen. U wordt hierover medio dit jaar nader geïnformeerd.
Vraag 9
Kunt u een overzicht sturen van het aantal verkeersongelukken en verkeersdoden op
N-wegen per provincie?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 10
Welke afspraken worden er gemaakt met provincies voor het nemen van maatregelen om
N-wegen veiliger te maken?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 11
Welke publieke campagnes lopen er nu om menselijke fouten in het verkeer op N-wegen
te verminderen? In hoeverre zijn deze campagnes succevol? In hoeverre zorgen deze
campagnes voor een vermindering van het aantal verkeersongelukken?
Antwoord 11
De campagne «N36=»9 wordt momenteel uitgevoerd door Rijkswaterstaat. De gedragscampagne is samen met
de provincie Overijssel, de gemeenten Almelo, Wierden, Twenterand, Hardenberg, Ommen
en de politie Oost-Nederland tot stand gekomen. De campagne is gericht op de gewenste
gedragingen, zoals: voldoende afstand houden, aandacht en ogen op de weg houden, elkaar
de ruimte geven en rekening houden met elkaar.
De campagne zet in op het verhogen van het bewustzijn van de weggebruiker over het
gewenste gedrag en beoogt daarmee een verbetering in het weggedrag. Gedurende de looptijd
van de campagne worden de ervaringen en beleving van weggebruikers gemonitord door
vragenlijstonderzoeken. In de evaluatie wordt het effect van de gedragscampagne in
beeld gebracht.
Daarnaast zijn er de landelijke campagnes zoals BOB, MONO en Hou je aan de Snelheid.
In welke mate deze voor minder ongevallen zorgen is niet meetbaar, maar ze zorgen
wel voor bewustzijn, normstelling en bieden draagvlak voor anders interventies, zoals
handhaving, interventies op scholen of bij werkgevers. Deze campagnes worden jaarlijks
geëvalueerd en bijgesteld om de effectiviteit zo groot mogelijk te maken. Ook worden
deze campagnes uitgedragen door partners zoals Veilig Verkeer Nederland, TeamAlert,
ANWB, provincies en gemeenten. Daarbij worden uitingen ook op het onderliggend weggennet
geplaatst. Ook wordt er tijdens deze campagnes gehandhaafd door de politie.
Vraag 12
Bent u bereid in gesprek te gaan met de provincies om provinciale afspraken te maken
voor het veiliger maken van N-wegen?
Antwoord 12
Ik ben in gesprek met medeoverheden waaronder provincies over de implementatie van
het Strategisch Plan Verkeersveiligheid. Een van de afspraken is onder meer dat medeoverheden
risicoanalyses en uitvoeringsagenda’s opstellen om de grootste risico’s op het eigen
wegennet aan te pakken. Alle provincies beschikken inmiddels over deze plannen.
Vraag 13
Herinnert u zich de beantwoording op de Kamervragen over de verkeersveiligheid op
de N36?10
Antwoord 13
Ja, hiervan heb ik kennisgenomen.
Vraag 14
In hoeverre heeft u sindsdien gewerkt aan het gelijk en breder maken van de baanbreedte
op de N36?
Antwoord 14
Rijkswaterstaat heeft tussen 2015 en 2018 verschillende werkzaamheden uitgevoerd om
de veiligheid op de weg te verbeteren. Zo is de rijbaan over een lengte van 16 kilometer
verbreed. Er zijn over de hele N36 ribbelmarkering, reflectoren en hectometerborden
met snelheidsaanduiding aangebracht. In 2022 worden op het gedeelte tussen Mariënberg
– Witte Paal de bermen veilig ingericht en later in 2022 zijn er werkzaamheden om
extra uitwijkruimte (redresseerruimte) te creëren. Op die manier geraken weggebruikers
minder snel in de buitenberm en maken daardoor minder abrupte stuurbewegingen. In
totaal is € 10 miljoen uitgetrokken voor veilige bermen langs de N36.
Vraag 15
Welke inpassingsvraagstukken moet u hiervoor nog oplossen? Welke maatregelen neemt
u om deze inpassingsvraagstukken op te lossen?
Antwoord 15
Er is geen inpassingvraagstuk bij het creëren van extra uitwijkruimte aan de buitenbermzijde
zoals nu is gepland op het gedeelte tussen Mariënberg – Witte Paal. Verbreding van
de middenstrook (as) van de weg is niet mogelijk zonder diverse kunstwerken over de
N36 de verbreden of te vervangen. Om deze reden is er eerder over de hele N36 ribbelmarkering
aangebracht. Deze markering geeft een waarschuwing als auto’s met de banden over de
markering rijden en naast de rijstrook dreigen te komen.
Vraag 16
Deelt u de mening dat een wisselend rijwegprofiel op de N36 een verhoogd risico op
verkeersongelukken geeft?
Antwoord 16
Na aanpassing van het gedeelte Mariënberg – Witte Paal is enkel op het deel tussen
Aadorp en Almelo-Noord de redresseerstrook smaller. Daarmee is na afronding van betreffende
werkzaamheden geen sprake meer van een sterk wisselend wegprofiel. Wel vragen de weg
en het verkeer veel aandacht van de weggebruikers zelf. Door de snelheidsverschillen
tussen het vele vracht- en personenverkeer en door weinig inhaalmogelijkheden, zijn
er bijvoorbeeld situaties waarin automobilisten lang achter dezelfde vrachtwagen rijden.
Het gedrag van weggebruikers speelt een grote rol in de verkeersveiligheid op de Nederlandse
wegen. Daarom is Rijkswaterstaat samen met regionale partners de campagne «N36=» gestart
om het weggedrag positief te beïnvloeden, zoals reeds benoemd onder de beantwoording
van vraag 11.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.