Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda JBZ-Raad 3-4 maart 2022 (onderdeel vreemdelingen en asiel)
32 317 JBZ-Raad
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 749 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 maart 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over:
– de brief van 23 februari 2022 inzake de geannoteerde Agenda JBZ-Raad 3–4 maart 2022
(Kamerstuk 32 317, nr. 747) en
– de brief van 4 februari 2022 inzake het Fiche: Herziening van de Schengengrenscode
(Kamerstuk 22 112, nr. 3298)
De vragen en opmerkingen zijn op 4 maart 2022 aan de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 2 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels
Vragen/opmerkingen en antwoorden
1. Vragen en opmerkingen van de D66 fractie
De leden van de D66-fractie hebben de stukken gelezen en hebben daar nog een aantal
vragen over.
Fiche: Herziening van de Schengengrenscode
De leden van de D66-fractie hebben de inzet van de Staatssecretaris gelezen op het
gebied van de herziening van de Schengengrenscode. Zij zijn positief over de toevoeging
in artikel 28 van het voorstel waarin de mogelijkheid gecreëerd wordt dat voortaan
alleen op voorstel van de Europese Commissie(EC) binnengrenscontroles ingesteld kunnen
worden als naar aanleiding van een bepaalde dreiging/crisis een gevaar is voor de
openbare orde en nationale veiligheid van meerdere lidstaten. Zij lezen dat het aan
lidstaten zelf blijft om dit besluit te nemen. Is de Staatssecretaris het met deze
leden eens dat het beter is dit via de EC te coördineren, in plaats van dat lidstaten
eigenstandig en mogelijk onnodig en/of onterecht hun grenzen eigenstandig sluiten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat het aan een lidstaat zelf is om de afweging te maken
om, als laatste redmiddel en op basis van de procedures zoals voorgeschreven in het
Europees recht, binnengrenscontroles in te voeren. Het kabinet is van mening dat een
lidstaat de noodzaak daartoe en de dreiging van de openbare orde en nationale veiligheid
zelf het beste in kan schatten en beoordelen. Het inzetten van maatregelen op het
terrein van nationale veiligheid is uitsluitend een verantwoordelijkheid van een lidstaat.
Het kabinet wijst daarvoor ook naar artikel 4, lid 2 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie. Dit artikel bepaalt dat de Unie de essentiële staatsfuncties, zoals
de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de nationale veiligheid dient
te eerbiedigen. In dat verband is het kabinet van mening dat het besluit tot herinvoeren
van de binnengrenscontrole een verantwoordelijkheid blijft van de lidstaten, waarbij
besluiten daartoe genomen dienen te worden op basis van het EU-acquis.
De Staatssecretaris schrijft voorts dat het kabinet al enige tijd met gelijkgezinde
landen aan een sterker, toekomst- en crisisbestendiger Schengengebied werkt om de
bestaande ruimte van vrij verkeer te behouden. Welke landen zijn dit en over welke
zaken wordt met hen gesproken? Welke maatregelen worden overwogen en in hoeverre wil
de Staatssecretaris enkel met deze landen op deze punten samenwerken of is het zijn
bedoeling dit in de JBZ-raad naar voren te brengen om gezamenlijk beleid te creëren?
Met welke gelijkgezinde landen heeft de Staatssecretaris verder uitgedragen dat binnengrenscontroles
een uiterste redmiddel moeten blijven? Wat is het krachtenveld op dit punt?
Antwoord
Het kabinet trekt samen op met gelijkgezinde ons omringende landen, om de mogelijkheid
te behouden om als laatste redmiddel te besluiten over het invoeren van binnengrenscontroles.
Tevens trekt het kabinet met enkele gelijkgezinde lidstaten op ten aanzien van maatregelen
om secundaire migratie binnen het Schengengebied tegen te gaan. Het kabinet sluit
bij deze samenwerking geen lidstaten uit.
Ten aanzien van het krachtenveld is er tevens een groep lidstaten die terughoudend
is om in de Schengenregelgeving bepalingen op te nemen met maatregelen om secundaire
migratie tegen te gaan die raken aan het asielacquis.
Deze leden zijn het eens dat er altijd voldoende waarborgen moeten zijn voor mensen
die zoeken naar bescherming. Op welke manier wil de Staatssecretaris dat dit in het
voorstel wordt gewaarborgd? Hoe gaat hij zich daarvoor inzetten?
Antwoord
In de huidige tekst van de Schengengrenscode is al expliciet aangegeven dat bij de
grenscontroles de rechten van vluchtelingen en personen die om internationale bescherming
zoeken gerespecteerd moeten worden. Het kabinet zal zich er bij de besprekingen voor
inspannen dat het te allen tijde mogelijk blijft om internationale bescherming te
verzoeken. Ook zal het kabinet zich inzetten dat dit ook duidelijk wordt weergegeven
bij de bepalingen over instrumentalisering en de mogelijkheid tot overdracht aan de
binnengrenzen.
De Staatssecretaris stelt verder dat het instellen van binnengrenscontroles slechts
als uiterste redmiddel mag worden ingezet. Aan welke situaties denk de Staatssecretaris
wanneer het proportioneel is een dergelijk middel in te zetten? In hoeverre wordt
in de procedure om hiertoe te komen ook een expliciete proportionaliteitstoets opgenomen?
Zo nee, is de Staatssecretaris bereid zich hiervoor in te spannen? Deze leden zijn
van mening dat fysieke binnengrenscontroles zeer onwenselijk zijn en deze zoveel mogelijk
moet worden voorkomen en dat strengere procedures moeten toezien op naleving van afspraken
dat dit echt enkel als uiterste redmiddel wordt ingezet. Deze leden steunen dan ook
de inzet van de EC dat een besluit om dit te doen beter gemotiveerd moet worden.
Antwoord
Het kabinet denkt daarbij aan ernstige bedreigingen van de nationale veiligheid en
de openbare orde. In het voorgestelde artikel 25 van de Schengengrenscode worden voorbeelden
genoemd die kunnen leiden tot deze bedreiging, zoals dreigingen die verband houden
met terrorisme of een situatie die zich kenmerkt door grootschalige niet-toegestane
verplaatsingen van onderdanen van derde landen tussen de lidstaten of grote internationale
gebeurtenissen.
Zowel in de huidige Schengengrenscode, als in het voorstel tot wijziging ervan, is
een proportionaliteitstoets opgenomen. Om vast te stellen of de herinvoering van grenstoezicht
aan de binnengrenzen noodzakelijk en evenredig is, moet de lidstaat onderzoeken of
de maatregel geschikt is gelet op de aard van de geconstateerde bedreiging en of de
herinvoering een afdoende oplossing is voor het gesignaleerde probleem. Ook dient
de lidstaat te onderzoeken wat de verwachte gevolgen van een dergelijke maatregel
zijn voor het vrij verkeer.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen het opnemen
in de tekst van de mogelijkheid tot het bouwen van hekken. Deze leden zijn van mening
dat dit niet expliciet in de tekst thuis hoort. Lidstaten hebben al de bevoegdheid
zelf te bepalen hoe zij hun grenzen beschermen. Deze leden zijn geen voorstander van
het bekostigen van hekken en muren met Europees geld. Bovendien wijzen zij erop dat
juist bij grensbewaking aandacht moet zijn voor het respecteren van mensenrechtenverdragen
en internationale wet- en regelgeving, en dat dit in ieder geval gemarkeerd moet worden,
ook in de tekst. Hoe kijkt de Staatssecretaris daarnaar?
Antwoord
Lidstaten kunnen zelf beslissen welke middelen aan de buitengrenzen worden ingezet.
Het is niet het doel of de functie van de Schengengrenscode om al deze middelen op
te sommen. Een aantal lidstaten wenst niettemin de mogelijkheid om fysieke barrières
op te werpen hierin te vermelden. Zowel in de huidige Schengengrenscode als in het
voorstel van de Commissie tot wijziging ervan, is bepaald dat grensbewaking kan worden
uitgevoerd met technische middelen, met inbegrip van elektronische middelen, bewakingsapparatuur
en -systemen, alsook met vaste of mobiele eenheden. Het kabinet steunt het voorstel
van de Commissie op dit punt. Het gebruik van deze middelen dient proportioneel te
zijn ten aanzien van het voornaamste doel het voorkomen en detecteren van onrechtmatige
grensoverschrijdingen. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat fundamentele rechten
worden gewaarborgd in dat verband.
Wat betreft de reisbeperkingen in het geval van een gezondheidscrises zijn deze leden
van mening dat geliefden en familieleden altijd vrij moeten kunnen blijven reizen
binnen de EU en naar de EU. Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens en bereid
zich hiervoor in te spannen? Wat vindt de Staatssecretaris van een uniform EU-uitvoeringsbesluit
wat betreft reisbeperkingen bij gezondheidscrises? De leden van de D66-fractie zijn
voorstander van zoveel mogelijk Europese uniformiteit, zij zijn van mening dat zoveel
mogelijk eenheid bijdraagt aan duidelijkheid, om de chaos op het gebied van grensbeperkingen
gedurende de COVID-19 crisis in de toekomst te voorkomen.
Antwoord
Het kabinet onderschrijft het belang dat de geleerde lessen uit de COVID-periode terug
te zien zijn in het voorstel voor aanpassing van de Schengengrenscode, zoals de mogelijkheid
tot EU-inreisbeperkingen voor reizigers uit derde landen vanwege een dreiging voor
de publieke gezondheid. Gelet op de ervaring in de afgelopen periode en om een waterbedeffect
te voorkomen acht het kabinet het van belang dat deze inreisbeperkingen aan reizigers
uit derde landen bij het uitbreken van een pandemie in gemeenschappelijke bindende
regels worden vastgelegd. Het kabinet is daarom een voorstander dat de Raad op basis
van een voorstel van de Commissie een uitvoeringshandeling kan vaststellen inzake
tijdelijke inreisbeperkingen voor reizigers uit derde landen. Deze systematiek garandeert
de nodige flexibiliteit als het gaat om het bepalen van uitzonderingen op deze inreisbeperkingen,
zoals geliefden en familieleden van Unieburgers. Het kabinet zal zich ervoor inspannen
dat deze categorie personen – indien de situatie daarom vraagt en toelaat – de EU
kan inreizen.
Fiche: Verordening aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel
De leden van de D66-fractie constateren dat nadat de Europese Commissie eerst een
tijdelijk voorstel had gedaan voor noodsituaties, dit nu is omgezet naar een permanente
noodprocedure. Deze leden hadden al eerder hun twijfels geuit over de verkondigde
tijdelijkheid van de voorgestelde noodvoorstellen, en zien met dit permanente voorstel
hun twijfels op dit punt bevestigd. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat hij
van deze werkwijze vindt. Voorts vragen zij zijn inschatting wat betreft de haalbaarheid
van dit voorstel, gelet op het feit dat de noodvoorstellen het in CORPERER ook niet
hebben gehaald. Het verschil met toen was dat het nu gaat om permanente voorstellen,
maar deze leden zijn van mening dat dat niet het heikele punt was waarop destijds
kritiek was van sommige lidstaten.
Antwoord
Zoals aangegeven in het BNC-fiche over voorstel COM(2021)890, acht het kabinet het
van belang dat lidstaten worden ondersteund indien zij worden geconfronteerd met een
complexe situatie waarin migratie wordt geïnstrumentaliseerd en dat de Unie daarvoor,
in aanvulling op het voorstel voor een Verordening inzake de aanpak van situaties
van crisis en overmacht, via de gewone wetgevingsprocedure een algemeen geldend kader
schept dat kan worden ingeroepen. Het kabinet acht het daarbij van belang dat de plicht
tot het garanderen van humanitaire voorzieningen gewaarborgd wordt en dat fundamentele
rechten, in het bijzonder het asielrecht en het beginsel van non-refoulement, worden
nageleefd en zal zich hier ook voor inzetten.
Uit het feit dat Coreper nog geen overeenstemming kon bereiken over de tekst van het
Voorstel van 1 december 2021 voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen
ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen1, leidt het kabinet niet zonder meer af dat over het algemene kader geen overeenstemming
zal worden bereikt.
In het BNC-fiche2 is aangegeven dat de posities van lidstaten niet per definitie hetzelfde zullen zijn
als bij het bovengenoemde voorstel, gezien het permanente karakter van het voorstel
en de vele verbanden met de voorstellen onder het asiel- en migratiepact waarover
nog wordt onderhandeld.
Op moment van schrijven heeft nog geen inhoudelijke behandeling van het voorstel in
Raadsgremia plaatsgevonden.
De leden van de D66-fractie lezen dat de terugkeerrichtlijn in voorliggend voorstel
buitenwerking kan worden gesteld. Wel zijn lidstaten alsnog gebonden aan internationale
verdragen en wet- en regelgeving. Deze leden is het niet duidelijk wat daardoor de
concrete betekenis is van het tijdelijk buitenwerking laten treden van de terugkeerrichtlijn.
Wat zijn daarvan de precieze consequenties, in het geval hier gebruik van wordt gemaakt?
Antwoord
De mogelijkheid om de Terugkeerrichtlijn onder voorwaarden buiten toepassing te laten
is reeds opgenomen in artikel 2, tweede lid, onder a, van de huidige Terugkeerrichtlijn.
Het is dus geen nieuwe mogelijkheid. Inderdaad blijven lidstaten gebonden aan internationale
verdragen en wetgeving. Daarnaast is in artikel 4 van het voorstel voor een Verordening
voor aanpak van instrumentalisering opgenomen dat enkele bepalingen van het voorstel
voor herschikking van de Terugkeerrichtlijn van toepassing blijven, zoals die over
het belang van het kind, familie- en gezinsleven en de gezondheidstoestand van de
vreemdeling. Verder mogen de behandeling en het beschermingsniveau niet ongunstiger
zijn dan bepaald in de artikelen over beperking van het gebruik van dwangmaatregelen,
uitstel van verwijdering, spoedeisende zorg en inachtneming van de behoeften van kwetsbare
personen en over omstandigheden van bewaring en bewaring van minderjarigen en families.
Andere bepalingen, zoals die over het nemen van een terugkeerbesluit en het gunnen
van een termijn voor vrijwillig vertrek, kunnen wel buiten toepassing worden gelaten.
Voorts vragen deze leden of zij goed begrijpen dat er geen democratische controle
meer aan te pas komt als een lidstaat een beroep wil doen om deze noodprocedure in
werking te treden, aangezien zij lezen in het BNC-fiche dat hiervoor alleen goedkeuring
nodig is vanuit de Europese Commissie en de Europese Raad. Ook vragen deze leden waarom
de Commissie er niet voor heeft gekozen om een impact assessment te doen op deze voorstellen.
Antwoord
Het Raadsbesluit om een noodprocedure in werking te stellen is een uitvoeringshandeling.
Het besluit hiertoe wordt genomen door de Raad, op voorstel van de Commissie. De regeling
in het voorstel is vergelijkbaar met die voor het in werking stellen van de Richtlijn
Tijdelijke bescherming3 en die in het voorstel voor een Verordening inzake de aanpak van crisis en overmacht4. Zoals aangegeven in het BNC-fiche kan het kabinet zich hierin vinden, omdat lidstaten
snel moeten kunnen reageren wanneer instrumentalisering plaatsvindt. Voorts gaat het
niet om een maatregel van algemene strekking, maar om een besluit om een individuele
lidstaat toe te staan de noodprocedure toe te passen. Met toekenning van de bevoegdheid
aan de Raad kent de procedure een niveau van politieke controle.
Het is verder aan de Europese Commissie om te oordelen of een impact assessment gepast
is.
De leden van de D66-fractie vragen tot slot op dit punt wat de Staatssecretaris bedoelt
met de passage onder het kopje «inzet en beoordeling kabinet»: «Het kabinet merkt
op dat oog moet worden gehouden voor mogelijke samenloop met solidariteitsmechanismen
uit andere ontwerpverordeningen op het gebied van migratie, zoals de verordening inzake
asiel- en migratiebeheer?».
Antwoord
Het kabinet bedoelt hiermee dat duidelijk moet zijn welke verordening van toepassing
is in een situatie dat migratiedruk in een lidstaat mede wordt veroorzaakt door instrumentalisering.
Migratiepact
De leden van de D66-fractie constateren dat er verder gesproken zal worden over de
voortgang van het migratiepact. Deze leden blijven dit aanmoedigen. Deze leden blijven
voorts benadrukken dat dit van alle lidstaten wat zal vragen, en dat ook van alle
lidstaten verwacht mag worden dat zij water bij de wijn doen, zeker als het gaat om
kwesties als grensbewaking en relocatie. Is de Staatssecretaris dit met deze leden
eens? Begrijpt de Staatssecretaris dat als lidstaten geen politieke toezegging willen
doen om in geval van nood mee te helpen met relocatie, lidstaten die hier door getroffen
zouden worden dan ook niet erg genegen zijn om mee te werken als het bijvoorbeeld
gaat om betere registratie aan de grens? Kunnen de leden van de D66-fractie er vanuit
gaan dat de Staatssecretaris een open en constructieve houding op deze punten aan
zal nemen in de komende raad? In hoeverre is de Staatssecretaris bereid om een politieke
toezegging te doen op het punt van relocatie, als daar in ruil voor goede grensregistratie
tegenover staat? Is zij voorts bereid om op dit punt achteraf expliciet toe te lichten
op welke wijze hij hier uitvoering aan heeft gegeven?
Antwoord
Zoals geformuleerd in het coalitieakkoord, zet Nederland in op een slagvaardig EU-migratiebeleid
waarbij het wil samenwerken aan oplossingen en compromissen. Nederland staat daarom
positief ten opzichte van het initiatief van het Voorzitterschap en wil constructief
deelnemen aan de discussie hierover.
Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda zijn, met betrekking tot solidariteit,
wat het kabinet betreft diverse vormen van ondersteuning mogelijk, waaronder capaciteitsopbouw,
financiële steun alsook een tijdelijk relocatiemechanisme. Bij het vormgeven van zo’n
mechanisme en alvorens te besluiten over eventuele toekomstige Nederlandse deelname
aan een dergelijk mechanisme, acht het kabinet zorgvuldigheid van groot belang, met
name ten aanzien van de voorwaarden waaronder relocatie plaatsvindt en wie mogelijk
tot de herplaatsingsdoelgroep zou kunnen behoren. Besluitvorming over Nederlandse
deelname aan relocatie zal aanstaande JBZ-Raad niet aan de orde zijn. Naar verwachting
wordt er gesproken over de vormgeving van de eerste stap en zal de mogelijke operationalisering
van de diverse elementen in een later stadium plaatsvinden.
Tot slot op dit punt constateren de leden dat de recente zeer zorgelijke ontwikkelingen
in Oekraïne, waarbij mogelijk 4 miljoen Oekraïners hun land moeten ontvluchten, de
noodzaak om snel tot overeenstemming te komen over gezamenlijk solidair en eerlijk
Europees asielbeleid meer dan ooit onderstrepen. Deze leden zien de mogelijkheid om
dit momentum aan te grijpen om een doorbraak te forceren. Is de Staatssecretaris bereid
om zich hiervoor maximaal in te spannen om op een zo kort als mogelijke termijn overeenstemming
te realiseren over de voorstellen die voorliggen op het gebied van gezamenlijk Europees
asielbeleid?
Antwoord
Zoals uw Kamer bekend is het al geruime tijd de inzet van het kabinet om de impasse
rondom de voorstellen van de Commissie inzake het asiel en migratiepact te doorbreken.
Het kabinet acht het ook van belang dat de impasse op het migratiepact de opvang van
inwoners uit Oekraïne in Europa niet hindert. Het kabinet zet dan ook in op specifieke
maatregelen om veilige, tijdelijke en ruimhartige opvang voor deze doelgroep te bewerkstelligen.
De leden van de D66-fractie hebben vragen bij de voorstellen die door het Franse voorzitterschap
worden gedaan op het punt van grensdetentie. Zij lezen dat iemand gedurende de screening
maximaal vijf dagen in detentie mag worden geplaatst (10 dagen bij uitzondering).
Alternatieven voor detentie (bv. huisarrest) hebben de voorkeur. Deze leden vragen
toelichting op wat de mogelijke alternatieven zijn, en wat zij moeten voorstellen
bij huisarrest voor een migrant die juist zijn thuis is ontvlucht. De deze leden willen
erop aandringen dat er sprake is van daadwerkelijke alternatieven en willen weten
op welke wijze de «voorkeur» voor deze alternatieven wordt geborgd. Wat betekent deze
stap concreet voor het bestaan van kampen zoals Moria? Blijven deze nog mogelijk onder
deze nieuwe voorstellen?
Antwoord
De screeningsprocedure zou aan nut verliezen als de betrokken vreemdeling, die niet
over de juiste toegangspapieren beschikt, zich eenvoudig aan het toezicht van de autoriteiten
– en daarmee aan de procedure – zou kunnen onttrekken en de EU ongeautoriseerd zou
binnen reizen. Het is duidelijk dat het voeren van de procedure in een gesloten setting
dit risico minimaliseert. Als de betrokken autoriteiten andere opties zien die een
gelijksoortig effect hebben, dan moeten die kunnen worden toegepast. Deze kunnen echter
niet in algemeen geldende opties worden geduid, mede omdat de effectiviteit afhankelijk
zal zijn van de (geografische) situatie ter plaatse.
Het kabinet wijst erop dat het Franse voorstel voor een betere screening en registratie
aan de buitengrenzen van de EU onder meer gepaard gaat met financiële ondersteuning
vanuit Europese fondsen. Het kabinet zal uiteraard benadrukken dat mensen tijdens
de procedures in lijn met bestaande waarborgen wordt gehandeld.
Wat moeten de leden van de D66-fractie verstaan onder «voldoende lidstaten» als het
gaat om solidariteit op het gebied van relocatie? Deze leden lezen dat Nederland nog
niet haar standpunt heeft bepaald als het gaat om deelname aan een vrijwillig relocatiemechanisme.
Deze leden gaan er vanuit dat het kabinet het voorstel van de Europese Commissie op
dit punt zal steunen, aangezien in het coalitieakkoord staat dat «in het geval van
een humanitaire crisis of een fors hogere instroom van mensen (..), we samen [werken]
met gelijkgezinde en ons omringende landen op het gebied van bewaken van de grenzen,
relocatie en verdere operationele samenwerking». Deze leden vragen de Staatssecretaris
dit te bevestigen.
Antwoord
Voor de positie van het kabinet ten aanzien van het voorstel voor een geleidelijke
aanpak van het Franse voorzitterschap wordt verwezen naar hetgeen in de geannoteerde
agenda hiertoe is opgenomen. Tevens wordt verwezen naar beantwoording op de eerdere
vraag van de leden van de D66-fractie over herplaatsing.
Situatie Oekraïne
De leden van de D66-fractie kijken met afschuw naar de ontwikkelingen in Oekraïne
en zijn in gedachten bij de Oekraïners. Zij verwerpen de agressie van de Russische
president Poetin ten zeerste. Deze acties zorgen ervoor dat honderden duizenden Oekraïners
op de vlucht moeten slaan. Deze leden steunen de regeringsleiders die zeggen dat we
solidair moeten zijn met Oekraïne. Dit betekent wat deze leden betreft ook dat we
solidair moeten zij met Oekraïners die een vluchthaven zoeken in Europa en zij bepleiten
dat Nederland hierbij een voortrekkersrol moet spelen. Want Nederland staat altijd
open voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Is de Staatssecretaris bereid
deze voortrekkersrol op te pakken en zich ervoor in te spannen dat alle lidstaten
Oekraïne gezamenlijk verwijderen van de lijst met veilige landen van herkomst? Deze
leden zijn van mening dat juist nu Europese solidariteit essentieel is, en zien graag
dat de EU gezamenlijk deze vluchtelingeninstroom op gaat vangen. Zij horen graag of
de Staatssecretaris dit met hen eens is. Dit kabinet staat voor samenwerking met gelijkgezinde
landen zoals Duitsland om tot oplossingen te komen op belangrijke thema’s zoals deze.
Heeft de Staatssecretaris al contact met deze gelijkgezinde en omringende landen om
samen op te trekken als het gaat om het bepleiten van solidariteit, ook richting de
JBZ-raad? Zo ja, wat is daarop de inzet?
Antwoord
Het kabinet grijpt deze vraag aan om de algemene Nederlandse inzet t.a.v. de migratiecrisis
omtrent Oekraïne uiteen te zetten. Daar waar relevant zal in de beantwoording van
volgende vragen terugverwezen worden naar de beantwoording van deze vraag. Hiermee
voldoet het kabinet aan de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken van 28 februari
jl. om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de Nederlandse inzet t.a.v.
de migratiesituatie Oekraïne. Over nationale opvang ging uw Kamer reeds op 1 maart
jl. een brief toe.
Het kabinet veroordeelt de Russische agressie in de sterkst mogelijke bewoordingen
en maakt zich, naast veel andere zaken, veel zorgen over de humanitaire consequenties
van het conflict. Het kabinet acht het van uiterst belang dat de Europese Unie eensgezind
optreedt ook als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict ontvluchten.
In reactie op de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het plenaire
debat van 28 februari jl. naar aanleiding van de opmerkingen van het lid van de fractie
van Bij1, wil het kabinet expliciet aangeven dat het van oordeel is dat eenieder die
het conflict ontvlucht recht heeft op een veilige haven en het zich daar ook voor
inzet. Dat geldt niet alleen voor mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten,
maar voor eenieder die recht heeft op internationale bescherming. Het kabinet blijft
ook in deze buitengewone tijden aandacht houden voor de nationale, Europese en internationale
ontwikkelingen op het gebied van asiel en migratie.
In de EU is zeer eensgezind gereageerd: het bieden van een veilige haven en ondersteuning
voor mensen die het conflict ontvluchten is prioriteit. EU-coördinatie is daarin van
groot belang. Daar heeft de Europese Unie ook een aantal instrumenten voor tot haar
beschikking, voor onder andere het delen van informatie, het coördineren van noodhulp
en het coördineren van steunverzoeken aan Europese Agentschappen zoals het Europese
Asielagentschap en Frontex. Deze mechanismes zijn momenteel actief en werken naar
behoren. Zo heeft Nederland n.a.v. een verzoek van Oekraïne via een EU-coördinatie
mechanisme aangeboden noodhulp te leveren (medisch beschermingsmateriaal en medicijnen).
De Europese Agentschappen Frontex en het EU Asielagentschap (EUAA) staan paraat om
lidstaten die grenzen aan Oekraïne te ondersteunen, waar zij aangeven dat nodig te
hebben. Op dit moment zijn er nog geen concrete verzoeken van lidstaten. De buurlanden
van Oekraïne geven aan de opvang vooralsnog zelf te kunnen organiseren. Het kabinet
houdt de situatie evenwel nauwlettend in de gaten gezien de snelle ontwikkelingen.
Daarnaast heeft ook de Europese Raad een crisismechanisme, het zogenoemde Integrated
Political Crisis Mechanism (IPCR). Deze is tijdens de JBZ-Raad van 27 februari door
het voorzitterschap geactiveerd, met de eerste bijeenkomst op 28 februari. Dit mechanisme
maakt snelle politieke besluitvorming en informatiedeling onder lidstaten mogelijk.
Naar verwachting zal tijdens de aanstaande JBZ-Raad van 3–4 maart wederom gesproken
worden over de migratiestromen uit Oekraïne, net zoals tijdens de ingelaste JBZ-Raad
van 27 februari, waar uw Kamer het verslag reeds van ontving.5 Het kabinet is van mening dat het een Europese, gezamenlijke, uitdaging is om de
mensen die het conflict ontvluchten de veilige haven te bieden die zij nodig hebben.
Dat vormt ook de inzet voor de aanstaande Raad. Het kabinet zal wederom van de gelegenheid
gebruik maken om steun uit te spreken voor de aan Oekraïne grenzende landen, die op
dit moment Oekraïners opvangen en zich tot het uiterste inzetten. Nederland staat
ervoor open om in te gaan op verzoeken die via Europese Agentschappen binnenkomen
ten behoeve van de steun aan grensmanagement en opvang in deze landen.
Ook is de verwachting dat gesproken zal worden over de richtlijn tijdelijke bescherming
(2001/55/EG). Het is mogelijk dat de Commissie tijdens de Raad een voorstel tot activering
van de richtlijn voor zal leggen. Het kabinet is van mening dat activering op dit
moment niet direct noodzakelijk is, gezien het feit dat Oekraïners nu niet op grote
schaal asiel aanvragen, maar op basis van een visum, dan wel visumvrij de Unie inreizen.
Desalniettemin begrijpt het kabinet de wens van een aantal lidstaten tot activering
van deze richtlijn, nu er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Ook deelt
het kabinet de wens te komen tot een gelijkluidend Europees antwoord op de situatie.
Het kabinet zet er daarbij op in om ook op andere wijze te kunnen blijven voorzien
in veilig, tijdelijk en ruimhartig verblijf.
Ten aanzien van het krachtenveld kan worden opgemerkt dat het merendeel van de lidstaten
de activering van de richtlijn tijdens de JBZ-Raad van 27 februari jl. kon steunen,
al vroegen enkele lidstaten zich af of nu het juiste moment voor activering was of
dat beter nog even kan worden afgewacht hoe de situatie zich ontwikkelt. De buurlanden
van Oekraïne hebben tevens aangegeven de opvang vooralsnog zelf te kunnen organiseren.
Zoals vermeld in de brief die uw Kamer op 28 februari jl. werd toegezonden, heeft
Nederland inmiddels een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld voor een half jaar.
Tevens is de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst opgeschort voor
in ieder geval dezelfde periode, totdat een nieuwe herbeoordeling zal hebben plaatsgevonden.
Het aanduiden van Oekraïne als vellig land van herkomst is nationaal beleid; op EU-niveau
is er geen lijst van veilige landen van herkomst. Het is dan ook aan de lidstaten
individueel om de aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst, indien dit
van toepassing is in hun nationale beleid, aan te passen.
Daarnaast maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om Uw Kamer te informeren
over de positie en visa van in Nederland verblijvende Russen, conform de toezegging
van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het plenaire debat van 28 feb jl. Voor
alle reizigers verblijvende in Nederland, inclusief Russische burgers, geldt dat het
kabinet zich inspant dat zij op hun bestemming aan kunnen komen. Hiertoe werkt het
kabinet momenteel een handelingskader uit.
Tot slot wil het kabinet benoemen dat de ontwikkelingen t.a.v. de migratie-situatie
in en rondom Oekraïne zich razendsnel opvolgen, zowel op nationaal, Europees als internationaal
niveau. Dat heeft tot gevolg dat het beeld zeer snel verandert en het kabinet zich
daar continu op dient aan te passen. Het kabinet spant zich tot het uiterste in om
uw Kamer tijdig en adequaat te informeren.
In dit kader verwijzen deze leden tevens naar het bestaan van de «Temporary Protection
Directive» (TPD), die ingeroepen kan worden bij onverwachte vluchtelingenstromen en
kan bijdragen aan herverdeling van vluchtelingen tussen de lidstaten. Deze leden hebben
gelezen dat hierover gesproken is bij de spoed JBZ-raad van 27 februari jl. Kan de
Staatssecretaris op dit punt het krachtenveld schetsen? Kan de Staatssecretaris voorts
aangeven of hij bereid is bij de JBZ-raad van 3 en 4 maart ervoor te pleiten om deze
directive te activeren, zodat de lidstaten gezamenlijk een krachtig signaal kunnen
geven en direct over kunnen gaan tot solidaire herverdeling op het moment dat dit
noodzakelijk is? De implementatie van de TPD heeft veel voordelen om de druk op asielsystemen
te verlichten en in de onderlinge samenwerking en solidariteit tussen lidstaten, maar
deze leden hebben begrepen dat de procedure ook gecompliceerd is om te activeren.
Deze leden vragen daarom of de Staatssecretaris alles wil doen om vanuit de Nederlandse
zijde een snelle implementatie mogelijk te maken.
Antwoord
Graag verwijst het kabinet uw Kamer naar het bovenstaande antwoord, waar op deze vraag
is ingegaan.
Daarnaast hebben deze leden vernomen dat er verschillende voorstellen voorliggen om
visavereisten voor Oekraïners te verlengen naar 1 tot maximaal 3 jaar. Kan de Staatssecretaris
hierop ingaan, wat ligt er precies voor, wat is de inzet van Nederland en wat is het
krachtenveld? Is de Staatssecretaris bereid te pleiten voor een verlening naar 3 jaar?
Antwoord
Een visum is conform de Visumcode6 geldig voor maximaal 90 dagen en kan eenmalig verlengd worden met aanvullend maximaal
90 dagen. Oekraïners met een biometrisch paspoort zijn visumvrij. Zij kunnen gedurende
90 dagen gebruik maken van hun vrije termijn om visumvrij in de EU te verblijven.
De vrije termijn kan gelijk aan het visum eenmalig met maximaal 90 dagen worden verlengd.
Het kabinet past binnen de huidige kaders coulance toe voor Oekraïners, daarmee voert
het kabinet reeds de motie van de leden Kuzu en Klaver van 28 februari jl. uit.7 Hierbij wordt ook gekeken naar eventuele mogelijkheden voor reguliere tijdelijke
verblijfsvergunningen. Onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kan bescherming worden
geboden voor een periode van maximaal drie jaar. In het antwoord hier direct boven
gaat het kabinet in op een appreciatie hiervan.
Voorts zijn deze leden van mening dat solidariteit naast opvang in lidstaten, ook
kan bestaan uit financiële en operationele steun aan lidstaten die grenzen aan Oekraïne.
Onder andere Duitsland en Finland hebben bijvoorbeeld al hulp toegezegd aan opvang
aldaar. Is Nederland bereid zich hierbij aan te sluiten? Daarnaast vragen deze leden
de Staatssecretaris toe te lichten welke voorbereidingen hij verder treft, zowel in
Europees als in nationaal verband, om te reageren op de ontstane vluchtelingenstroom
en humanitaire noodsituatie in Oekraïne. Kan hij tot slot ingaan op hoe Frontex en
het EU-Asielagentschap zich voorbereiden en welke rol zij gelet op de recente ontwikkelingen
precies zullen innemen.
Antwoord
Het kabinet is het met deze leden eens dat lidstaten die grenzen aan Oekraïne zowel
in operationele als financiële zin ondersteund dienen te worden in het opvangen van
mensen die het conflict ontvluchten. Dat doet het kabinet ook: Nederland heeft een
additionele bijdrage van 20 miljoen euro vrijgemaakt voor humanitaire hulp in Oekraïne
en de opvang van Oekraïense vluchtelingen in de buurlanden. Dit is in reactie op het
aankomend appeal van de Verenigde Naties en komt bovenop ongeoormerkte bijdragen aan het Rode Kruis,
en VN-organisaties- en fondsen die in Oekraïne actief zijn. Deze financiering stelt
organisaties in staat flexibel en vroegtijdig te reageren op de crisis. De VN heeft
inmiddels ook al 17,8 miljoen euro vrij gemaakt voor humanitaire hulp in Oekraïne
via het Central Emergency Response Fund (CERF). Nederland is de 5ste grootste donor van dit fonds. Via het EU Civil Protection Mechanism maakt het kabinet voorts een zending klaar van medische hulpgoederen aan Oekraïne.
Daarnaast stelt het kabinet een half miljoen aan hulpgoederen beschikbaar voor de
opvang van mensen in Moldavië. Daarmee kunnen ongeveer 7000 mensen worden geholpen
met dekens, slaapzakken en tenten.
De Europese Commissie heeft eveneens een additionele financiële bijdrage van EUR 90 mln.
aangekondigd voor hen die door de oorlog worden geraakt en zich momenteel in Oekraïne
of Moldavië bevinden.
Frontex en het Europees Asielagentschap staan paraat om lidstaten te ondersteunen
die dat nodig achten. Deze Agentschappen hebben noodplannen klaarliggen. Op dit moment
geldt voor Frontex dat zij hun Standing Corps paraat hebben staan. Daarmee kan op korte termijn personeel worden uitgezonden. Dergelijke
ondersteuning vindt plaats op basis van een concreet verzoek van een lidstaat. Zoals
eerder vermeld zou ook Nederland daar een bijdrage aan kunnen leveren indien daarom
wordt verzocht. Zoals gesteld staat Nederland open voor dergelijke verzoeken.
Naast bovengenoemde ontwikkelingen in Europees verband, bereidt Nederland zich ook
op nationaal niveau voor op de komst van vluchtelingen uit Oekraïne. Er is gestart
met voorbereidingen voor mogelijk grootschalige opvang van vluchtelingen. Daarover
is uw Kamer per brief op 1 maart jl. geïnformeerd.
Als laatste vragen deze leden nog aandacht voor de mensenrechtensituatie aan de grens
met Polen. Deze leden vinden het vanzelfsprekend dat we mede-lidstaten helpen, maar
krijgen graag de bevestiging dat de toegang van Frontex, ngo’s en media tot de grensgebieden
voorwaardelijk is voor deze steun, zodat mensenrechten gewaarborgd kunnen worden.
Kan de Staatssecretaris zich hiervoor inspannen bij de JBZ-raad?
Antwoord
Het kabinet heeft zich eerder ingespannen voor toegang van ngo’s en media tot het
grensgebied tussen Polen en Belarus en zal dat ook blijven doen. Humanitaire hulp
waaronder humanitaire toegang moet echter, conform de humanitaire principes van humaniteit,
onafhankelijkheid, onpartijdigheid en neutraliteit, worden losgekoppeld van enige
politieke overwegingen en mogen derhalve niet als voorwaarden worden gebruikt.
Het kabinet blijft van mening dat toegang mogelijk moet zijn. Ten aanzien van de toegang
van Frontex kan worden opgemerkt dat Frontex wordt ingezet op verzoek van een lidstaat.
Gouden paspoorten
De leden van de D66-fractie lezen dat het Europees Parlement (EP) een verbod op zogenaamde
«gouden paspoorten» en de uitgifte van «gouden visums» wilt. Deze leden kunnen dit
zeer steunen en vragen de Staatssecretaris zich bij de EC en tijdens de JBZ ervoor
in te spannen dat het EC met wetgeving komt om dit te realiseren.
Het kabinet deelt de zorgen van het Europees Parlement over de afgifte van de zogenoemde
gouden paspoorten en gouden visa. Aan een verbod daarop kleven echter de nodige juridische
en politieke vragen, gelet op de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en
de lidstaten. Het kabinet wil dan ook vooral inzetten op het voorkomen van oneigenlijk
gebruik en misbruik van deze regelingen en het kabinet heeft dit ook in het verleden
aangekaart hij de Europese Commissie en bij andere lidstaten.
Met betrekking tot de acties van de Europese Commissie kan ik het volgende melden.
De zorgen over de verkoop van paspoorten aan buitenlandse investeerders leidde op
20 oktober 2020 tot een inbreukzaak van de Europese Commissie tegen Malta (en Cyprus).
Dit werd opgevolgd door wederom een oproep tot afschaffing in juni 2021. Voorzitter
van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, riep tijdens haar bezoek aan Malta
op 16 september 2021 nogmaals op tot een verbod van het programma. Cyprus heeft zijn
paspoortenregeling opgeschort maar heeft aangegeven de lopende aanvragen af te handelen.
De Maltese overheid is het niet eens met de oproep van de Europese Commissie en geeft
aan dat alle aanvragers zorgvuldig gescreend worden. Momenteel zijn de Europese Commissie
en Malta in een juridische discussie beland over een mogelijk verbod op de uitgifte
van de zogeheten gouden paspoorten aan buitenlandse investeerders.
Pushbacks
De leden van de D66-fractie blijven zeer verontwaardigd over de doorlopende pushbacks
in verschillende lidstaten. Het recente bericht over een dubbele verdrinking voor
de kust van Griekenland als gevolg van een pushback was wat deze leden betreft een
nieuw dieptepunt. Deze leden dringen erop aan dat de gesprekken over misstanden in
de grensgebieden juist ook nu onderwerp van gesprek dienen te blijven in Europese
fora en horen graag van de Staatssecretaris hoe dit thema deze keer is besproken in
de JBZ-raad.
Antwoord
Het kabinet deelt de zorgen over de berichtgeving. Aan de EU-buitengrenzen dient te
worden gehandeld conform het internationaal en Europees recht waaronder de fundamentele
rechten en naleving van het principe van non-refoulement. Het kabinet neemt dan ook
actief stelling tegen vermeende pushbacks, en spreekt zich daarover uit bij iedere
passende gelegenheid, zowel in bilateraal verband als in diverse internationale gremia.
Het kabinet zal dat blijven doen.
Lidstaten zijn zelf primair verantwoordelijk voor de uitvoering van het grenstoezicht.
Voor sommige lidstaten is dit niet altijd eenvoudig. Het kabinet acht het echter noodzakelijk
dat er serieuze opvolging wordt gegeven aan dergelijke beschuldigingen. Het ontbreken
van eigenstandige informatie onderstreept daarbij het belang van een onafhankelijk
monitoringsmechanisme. De Europese Commissie spant zich in voor het opzetten ervan
in deze lidstaten; het kabinet ondersteunt dit.
Verder ziet de Europese Commissie, als hoedster van de verdragen, toe op de naleving
van het Europees recht met inbegrip van de fundamentele rechten. Voor de Commissie
ligt een belangrijke taak om, indien lidstaten zich niet houden aan het internationaal
en Europees recht, hen hierop aan te spreken.
Er zijn recent ook Kamervragen gesteld over berichtgeving over pushbacks in Griekenland.
Uw Kamer komt de beantwoording binnenkort toe.
Ondertussen zien deze leden zeer uit naar de spoedige reactie van de Staatssecretaris
op de rapporten van de ACVZ en de Commissie Meijers over pushbacks en hopen dat hij
in deze reactie beargumenteerd, per aanbeveling kan aangeven welke zaken hij wel en
welke hij niet overneemt en op welke termijn en wijze de Kamer terugkoppeling ontvangt
over de te zetten stappen. De leden denken daarbij specifiek aan mogelijke aanpassingen
in de verordening van Frontex.
Ondertussen zien deze leden zeer uit naar de spoedige reactie van de Staatssecretaris
op de rapporten van de ACVZ en de Commissie Meijers over pushbacks en hopen dat hij
in deze reactie beargumenteerd, per aanbeveling kan aangeven welke zaken hij wel en
welke hij niet overneemt en op welke termijn en wijze de Kamer terugkoppeling ontvangt
over de te zetten stappen. De leden denken daarbij specifiek aan mogelijke aanpassingen
in de verordening van Frontex.
Antwoord
Uw Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk een kabinetsreactie. Hier zal op alle aanbevelingen
worden ingegaan.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het
schriftelijk overleg over JBZ-Raad van 3 en 4 maart 2022 in Brussel (migratieonderwerpen).
En danken het kabinet voor het verslag van de JBZ-raad van 27 februari.
Russische inval Oekraïne: EU bereidt zich voor op vluchtelingenstroom.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er brede consensus is over het bieden van civiele
bescherming van en hulp aan de Oekraïnse bevolking. Het kabinet heeft ook hulp geboden
en steun uitgesproken als het gaat om humanitaire hulp, ruimhartig beleid bij visa
verzoeken en opvang. In hoeverre is er voor de bevolking een helder waar ze in Europa
hulp kunnen krijgen? Op welke manier is er coördinatie vanuit Europa om in de regio,
dus heel Europa, Oekraïne vluchtelingen op te vangen?
Antwoord
Op meerdere manieren wordt informatie verstrekt aan de bevolking in Oekraïne. Daar
spelen humanitaire organisaties en de overheden van de grenslanden een belangrijke
rol in. Er worden verschillende kanalen gebruikt, denk aan (overheids-)websites, sociale
media, en hotlines waar informatie wordt verstrekt over beschikbare ondersteuning.
Ook bij de grensovergangen wordt informatie verstrekt door lokale autoriteiten.
Het kabinet is van mening dat Europa een gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft om
mensen die het conflict ontvluchten een veilige haven te bieden. Zie voor nadere inzet
van het kabinet de eerdere beantwoording hierboven van vragen van de D66-fractie.
Hoe wordt er proactief zowel financieel als praktisch steun geboden aan de buurlanden
van Oekraïne om een goede opvang op te zetten?
Antwoord
Zoals hierboven in antwoord op vragen van D66 wordt gemeld levert het kabinet reeds
steun aan zowel Oekraïne als de relevante buurlanden. Het kabinet staat er tevens
voor open om aan verzoeken te voldoen van Frontex dan wel het EUAA.
Inmiddels lijken er al 400.00 vluchtelingen te zijn vanwege de oorlog tussen Rusland
en Oekraïne. Kan de regering uiteen zetten waarom zij in vergelijking met andere lidstaten
niet direct een noodzaak ziet voor inzet van de richtlijn tijdelijke bescherming?
Antwoord
Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.
Fiche: Herziening van de Schengengrenscode over 7. Implicaties voor uitvoering en/of
handhaving
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat uitvoeringsgevolgen zullen nader in kaart
moeten worden gebracht. Hoe lang verwacht het kabinet nodig te hebben om de wijzigingen
van werkprocessen en extra capaciteit doe het waarschijnlijk vergt van de betrokken
diensten aangepast te hebben? Op welke manier wil de Staatssecretaris er voor zorgen
dat in Europees verband er gelijktijdig wordt opgetrokken zodat de genomen maatregelen
ook daadwerkelijk uitgevoerd en gehandhaafd worden?
Antwoord
Het onderhandelings- en besluitvormingsproces over het voorstel is pas in januari
jl. gestart. Het kabinet consulteert de uitvoeringsorganisaties in de onderhandelingen
voortdurend. Zo kan het kabinet reeds in deze fase van het proces belangrijke uitvoeringsaspecten
meenemen en eventueel aan de kaak stellen. Het voorstel zal hoogstwaarschijnlijk nog
wijzigingen ondergaan. De uitvoeringsgevolgen zullen in kaart gebracht worden op basis
van de definitieve verordening.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
Geannoteerde agenda
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de verwachtingen van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid met betrekking tot de vooruitgang in het asiel- en migratiepact.
Denkt de Staatssecretaris dat concrete stappen kunnen worden gezet met betrekking
tot het screening- en registratieproces? Daarnaast lezen deze leden in de agenda dat
een groep lidstaten aandacht vraagt voor de migratiedruk in bestemmingslanden. Behoort
Nederland tot deze groep? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zoals uw Kamer bekend tracht het Franse voorzitterschap door een stapsgewijze benadering
de impasse rondom de voorstellen van de Commissie voor een Europees asiel- en migratiepact
te doorbreken. Het voorzitterschap wenst ten aanzien van de buitengrenzen afspraken
te maken over verbeterde screeningprocedures en Eurodac-registratie. Het kabinet ondersteunt
dit streven. Het kabinet benadrukt inderdaad dat in het kader van solidariteit ook
voldoende aandacht moet zijn voor de migratiedruk in bestemmingslanden van secundaire
migratiestromen.
Pushbacks
Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het artikel «Griekse kustwacht zou migranten
overboord zetten»? Gaat de Staatssecretaris zich over deze zeer ernstige beschuldiging
laten informeren? Zo nee, waarom niet? Hoe ziet de Staatssecretaris de toekomstige
samenwerking met Griekenland op het terrein van migratie voor zich als dit inderdaad
plaats heeft gevonden?
Antwoord
Graag verwijst het kabinet naar beantwoording op de gelijkluidende vraag van de leden
van de D66-fractie.
Oekraïne
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de Russische inval in Oekraïne en
de gevolgen voor de bevolking aldaar. Er is al sprake van vluchtelingenstromen richting
het westen. Tegelijkertijd gaf de Minister-President op 24 februari aan het vluchtelingenvraagstuk
te bekijken binnen de bestaande kaders. Verwacht de Staatssecretaris dat dit nieuwe
en acute vraagstuk ook op de JBZ-raad besproken zal worden? Zo nee, is de Staatssecretaris
bereid het zelf ter tafel te brengen? Zo nee, waarom niet? Wat is dan de inbreng van
Nederland? Is de Staatssecretaris bereid, in navolging van vele andere lidstaten,
Oekraïense vluchtelingen op te vangen? Zo nee, waarom niet? Deelt de Staatssecretaris
de mening dat als Nederland inderdaad vluchtelingen gaat opvangen dit zo spoedig mogelijk
in werking zal moeten worden gesteld in verband met de dreigende tekorten in de asielopvang
zoals die al voor de Russische inval in Oekraïne bestond en dus mogelijk nog nijpender
wordt? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of Oekraïne nog altijd als veilig
land wordt aangemerkt? Is de Staatssecretaris bereid een besluit- en vertrekmoratorium
voor Oekraïne in te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet verwacht inderdaad dat de migratiesituatie naar aanleiding van het conflict
in Oekraïne ter sprake zal komen op de aanstaande JBZ-Raad. Ook is de migratiesituatie
aanleiding geweest voor het Franse voorzitterschap om een bijzondere JBZ-Raad bijeen
te roepen op 27 februari jl.
Het kabinet acht het van uiterst belang dat de Europese Unie eensgezind optreedt,
als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict ontvluchten. Het is een
Europese, gezamenlijke uitdaging om deze mensen de veilige haven te bieden die zij
nodig hebben. Dat heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met klem benadrukt
tijdens de ingelaste JBZ-raad van 27 februari jl., waar uw Kamer op 28 februari het
verslag van ontving8. De Raad was daar eensgezind over. Voor de verdere Nederlandse inzet in Europa verwijs
ik u naar de gelijkluidende vragen van de D66-fractie.
Voor het antwoord op de vragen over opvang, verwijst het kabinet graag naar het antwoord
op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie. Zoals aangegeven in de brief van de
Staassecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 februari 2022, is inmiddels besloten
tot het instellen van een besluit- en vertrekmoratorium voor de duur van een half
jaar. De aanwijzing van Oekraïne als veilig land van herkomst wordt opgeschort voor
in ieder geval een half jaar, totdat een nieuwe herbeoordeling heeft plaatsgevonden.
Wit-Rusland
De leden van de SP-fractie lezen dat de afgelopen dagen het aantal migranten aan de
Wit-Russische grens is toegenomen. Kan de Staatssecretaris dat bevestigen? Zijn Polen,
Litouwen en Letland nu wel adequaat voorbereid, desnoods met hulp van andere lidstaten,
de migrantenstromen het hoofd te bieden?
Antwoord
Het kabinet is bekend met de berichtgeving in de media over een toename van het gebruik
van de migratieroute via Belarus. Er is op dit moment geenszins sprake van de aantallen
zoals in het najaar van 2021, maar het kabinet monitort de situatie nauwkeurig. Vanzelfsprekend
hecht het kabinet aan adequate opvang waarbij lidstaten altijd kunnen verzoeken om
inzet van de agentschappen.
Fiche 2: Verordening aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie
(EC) de instrumentalisering van migratie en asiel aan te pakken. Zij hebben hierover
diverse vragen.
De leden van de SP-fractie kunnen zich de situatie aan de Pools-Wit-Russische grens
aan het eind van de zomer 2021 nog goed herinneren en vroegen hierboven al of er nu
ook weer sprake is van een toename. Dat leidt tot de volgende vragen. De EC stelt
nu een noodprocedure voor met betrekking tot migranten. Maar welke maatregelen neemt
de EC en kunnen lidstaten nemen tegen het derde land dat migranten instrumentaliseerd?
Hoe worden die landen aangepakt en hoe wordt überhaupt instrumentalisering van migranten
voorkomen? Is de Staatssecretaris bereid zich in te spannen dat er altijd vrije toegang
is voor hulpverleners en journalisten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Afgelopen jaar heeft het kabinet ten aanzien van het handelen van het regime van Loekasjenko
zich met EU-partners ingezet om instrumentalisering van migratie tegen te gaan. Het
kabinet deed dit op diverse manieren. Zo zijn EU-sancties ingezet tegen het Belarussische
regime, maar zijn ook door de EU als door de lidstaten gecoördineerd gesprekken gevoerd
met landen van oorsprong en transit om de chartervluchten waarmee migranten naar Minsk
werden gehaald, te stoppen. Dit is succesvol gebleken. Ook achtte het kabinet het
van belang dat EU-lidstaten die te maken krijgen met een georkestreerde migratiestroom
aan de buitengrenzen, kunnen rekenen op EU-steun. Het betreffende voorstel is daar
een vorm van. Verder benadrukte het kabinet het naleven van fundamentele rechten en
het principe van non-refoulement aan de grens en structurele en ongehinderde toegang
van humanitaire organisaties en journalisten tot het grensgebied, zowel in bilateraal
als EU-verband.
De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris kan uitleggen hoe «migratiestromen
worden gebruikt om de Europese Unie en haar lidstaten te destabilisieren»? Hoe werkt
het in de praktijk dat migranten een land destabiliseren? Daarnaast lezen de leden
van de SP-fractie dat migranten voor politieke doeleinden worden gebruikt, maar heeft
dit volgens de Staatssecretaris ook gevolgen voor de asielmotieven van de betreffende
migranten of het recht op asiel van die migranten, met andere woorden: de asielaanvraag
van deze migranten kan toch nog steeds gegrond en oprecht zijn? Waarom wordt een onderscheid
gemaakt tussen derde landen die verkeerde bedoelingen zouden hebben met het faciliteren
van migratiestromen en mensensmokkelaars die ook verkeerde bedoelingen hebben? Waarom
moeten de migranten in de eerste categorie anders worden behandeld? Kan de Staatssecretaris
dit toelichten?
Antwoord
Een plotselinge grootschalige toestroom aan migranten aan de grens kan gevaar opleveren
voor essentiële functies van de staat, met inbegrip van de territoriale integriteit
van de lidstaat, de handhaving van de openbare orde, of de bescherming van de nationale
veiligheid. Dit is zo ook in de definitie van instrumentalisering in de Schengengrenscode
weergegeven.
De leden van de SP-fractie stellen terecht dat de asielmotieven van migranten die
worden geïnstrumentaliseerd nog steeds gegrond en oprecht kunnen zijn. De verordening
beoogt ondersteuning te bieden aan lidstaten die met instrumentalisering te maken
krijgen. Daarvoor worden procedurele handvatten aangereikt. Zoals aangegeven in het
BNC-fiche, is van belang dat de lidstaten de mogelijkheid geboden wordt de asielverzoeken
versneld maar zorgvuldig te behandelen en daarbij ongewilde secundaire migratie te
voorkomen. Voor het kabinet staat voorop dat de betrokken lidstaten zich houden aan
het Europees en internationaal recht. Dit is met inbegrip van fundamentele grondrechten
en respect voor het principe van non-refoulement.
Is bij instrumentalisering van migranten altijd sprake van grote aantallen migranten
of kan het ook om de instrumentalisering van één migrant gaan? Indien het antwoord
ja is, is deze verordening in het perspectief van de Staatssecretaris ook nodig voor
één migrant?
Antwoord
Elementen van de definitie van instrumentalisering9 zijn dat er sprake is van het voornemen om de Unie of een lidstaat te destabiliseren
en waarbij de aard van dergelijke acties gevaar kan opleveren voor essentiële functies
van de staat, met inbegrip van de territoriale integriteit, de handhaving van de openbare
orde of de bescherming van de nationale veiligheid. Dat is moeilijk voor te stellen
wanneer er sprake is van slechts één migrant die wordt aangemoedigd of gefaciliteerd
zich naar de grens met de EU te begeven. De verwachting is dan ook niet dat een lidstaat
in zo’n geval zal verzoeken de noodprocedure te mogen toepassen, noch dat de Commissie
of de Raad met zo’n verzoek zouden instemmen
Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hij meent dat bij de instrumentalisering van
migranten de noodzaak bestaat tot een noodprocedure te komen? Welk probleem lossen
langere registratietermijnen op en weegt dit wel op tegen de belangen van de migranten
voor een snelle behandeling van hun verzoeken? Hoe moeten lidstaten bepalen welke
migranten voorrang zouden moeten krijgen bij verlengde registratietermijnen omdat
hun verzoeken waarschijnlijk wel gegrond zijn? Welke problemen lost het aan de grens
beslissen over ontvankelijkheid of gegrondheid van verzoeken van migranten op en hoe
weegt dat op tegen de belangen van de migranten? Welk doel dient het beperken van
de grensdoorlaatposten en registratiepunten? Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom
de EC meent dat instrumentalisering van migranten, onafhankelijk van de grootte van
de migratiestromen, leidt tot onveiligheid in EU-lidstaten?
Antwoord
De voorgestelde maatregelen voorzien erin dat lidstaten die te maken krijgen met instrumentalisering
de flexibiliteit krijgen die nodig kan zijn om de lidstaat in staat te stellen het
onverwacht grote aantal zaken te beheren, rekening houdend met de aard en het plotselinge
karakter van de inmenging van het derde land. De verordening schrijft niet voor hoe
lidstaten moeten bepalen welke migranten bij registratie voorrang moeten krijgen omdat
hun verzoeken waarschijnlijk gegrond zijn. Dat zal kunnen blijken uit de specifieke
omstandigheden, of uit andere relevante informatie.
Voor wat betreft asielverzoeken die aan buitengrens worden ingediend brengt het kabinet
in herinnering dat de Schengengrenscode (SGC) de lidstaten verplicht te verzekeren
dat vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd niet het grondgebied betreden. Dit
ziet ook op vreemdelingen die een asielverzoek aan de buitengrens indienen. In de
huidige Procedurerichtlijn is reeds een regeling opgenomen dat deze verzoeken in een
grensprocedure behandeld kunnen worden. Zoals u bekend is Nederland van oordeel dat
in principe alle asielverzoeken die aan de grens worden ingediend en waarbij niet
aan de toegangsvoorwaarden wordt voldaan, in aanmerking komen om behandeld te worden
in de grensprocedure. Voorts beogen de voorgestelde maatregelen ook secundaire migratie
tegen te gaan.
De Commissie spreekt over handhaving van de veiligheid en nationale orde van de lidstaat
wanneer acties van instrumentalisering van dien aard zijn dat zij de essentiële staatsfuncties,
met inbegrip van territoriale integriteit, in gevaar worden gebracht.
De leden van de SP-fractie lezen dat de noodprocedure het recht op asiel behoud en
het beginsel van non-refoulement eerbiedigt. Bovendien zouden de internationale rechten
van migranten beschermd zijn. Maar kan de Staatssecretaris uitleggen hoe het recht
op rechtsbijstand en bijstand in de eigen taal gewaarborgd zijn wanneer de migrant
zich effectief in een derde land bevindt ten tijde van de procedure? Kan de Staatssecretaris
uitleggen of een lidstaat de noodprocedure voor een hele lidstaat laat gelden of dat
er ook gedifferentieerd kan worden tussen diverse landsgrenzen? Denkt de Staatssecretaris
ook dat het mogelijk moet kunnen zijn te differentiëren bijvoorbeeld in het hypothetische
voorbeeld dat Kroatië wordt geconfronteerd met geïnstrumentaliseerde migrantenstromen
uit Servië, maar met reguliere migrantenstromen uit Bosnië-Herzegovina? Is het in
een dergelijk hypothetisch geval strikt noodzakelijk ook de noodprocedure aan de grens
met Bosnië-Herzegovina toe te passen?
Antwoord
In het voorstel wordt voorzien in een uitbreiding van de mogelijkheden om een grensprocedure
toe te passen, zoals die bijvoorbeeld ook op de luchthaven Schiphol wordt toegepast.
De migranten bevinden zich dus niet effectief in een derde land; in dit geval is sprake
van een juridische fictie van non-entry.
De vraag of, en ten aanzien van welke buitengrenzen de noodprocedure kan worden toegepast
wordt beoordeeld door de Commissie en de Raad, aan de hand van de actuele omstandigheden
van het geval.
Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de noodprocedure niets veranderd aan de mogelijkheden
om vreemdelingen in bewaring te nemen? Zo nee, waarom niet? Welke bijdrage is er voor
Europol weggelegd?
Antwoord
De mogelijkheid om de Terugkeerrichtlijn onder voorwaarden buiten toepassing te laten
is reeds opgenomen in artikel 2, tweede lid, onder a, van de huidige Terugkeerrichtlijn.
Er is geen sprake van nieuwe mogelijkheden ten opzichte van deze bepaling, noch van
een beperking van de mogelijkheden.
4. Vragen en opmerkingen van de Groenlinks fractie
De leden van de fractie van GroenLinks zijn geschokt door de gebeurtenissen in Oekraïne
van de afgelopen dagen. Zij verwelkomen de uitlatingen van de Staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid, dat vluchtelingen uit Oekraïne ruimhartig worden opgevangen
en dat Oekraïners met een visum op verlenging kunnen rekenen. Daarnaast hebben deze
leden kennis genomen van de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
waarin wordt meegedeeld dat Oekraïne niet langer als veilig land van herkomst wordt
beschouwd en dat een besluit- en vertrekmoratorium wordt ingesteld. De leden van GroenLinks
dringen er met klem bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op aan om zo
snel mogelijk een concreet opvangplan aan te bieden. De beelden van wachtende vluchtelingen
aan de EU-buitengrenzen zijn schrijnend en Nederland moet een actieve bijdrage leveren
om deze humanitaire noodtoestand het hoofd te bieden. Wat vindt u van de enorme wachttijden
voor vluchtelingen bij de EU-buitengrenzen (gesproken wordt over wachttijden van 30
uur bij de Poolse grens)? Is al zicht hoe de EU van plan is de opvang van Oekraïnse
vluchtelingen vorm te geven?
Antwoord
Het kabinet is bekend met de berichtgeving over de wachttijden aan de grensovergangen
en acht deze onwenselijk, zeker ook vanwege de humanitaire consequenties ervan. Europese
lidstaten, eveneens bevestigd door Frontex, geven aan dat de capaciteit aan de grensovergangen
aan Europese zijde op dit moment toereikend is.
Het kabinet is van mening dat Oekraïners een veilige haven moeten kunnen vinden in
Europa en steunt dan ook de noodplannen die de Europese grenslidstaten hebben opgesteld
en implementeren om deze situatie in zo goed mogelijke banen te leiden. Reguliere
grens- en veiligheidscontroles blijven daar een onderdeel van in het oordeel van het
kabinet. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat deze controles debet zijn aan de
wachtrijen.
Frontex is opgericht om lidstaten bij te staan en capaciteit aan de grenzen waar nodig
op te schalen, om zodoende een zo soepel mogelijke, maar veilige grensovergang te
waarborgen. Het kabinet staat open voor verzoeken voor ondersteuning aan die via Frontex
worden gedaan. Lidstaten kunnen verzoeken indienen bij Frontex of andere agentschappen
voor steun indien zij dit nodig achten.
Voor het antwoord op de laatste vraag verwijst het kabinet graag naar het antwoord
op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.
De Staatssecretaris heeft aangegeven dat vluchtelingen die in Nederland aankomen bescherming
krijgen. Maar dit betekent wel dat vluchtelingen die naar Nederland willen komen zelf
naar Nederland moeten afreizen en hiervoor de middelen moeten hebben Gaat Nederland
ook actief inventariseren of zij vluchtelingen die nu worden opgevangen aan de Europese
buitengrenzen kan opvangen en inzetten op relocatie? Zo ja, hoeveel Oekraïnse vluchtelingen
is Nederland bereid op te nemen? En gaat de EU evacuatievluchten aanbieden voor Oekraïnse
vluchtelingen die willen doorreizen naar andere EU-lidstaten? Is de Staatssecretaris
bereid hiertoe op te roepen in de komende JBZ-Raad?
Antwoord
Het kabinet is het met deze leden eens dat Europa eensgezind moet zijn in de opvang
van mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten. Daar zet het kabinet zich dan
ook onvermoeibaar voor in. Op dit moment is het beeld dat de opvangcapaciteit in de
aan Oekraïne grenzende Europese lidstaten voldoende is. Dit heeft deels te maken met
de noodoplossingen die deze landen hebben voorbereid, en hangt ook voor een belangrijk
deel samen met het feit dat veel mensen bij familie of vrienden terecht kunnen. Binnen
de EU zijn ook meerdere manieren om ondersteuning te coördineren ten behoeve van de
getroffen lidstaten, bijvoorbeeld via het Europees Asielagentschap, Frontex en het
Europese noodhulpcoördinatie mechanisme (UCPM). Daar hebben deze lidstaten op dit
moment nog niet om verzocht. In Moldavië is het beeld anders. Niet voor niets heeft
het kabinet een half miljoen euro vrij gemaakt om Moldavië te ondersteunen.
Het hierboven geschetste beeld betreft een momentopname. Het kabinet houdt de situatie
dan ook nauwlettend in de gaten. Eveneens heeft het kabinet, bij monde van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, aangegeven open te staan voor verzoeken die via Frontex
of EUAA worden gedaan.
De lidstaten die nu de meeste Oekraïense staatsburgers opvangen, hebben niet verzocht
om relocatie. Oekraïense staatsburgers kunnen binnen het Schengengebied vrij reizen.
Voor mogelijk instromende Oekraïense burgers is niet vanzelfsprekend dat zij asiel
zullen aanvragen, en dus gebruik zullen (willen) maken van asielopvang. Wel bereidt
het kabinet zich voor op komst van groepen die wel asiel zullen aanvragen.
Daarnaast vragen de leden van de fractie van GroenLinks om concrete beleidslijnen
voor de verlening van asielbescherming: wordt bijvoorbeeld voorzien in versnelde asielverlening
voor Oekraïners en worden Oekraïners met een visum gewezen op de mogelijkheid van
asielbescherming? Krijgen Oekraïners met een visumstatus gelijke bescherming en toegang
tot dezelfde voorzieningen als mensen met een tijdelijke bescherming?
Antwoord
Zoals aangegeven in de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van
28 februari 2022, is een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld voor de duur van
een half jaar. Op dit moment onderzoekt het kabinet welke ondersteuning zij kan bieden
aan Oekraïners, ook aan degenen die niet in de asielprocedure zitten.
Golden visa’s
De leden van de GroenLinks fractie hebben vernomen dat het Franse voorzitterschap
ook heeft opgeroepen tot het aanpakken van de praktijk van gouden paspoorten voor
Russische oligarchen. Is de Minister het met de leden van GroenLinks eens dat dit
het moment is om uberhaupt een verbod op het uitgeven van gouden paspoorten te bepleiten?
Antwoord
Graag verwijst het kabinet naar de beantwoording op een gelijkluidende vraag van de
D66-fractie.
Nu moet naar het oordeel van de leden van de fractie van GroenLinks blijken dat de
Europese Unie vooral ook een waardengemeenschap is, die in tijden van internationale
dreiging veiligheid en asielbescherming biedt aan hen die dat behoeven, in dit geval
de te verwachten vluchtelingen uit Oekraïne. Wat is de Nederlandse inzet op de noodzakelijke
solidariteit met EU-lidstaten die vermoedelijk met vluchtelingenstromen geconfronteerd
zullen worden? Zal het belang worden benadrukt dat de toegang tot de Europese Unie
voor effectieve asielbescherming gewaarborgd moet zijn en dat Nederland bereid is
een evenredige bijdrage te leveren door vluchtelingen vanuit Oekraïne in Nederland
op te vangen?
Antwoord
Het kabinet acht het van uiterst belang dat de Europese Unie eensgezind optreedt,
ook als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict de ontvluchten. Het
is een Europese, gezamenlijke uitdaging om deze mensen de veilige haven te bieden
die zij nodig hebben. Dat heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met
klem benadrukt tijdens de ingelaste JBZ-Raad van 27 februari jl., waar uw Kamer reeds
het verslag van ontving10. De Raad was daar ook eensgezind over.
Het kabinet acht, met het oog op solidariteit, financiële en operationele steun voor
de betrokken lidstaten van groot belang. Dit is hierboven reeds toegelicht. Verder
verwijst het kabinet op het antwoord dat hierboven op een gelijkluidende vraag van
de leden van de D66-fractie is gegeven.
De leden van de fractie van GroenLinks maken zich al langer zorgen over de wijze waarop
de EU-buitengrenzen worden bewaakt. Nederland neemt deel aan het grensbewakingsagentschap
Frontex, maar onduidelijk blijft of en zo ja in hoeverre mensenrechtenschendingen
zoals bijvoorbeeld de zgn. pushbacks adequaat worden bestreden. De leden van GroenLinks
zijn geschrokken van het persbericht van UNHCR dat aan de Europese grenzen het geweld
en de mensenrechtenschendingen toeneemt en spreekt van moreel onaanvaardbare toestanden
tegen migranten aan de Europese buitengrenzen (21 februari 2022). Wat is de reactie
van de Staatssecretaris op dit persbericht?
Antwoord
Het kabinet deelt de zorgen die VN-Hoge Commissaris voor Vluchtelingen Filippo Grandi
uitte over de toenemende berichtgeving over geweldsincidenten tegen migranten aan
de Europese grenzen. Er zijn recent ook enkele Kamervragen gesteld over het genoemde
persbericht van UNHCR. Uw Kamer komt de beantwoording binnenkort toe.
Is hij bereid om aan te dringen op openbaarmaking van de tot nu toe verschenen onderzoeken,
rapportages e.d. die raken aan het functioneren van Frontex? En kan hij aangeven wanneer
de Kamer de beloofde reactie ontvangt op het ACVZ-rapport over Nederlandse verantwoordelijkheid
voor pushbacks, waarbij hij ook motie van het lid Kröger (Kamerstuk 32 317, nr. 739) zou betrekken?
Antwoord
De rapporten van de Europese Ombudsman, de Frontex Scrutiny Working Group (FSWG) van
het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer, en het rapport van de werkgroep
van de Frontex Management Board (FRaLO) zijn openbaar gemaakt. In de verschillende
rapporten worden aanbevelingen gedaan met als doel bovengenoemde mechanismen en de
opvolging ervan aan te passen en te verbeteren.
Uw Kamer ontvangt binnenkort de reactie op het ACVZ-rapport.
De leden van de GroenLinks fractie hebben vernomen dat het rapport van Europees bureau
van fraudebestrijding over het functioneren van het management van Frontex, pushbacks
en klachten over intimidatie op de werkvloer afgelopen vrijdag is besproken in de
Management Board. Wat is de reactie van de Staatssecretaris op de conclusies in dit
rapport? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het in het publieke belang
is om (delen van) dit rapport openbaar te maken? Wat zal de positie zijn van Nederland
als er zou dienen te worden gestemd over de openbaarmaking van dit rapport? Is de
Staatssecretaris bereid dit rapport over het functioneren van Frontex met de Kamer
te delen?
Antwoord
NL vindt het van groot belang dat Frontex zich aan Europese regels houdt en interne
aangelegenheden op orde zijn. Dat draagt NL voortdurend uit. De Management Board van
Frontex is op 25 februari jl. vertrouwelijk geïnformeerd over het onderzoek van het
Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het is nog te vroeg om meer te kunnen
zeggen hoe vorm zal worden gegeven aan de opvolging van het onderzoek. Op dit moment
wordt binnen de Commissie gewerkt aan de gepaste vervolgstappen.
5. Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie fractie
De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van
de stukken op de agenda voor het schriftelijk overleg over de JBZ-Raad voor wat betreft
de onderwerpen asiel en migratie. Zij hebben daarover enkele vragen.
Ten aanzien van de verwachte aantallen vluchtelingen uit Oekraïne vragen deze leden
zich af hoe de Staatssecretaris zich voorbereidt op eventuele komst van vluchtelingen
en welke voorbereidingen worden getroffen om de landen aan de grenzen met Oekraïne
bij te staan.
Antwoord
Het kabinet verwijst graag naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.
Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het Franse voorstel voor een vrijwillige
samenwerking van voldoende lidstaten op het gebied van relocatie overeenkomt met de
afspraken die daarover in het coalitieakkoord gemaakt zijn? Welke voorwaarden wil
de Staatssecretaris hier precies aan stellen?
Antwoord
Het kabinet verwijst graag naar het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden
van de D66-fractie.
Welk tijdpad staat het Franse voorzitterschap voor ogen bij de stapsgewijze behandeling
van de migratieplannen? Wanneer verwacht de Staatssecretaris een beslissing over de
eerste stap? Kan de Staatssecretaris tijdens de Raad vragen naar een voorzien tijdspad
voor de behandeling van alle stappen?
Antwoord
Een tijdspad voor de uitvoering en operationalisering van de stapsgewijze aanpak van
het Franse voorzitterschap valt op dit moment niet te geven. Dit zal ook afhangen
van de snelheid waarmee overeenstemming kan worden bereikt over de eerste stap. Het
kabinet heeft in de Raad aandacht voor het tijdpad en de uiteindelijke roadmap tot
een fundamentele herziening van het Europees migratie en asielbeleid.
Hoe denkt de Staatssecretaris over het plan voor een gremium binnen de Raad om de
Europese druk op herkomstlanden te coördineren? Ziet hij mogelijkheden om vanuit dit
gremium namens de Raad met landen als Marokko overleg over het terugnemen van onderdanen
aan te gaan?
Antwoord
Het Franse VZschap heeft het initiatief genomen tot oprichting van een mechanisme
voor de operationele coördinatie van de externe dimensie van migratie (MOCADEM). Zoals
toegelicht in het implementatiebesluit,11 is dit mechanisme gecreëerd in navolging van de conclusies van de Europese Raden
van juni, oktober en december 2021. Doel is om onderlinge coördinatie te versterken
ten behoeve van het operationaliseren van partnerschappen met derde landen. Er zijn
in gezamenlijkheid Actieplannen opgesteld voor prioritaire landen van transit, herkomst
en bestemming. Daarbij geldt dat voor elk van deze landen aandacht wordt besteed aan
onderwerpen die voor dat land van belang worden geacht, denk bijvoorbeeld aan terugkeer,
steun bij opvang of de aanpak van grondoorzaken. Nederland heeft de oprichting van
MOCADEM gesteund, ook in lijn met de ambitie uit het coalitieakkoord om op Europees
niveau migratiepartnerschappen met derde landen te ontwikkelen.
Deze leden zouden ook willen weten of de Staatssecretaris bekend met de kritiek van
de UNHCR op Griekenland over push backs?12 Welke conclusies trekt hij hieruit? Zijn de berichten over push backs door Griekenland
of andere EU-lidstaten waar de UNHCR over spreekt voor de slechts berichten of vertegenwoordigen
deze berichten ook feiten? Wanneer is er volgens de Staatssecretaris sprake van feiten
waar hij ook op zou moeten handelen? Vindt de Staatssecretaris het voldoende om bij
iedere Raad te verklaren dat push backs niet toegestaan zijn of overweegt hij nu ook
andere acties, al dan niet in samenwerking met andere lidstaten? Deelt u het inzicht
met deze leden dat de push backs mede het gevolg zijn van het uitblijven van maatregelen
om de lasten van de opvang voor landen als Griekenland te verdelen over verschillende
Europese lidstaten? Zo nee, wat is dan volgens u de oorzaak van voortdurende stroom
berichten over push backs?
Antwoord
Graag verwijst het kabinet naar de antwoorden op gelijkluidende vragen van D66 en
GroenLinks.
Kan de Staatssecretaris deze leden nader toelichten wat de toegevoegde waarde is van
de Schengenraad? Bent u bereid instemming met dit voorstel uit te stellen tot dit
uitgebreider in de Kamer besproken is, zeker gezien de zeer summiere toelichting in
het verslag van het schriftelijk overleg zoals te vinden is in Kamerstuk 32 317, nr. 738? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Tijdens de JBZ-Raad van 3–4 februari jl. waren alle lidstaten reeds positief over
het voorstel om als onderdeel van de JBZ-Raad, vaker op politiek niveau over het Schengengebied
te spreken, onder de noemer van een Schengenraad. Door binnen bestaande kaders te
opereren wordt duplicatie van structuren voorkomen. Het doel is het voorkomen en identificeren
van tekortkomingen in de toepassing van het Schengenacquis, het uitwisselen van inzichten
daarover en tevens opvolgende acties te initiëren, binnen bestaand JBZ-mandaat en
de transparantieregels. Zo kan de Schengenraad bijdragen aan het herstellen van vertrouwen
tussen lidstaten. Ook kan duidelijker worden wat de Schengenzone nodig heeft om haar
te versterken, en kan bredere politieke en strategische richting uitgezet worden voor
het Schengengebied. In geval van crisis, zoals een pandemie, kan de Schengenraad bijeen
worden geroepen om snel te kunnen handelen.
6. Vragen van de leden van de SGP-Fractie
De leden van de SGP-fractie constateren dat mogelijk gekozen wordt voor een stap-voor-stapbenadering.
Klopt het dat Frankrijk als eerste stap nu lijkt in te zetten op een solidariteitsregeling
waarbij lidstaten op vrijwillige basis asielzoekers uit elkaars landen opvangen? Vindt
u niet dat het solidariteitsmechanisme een instrument zou moeten zijn dat echt pas
als allerlaatste wordt ingezet, als ook terugkeer en grensprocedure op orde zijn?
Bent u het met ons eens dat er ten aanzien van terugkeer en grensprocedure in Europees
verband nog veel werk aan de winkel is en dat dit daarom als een van de eerste elementen
moet worden aangepakt? Wat doet u met uw Europese collega’s eraan om hier concrete
stappen in te zetten?
Antwoord
Het kabinet hecht aan goede procedures aan de buitengrenzen van de EU en is het met
de leden van de SGP-fractie eens dat er verbeterstappen nodig zijn. De essentie van
de plannen van het Franse Voorzitterschap is dat gedurende een experimentele fase
enerzijds concrete stappen worden gezet op verbetering van buitengrensprocedures en
anderzijds tegelijkertijd buitengrenslidstaten worden ontlast met een flexibel solidariteitsmechanisme.
Afspraken over een betere grensprocedure gaan hierbij dus hand in hand met solidariteit,
hetgeen een aanpak is die het kabinet goed kan volgen en steunt.
Voornoemde leden vragen wat de stand van zaken is ten aanzien van de nieuwe terugkeerrichtlijn,
en de voortgang van het proces in het Europees Parlement bij de behandeling van deze
richtlijn. Wat is daarbij de stand van zaken ten aanzien van de Nederlandse inzet
om de mogelijkheden voor gedwongen terugkeer of vreemdelingendetentie te verruimen?
Antwoord
De gesprekken over de herziening van de terugkeerrichtlijn liggen stil. De conceptteksten
hiervoor voldoen inmiddels niet meer aan de voorwaarden die in het BNC-fiche werden
gesteld, i.e., om tot een efficiënter en juridisch minder complex terugkeerproces
te komen (in bijzonder bij het opleggen van de bewaringsmaatregel).
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering nog steeds inzet op het verplicht
stellen van het afhandelen van de hele asielprocedure voor kansarme asielaanvragen
aan de Europese buitengrens. Dit is in hun ogen van belang voor een snelle en efficiënte
afhandeling van asielaanvragen.
Antwoord
Voor het kabinet vormen de BNC-fiches die zijn opgesteld naar aanleiding van de presentatie
van het asiel- en migratiepact door de Europese Commissie in het najaar 2020 nog steeds
de basis voor het kabinetsstandpunt. Daarmee blijft het kabinet inderdaad voorstander
van een asielgrensprocedure.
7. Vragen van de leden van de Volt-fractie
De Volt-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde Agenda voor
de JBZ-Raad van 3 en 4 maart. Omdat naar verwachting deze JBZ-Raad ook gebruikt zal
worden om een gezamenlijke reactie te formuleren op de vluchtelingenstroom vanuit
Oekraïne als gevolg van het conflict met Rusland heeft Volt ook de vrijheid genomen
om daarover enkele vragen te stellen aan de Staatssecretaris, alvorens hierover positie
wordt ingenomen door Nederland in Raadsverband. Verder heeft Volt ook enkele vragen
met betrekking tot de zaken die voorliggen.
Herziening Schengengrenscode
De Staatssecretaris geeft aan dat verschillende lidstaten vragen hebben gesteld over
de gebruikte definities en de beoogde betekenis van bepaalde terminologie. Het gebruik
van bepaalde definities en de betekenis van terminologie zijn vaak de sleutel tot
de politieke betekenis en implementatie van een voorstel. Kan de Staatssecretaris
daarom uiteenzetten:
Over welke definities en terminologie lidstaten hun zorgen hebben uitgesproken? Wat
de bijdrage van Nederland was in deze discussie? Heeft Nederland ook zorgen geuit
over bepaalde definities en terminologie, en zo ja, kan de Staatssecretaris uitweiden
over welke zorgen dit zijn? In het BNC-fiche geeft de Staatssecretaris aan dat specifiek
de definitiebepaling van instrumentalisering duidelijker zou moeten worden geformuleerd.
Kan de Staatssecretaris aangeven wat wordt verstaan onder een «heldere definitie»?
Welke elementen horen daarbij? Kan de Staatssecretaris aangeven of er naast de definitiebepaling
van instrumentalisering nog andere terminologie was waar Nederland zorgen over heeft
geuit?
Antwoord
Er is bij de eerste lezing over het voorstel een veelvoud aan vragen gesteld en opmerkingen
opgemerkt. De vragen en opmerkingen over de definitie van instrumentalisering gingen
met name over de vele verschillende elementen van de definitie en de koppeling met
het andere voorstel over instrumentalisering. Voor het kabinet is enerzijds van belang
dat de definitie voldoende waarborgen kent en tegelijkertijd voldoende ruimte open
laat om effectief te kunnen reageren in geval van instrumentalisering. Deze balans
wordt in de ogen van het kabinet in de huidige definitie voldoende bereikt. Voorts
dient volgens het kabinet de definitie te verwijzen naar het besluitvormingsproces
zoals is opgenomen in het voorstel over instrumentalisering.
Verder geeft de Staatssecretaris aan dat lidstaten zich zorgen maken over de verzwaring
van administratieve lasten, alsook dat er naar verwachting verdeeldheid heerst over
het besluitvormingsproces voor het nieuwe mechanisme voor herinvoering van de binnengrenscontroles.
In het BNC-fiche geeft de Staatssecretaris tegelijkertijd aan dat door wie wordt besloten
dat er sprake is van een situatie van instrumentalisatie en welke procedure er van
toepassing moet zijn als er grensmaatregelen ingezet moeten worden. Het kabinet meent
ook dat de Raad hierin primair een verantwoordelijkheid heeft.
Heeft het kabinet gelijkaardige zorgen over de procedure voor de besluitvorming met
betrekking tot instrumentalisatie als voor het besluitvormingsproces voor de herinvoering
van binnengrenscontroles? Zo ja, waarom is het kabinet van mening dat de besluitvorming
bij de Raad zou moeten liggen en niet bijvoorbeeld bij de Commissie? Hoe zouden in
dat geval de blokkades zoals tijdens de coronapandemie voorkomen kunnen worden? Zo
nee, hoe verschillen de zorgen?
Zijn de zorgen van andere lidstaten van een gelijkaardige aard? Zo nee, kan de Staatssecretaris
een overzicht van het krachtenveld geven met betrekking tot de specifieke zorgen over
het besluitvormingsproces in beide gevallen?
Kan de Minister uiteenzetten waarom er zorgen zijn over de verzwaring van de administratieve
lasten? Gaat dit specifiek over de extra vereisten van de Europese Commissie voor
het verantwoorden van het invoeren van binnengrenscontroles? Zo ja, welke alternatieven
ziet Nederland hiervoor?
Antwoord
Zoals aangegeven in het BNC-fiche acht het kabinet van belang dat in de Raad wordt
bepaald dat er sprake is van een situatie van instrumentalisering en dat het aan de
lidstaat zelf is om te bepalen welke maatregelen zij willen treffen aan de buitengrenzen.
Het uitgangspunt is en blijft dat de lidstaat verantwoordelijk is voor de uitvoering
van het grenstoezicht aan de buitengrenzen en maatregelen in de binnengrenszone. In
dat verband ziet het kabinet dat de verantwoordelijkheid bij de lidstaten ligt en
niet bij de Europese Commissie.
Verder geeft de Staatssecretaris aan dat de prioriteiten van het kabinet liggen in
het versterken van de buitengrenzen, het versterken van het toezicht en controle aan
de binnengrenzen, het verbeteren van analyse en risicogestuurde monitoring van (irreguliere)
grensoverschrijdingen van personen aan de binnengrenzen en buitengrenzen, het versterken
van de governance van het Schengengebied en het versterken van waarborgen in tijden
van crises. Ten aanzien van dit laatste punt acht het kabinet het van belang dat de
Schengengrenscode een handelingsperspectief biedt voor het tegengaan van grootschalige
secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied, waarbij binnengrenscontroles
als laatste redmiddel een mogelijkheid zijn. In het kader van dat laatste geeft het
kabinet aan in het BNC-fiche dat daarbij uitvoering wordt verduidelijkt op basis van
de Terugkeerrichtlijn en de Dublin-verordening. Het is echter alleen mogelijk om te
bepalen of een asielzoeker een secundaire migrant is door diegene de asielprocedure
te laten doorlopen en een individuele afweging te maken. Daarnaast bestaat het gevaar
dat asielzoekers op deze manier teruggestuurd worden naar landen waarvan het bekend
is dat er pushbacks worden uitgevoerd aan de buitengrenzen, waardoor zij hiervan slachtoffer
worden.
Zal de Staatssecretaris in Raadsverband ervoor pleiten om extra waarborgen in te bouwen,
opdat een individueel proces – in lijn met het Europese asiel acquis – gegarandeerd
wordt ook wanneer er een vermoeden is van secondaire migratie? Zo ja, hoe? Zal de
Staatssecretaris pleiten voor extra waarborgen om ervoor te zorgen dat asielzoekers
niet terecht komen in landen waar pushbacks worden uitgevoerd? Zo ja, voor welke waarborgen
zal Nederland zich inzetten in de onderhandelingen?
Antwoord
Het kabinet steunt maatregelen die bijdragen aan het tegen gaan van secundaire migratiestromen.
Voor het kabinet staat het daarbij buiten kijf dat een dergelijke procedure gepaard
gaat met waarborgen voor de persoon in kwestie en met behoud van zijn fundamentele
rechten. Voor de vragen over pushbacks wordt verwezen naar de beantwoording van de
vragen van de leden van de D66-fractie.
Welke maatregelen zal Nederland voorstellen om er bij het versterken van de buitengrenzen
tegelijkertijd voor te zorgen dat er ook voldoende controlemechanismen ingebouwd zijn
om er zeker van te zijn dat Europese landen zich niet schuldig maken aan praktijken
die de fundamentele rechten van de mens schenden, zoals pushbacks? Is het kabinet
daarbij voorstander van het inzetten van de EAA of de FRA om constante monitoring
uit te voeren? Kan de Minister ook uitweiden over hoe deze waarborgen gegarandeerd
zullen worden in het kader van de aanbeveling over operationele politiesamenwerking,
waarbij irreguliere migranten zonder proces worden overgedragen aan een andere lidstaat
als er «een duidelijke aanwijzing is dat de persoon die aan de binnengrenzen is aangetroffen
in het kader van grensoverschrijdende operationele politiesamenwerking uit een andere
lidstaat komt»? Kan de Minister daar tegelijkertijd bij aangeven wat Nederland verstaat
onder «een duidelijke aanwijzing»?
Antwoord
Zoals in het antwoord op uw eerste vraag reeds aangegeven had het kabinet ook vragen
over de grensoverschrijdende politiesamenwerking in het kader van de overdracht van
aangehouden irreguliere migranten aan een andere lidstaat aan de binnengrens. Ook
over de begrippen «duidelijke aanwijzing» zijn er nog vragen aan de kant van het kabinet.
Het kabinet acht het van belang dat hierover in de komende onderhandelingsperiode
duidelijkheid wordt verschaft zodat het kabinet hierop een positie kan bepalen waarover
u in een later stadium geïnformeerd wordt. Voor de vragen over pushbacks wordt verwezen
naar de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie.
Algemene stand van zaken Schengenzone
De Staatssecretaris geeft aan dat Nederland voorstander is van de oprichting van de
Schengenraad. Er zijn echter een aantal onduidelijkheden over de bevoegdheden en het
mandaat van deze Raad. Daarom heeft de Volt-fractie daarover de volgende vragen.
Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de democratische verantwoording en transparantie
zullen zijn geregeld voor de Schengenraad? Zal dat op dezelfde manier worden georganiseerd
als bij de JBZ-Raad zelf? Zal de Schengenraad in beginsel in het openbaar bijeenkomen?
Wat voor soort debatten worden achter gesloten deuren gevoerd?
Antwoord
De Schengenraad is voorzien als een configuratie van de JBZ-Raad. Het parlementair
proces en de regels die bestaan over het informeren van de Kamer van de Schengenraad
zullen daardoor dezelfde zijn als voor de JBZ-Raad. In de praktijk zal de berichtgeving
over de Schengenraad dan ook vaak samenvallen met berichtgeving over de JBZ-Raad,
zoals ook reeds deze keer het geval is. Over de openbaarheid van de vergaderingen
zijn regels opgesteld in het Reglement van Orde van de Raad, zo is voorgeschreven
dat bij wetgevende besprekingen er ook momenten zijn dat de vergadering openbaar is.
Aan wie zal de Schengencoördinator democratische verantwoording afleggen? Heeft de
Staatssecretaris al enig idee bij wie de taak van Schengen coördinator zal komen te
liggen? Kan de Staatssecretaris een eerste indicatie geven over de rol van de Raadscoördinator
en de verhouding tussen de Raadscoördinator en de Europese Commissie? Hoe verhoudt
het aanstellen van een Schengen Coördinator op Raadsniveau zich tot de een meer gecoördineerde
en geïntegreerde Schengen aanpak op Europees niveau? Met andere woorden, betekent
dit dat lidstaten akkoord gaan met een intergouvernementele in plaats van supranationale
Schengencoördinatie? Wat is de positie van Nederland hiertegenover?
Antwoord
De Raad heeft nog niet besloten over de aanstelling van een Schengencoördinator. Het
kabinet acht het van belang om bij de verdere institutionele inrichting van de Schengenraad
voor ogen te houden dat geen onnodige duplicatie van gremia of rollen plaatsvindt.
Kan de Staatssecretaris toezeggen de Kamer te zullen informeren over de Schengenraad
op eenzelfde manier als nu gebeurt over de JBZ-Raad? Kan de Staatssecretaris toezeggen
dat de stukken van de Schengenraad, gelijk de JBZ-Raad, raadpleegbaar zullen zijn
in EU Delegates Portal? Kan de Staatssecretaris toezeggen in het Verslag van de JBZ-Raad
te rapporteren over de institutionele inrichting van de Schengenraad?
Antwoord
Het kabinet kan uw Kamer toezeggen dat, indien de Schengenraad inderdaad wordt georganiseerd
binnen de JBZ-Raad (zoals nu is voorzien), uw Kamer op eenzelfde wijze zult worden
geïnformeerd over de Schengenraad als nu gebeurt ten aanzien van de JBZ-Raad. De stukken
voor de eerste bespreking over de inrichting van de Schengenraad – tijdens de aanstaande
JBZ-Raad –, zijn reeds op het Delegates Portal te vinden. Ten aanzien van de institutionele
inrichting van de Schengenraad, zie het antwoord op de vragen hierboven.
Schengenevaluatiemechanisme
Het kabinet geeft aan hierin de rol van de Raad te willen versterken. Dit ondermijnt
echter de afdwingbaarheid van de aanbevelingen, omdat de EU en lidstaten elkaar niet
verantwoordelijk kunnen houden. Zal Nederland voorstellen doen om ervoor te zorgen
dat aanbevelingen als gevolg van de evaluaties van de Europese Commissie en deskundigen
van lidstaten verplicht uitgevoerd moeten worden? Zo ja, welke? Hoe zullen deze voorstellen
ervoor zorgen dat lidstaten de aanbevelingen uitvoeren? Hoe wordt hierbij afdwingbaarheid
gegarandeerd?
Antwoord
In de huidige systematiek van de Schengenevaluaties is de opvolging van de Raadsaanbevelingen
door lidstaten reeds verplicht. Lidstaten dienen de aanbevelingen te implementeren
aan de hand van een actieplan. Voortgang wordt gemonitord door voortgangsrapportages
die lidstaten verstrekken. Zowel de Commissie als de Raad kunnen reageren op de voorgestelde
maatregelen in het actieplan als de voortgang van het implementatietraject. Het actieplan
en daarmee het evaluatietraject van een lidstaat wordt door de Commissie pas afgerond
verklaard als alle aanbevelingen naar behoren zijn uitgevoerd. Vervolgens heeft de
Commissie de mogelijkheid om aangekondigde of onaangekondigde evaluatiebezoeken (revisits)
te organiseren om te controleren of lidstaten de geconstateerde tekortkomingen daadwerkelijk
heeft verbeterd.
In het voorstel voor de aanpassing van de verordening voor het Schengenevaluatiemechanisme,
blijft dit proces en de waarborgen in grote mate in stand. Nederland wil dat de positie
van de Raad t.a.v. bepaalde aspecten wordt versterkt, zoals de afronding van actieplannen
van lidstaten. Ook is Nederland er voorstander van dat als lidstaten belangrijke tekortkomingen
vertonen (die negatief effect kunnen hebben op het functioneren van het Schengengebied),
hier snel opvolging aan wordt gegeven en dit besproken wordt op politiek niveau. Daarnaast
lijkt er in het huidige stadium van de onderhandelingen steun te zijn voor het voorstel
om de aanbevelingen, uitgezonderd van enkele bijzondere situaties, vast te laten stellen
door de Commissie.
Voortgang Asiel- en Migratiepact
De Staatssecretaris schrijft in de Geannoteerde Agenda dat Nederland inzet op structurele
Europese verbeteringen en structurele solidariteit hand in hand gaan in een situatie
waarin alle lidstaten verantwoordelijkheid nemen. Tegelijkertijd zet het Franse voorzitterschap
in de eerste stappen in op een solidariteitsregeling waarbij lidstaten op vrijwillige
basis asielzoekers uit elkaars landen opvangen, alsook grensprocedures waarbij alleen
een eerste check plaatsvindt.
Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van deze voorstellen in het kader van
de Nederlandse inzet? Tot hoever zal Nederland zich constructief opstellen? Met andere
woorden, waar ligt de grens voor constructiviteit en waar kan Nederland niet meer
mee akkoord gaan?
Antwoord
In antwoord op deze vragen, verwijst het kabinet naar hetgeen is opgenomen in de geannoteerde
agenda van de bijeenkomst van JBZ-Raad van 3 en 4 maart en de beantwoording op vragen
die hierboven gesteld zijn door de leden van de D66-, SP- en Christenuniefracties.
De Staatssecretaris geeft een uitgebreide beschrijving van de diverse interpretaties
van solidariteit, waarbij ingegaan wordt op diverse vormen van ondersteuning mogelijk,
waaronder capaciteitsopbouw, financiële steun alsook een tijdelijk relocatiemechanisme.
Daarnaast wordt aangegeven dat bij het vormgeven van zo’n mechanisme en alvorens te
besluiten over eventuele toekomstige Nederlandse deelname aan zo’n mechanisme, acht
Nederland zorgvuldigheid van groot belang, met name ten aanzien van de voorwaarden
waaronder relocatie plaatsvindt en wie mogelijk tot de herplaatsingsdoelgroep zou
kunnen behoren.
Kan de Staatssecretarissen uiteenzetten wat Nederland verstaat onder een tijdelijk
relocatiemechanisme? Kan de Staatssecretaris daarbij aangeven waarom Nederland louter
onderdeel zou willen zijn van een tijdelijk relocatiemechanisme? Welke voorwaarden
zou Nederland graag zien voor relocatie? Wie zou volgens Nederland tot een herplaatsingsdoelgroep
kunnen behoren? Welke vluchtelingen komen daarvoor in aanmerking? Hoe zou dit bepaald
moeten worden? Welke voorstellen zal Nederland daartoe doen in Raadsverband? Welke
lidstaten pleiten voor andere vormen van solidariteit dan relocatie?
Antwoord
Zie het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier