Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aartsen over ondernemers die als gevolg van zwangerschap in de referentieperiode van de TVL, geen of verminderd aanspraak maken op TVL
Vragen van het lid Aartsen (VVD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het feit dat ondernemers die door zwangerschap geen of onvoldoende referentieomzet hebben gedraaid geen toegang krijgen tot de TVL als coronasteun (ingezonden 1 december 2021).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 25 februari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1081.
Vraag 1
Herinnert u zich de kabinetsbrief van 26 februari 2021 over schrijnende gevallen binnen
de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) (Kamerstuk 35 420, nr. 233) en de aangenomen motie-Amhaouch c.s. (Kamerstuk 35 669, nr. 19) om coulance te tonen bij de beoordeling van schrijnende gevallen binnen de TVL?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat u in deze brief aangeeft dat «ondernemers die in de referentieperiode
te kampen hebben gehad met brand, ernstige ziekte of een overlijden in de directe
omgeving» op aandringen van de Kamer toch in aanmerking komen voor coronasteun? Kunt
u per categorie een definitie en een voorbeeld geven van ondernemers die volgens u
in aanmerking komen?
Antwoord 2
RVO spant zich tijdens hele proces in om de menselijke maat een plek te geven. Waar
het ondernemers in bijzondere situaties betreft, heeft RVO een maatwerkteam dat goed
en snel met ondernemers contact opneemt. Zo worden ondernemers ondersteund tijdens
het aanvraagproces, bijvoorbeeld door fouten in de subsidieaanvraag te voorkomen of
te herstellen en, waar mogelijk, bezwaren ruimhartig toe te kennen. De meeste ondernemers
worden hiermee geholpen.
Voor ondernemers die hiermee niet geholpen zijn, is een aparte commissie opgericht
binnen RVO, waar in de genoemde Kamerbrief melding van wordt gemaakt. Op basis van
artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beoordeelt deze commissie
of er vanwege bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van de regels, omdat
de nadelige gevolgen van een besluit onevenredig zouden zijn in verhouding tot het
met het besluit te dienen doel. Tot dusver zijn er 6000 zaken in het bovengenoemde
maatwerktraject beoordeeld. In het geval van 548 cases zijn de omstandigheden als
dermate bijzonder geclassificeerd, dat nadere beoordeling noodzakelijk was. 37 dossiers
hiervan zijn ter beoordeling voorgelegd aan de commissie. Hun advies voorziet dan
in criteria waarlangs ook vergelijkbare zaken kunnen worden beoordeeld. Al deze cases
zijn uniek, en hebben vaak betrekking hebben op meervoudige oorzaken als brand, ernstige
ziekte en overlijden. Hier verder voorbeelden van geven is niet mogelijk in verband
met de herleidbaarheid van de situaties tot personen.
Vraag 3
Valt een vrouwelijke ondernemer die tijdens de referentieperiode geen omzet heeft
gedraaid vanwege haar zwangerschap onder de geschetste definitie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals beschreven kan RVO bij ondernemers in bijzondere omstandigheden afwijken van
de regels van de TVL, op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. Het is op
grond van dit artikel niet mogelijk om categorale uitzonderingen op de voorwaarden
van de TVL te maken. Daarmee is het niet mogelijk om, binnen het bestaande maatwerktraject,
zwangerschapsverlof in de referentieperiode bij de groep ondernemers die hiermee te
maken had, op zichzelf als uitzonderingsgrond te hanteren.
Vraag 4
Deelt u de mening dat ondernemers die door zwangerschap geen referentieomzet hebben
behaald in deze periode ook onder de schrijnende gevallen regeling zouden moeten vallen,
ook omdat deze in de geest van de motie-Amhaouch c.s. en de regeling vallen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet erkent dat zwangerschapsverlof bij ondernemers kan zorgen voor geen of
verminderde omzet in het referentiekwartaal van de TVL, waardoor er ook geen of verminderde
aanspraak op TVL kan worden gemaakt. Problemen van ondernemers die, om redenen zoals
zwangerschapsverlof, geen representatieve referentieomzet hebben, zijn ook eerder
veelvuldig met uw Kamer besproken. Naar aanleiding daarvan is vanaf Q2 2021 het keuzereferentiekwartaal
in de TVL geïntroduceerd. Dit gaf ondernemers de mogelijkheid om, indien het standaardreferentiekwartaal
voor een ondernemer nadelig zou zijn voor de aanspraak die op TVL gemaakt kon worden,
een alternatief kwartaal te kiezen. Het kabinet meent dat zij daarmee ondernemers
voldoende tegemoet is gekomen.
In TVL Q4 is echter een nieuwe situatie ontstaan. Deze openstelling van de TVL is
namelijk de enige waarin het keuzereferentiekwartaal in de tijd direct aansluitend
is op het standaardreferentiekwartaal. Daarmee ontstaat de mogelijkheid dat zwangerschapsverlof
in beide referentiekwartalen een representatieve referentieomzet voorkomt. Het kabinet
heeft voor de openstelling voor dit kwartaal dan ook onderzocht of het mogelijk is
om deze ondernemers tegemoet te komen. Dit heb is ook door mijn voorganger toegezegd
tijdens het debat over het nieuwe steunpakket corona (8 december 2022).
De uitkomst van dit onderzoek is dat het kabinet dat deze ondernemers middels een
gerichte hardheidsclausule binnen de TVL Q4 tegemoet komt, zoals eerder aan de Tweede
Kamer is gemeld (Kamerstuk 35 420, nr. 464). Door deze hardheidsclausule krijgen ondernemers die kunnen aantonen dat zij in
beide referentiekwartalen minimaal drie weken met zwangerschaps- en/of bevallingsverlof
waren en als gevolg hiervan geen representatieve omzet is behaald in de referentieperiode,
een alternatief referentiekwartaal aangeboden. Ondernemers hebben de mogelijkheid
gehad om een beroep te doen op deze clausule.
Vraag 5
Bent u bereid contact op te nemen met alle ondernemers die afgelopen 1,5 jaar zijn
afgewezen voor TVL omdat ze geen of onvoldoende referentieomzet konden overleggen
door toedoen van zwangerschap? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals beschreven, erkent het kabinet dat ondernemers als gevolg van zwangerschap tijdens
een referentieperiode van de TVL, mogelijk geen of minder aanspraak op TVL hebben
gemaakt. De erkenning hiervan leidde eerder tot de introductie van een keuzereferentiekwartaal
vanaf TVL Q2 2021. Dat de TVL Q4 2021 twee in de tijd opeenvolgende referentieperiodes
kent en daarmee de keuzereferentieperiode de betreffende ondernemers wellicht minder
goed helpt, is de reden dat het kabinet binnen deze openstelling ondernemers met de
genoemde gerichte hardheidsclausule tegemoet komt. Daarmee is zij van mening dat zij
ondernemers die als gevolg van zwangerschaps- en/of bevallingsverlof geen of verminderde
aanspraak op TVL Q4 2021 hebben, voldoende ondersteunt.
De hardheidsclausule kan niet met terugwerkende kracht worden ingevoerd voor openstellingen
van de TVL met één referentiekwartaal, omdat het kabinet afgesloten TVL-openstellingen
niet opnieuw kan openen. Zij probeert daarom om lessen uit voorgaande openstellingen,
zo goed mogelijk mee te nemen in eventuele nieuwe openstellingen. Zoals beschreven
heeft dit o.a. geleid tot het keuzereferentiekwartaal vanaf TVL Q2 2021.
Vraag 6
Bent u bereid bovenstaande vragen te beantwoorden voor de voortzettingvan het notaoverleg
over het nieuwe coronasteunpakket?
Antwoord 6
Het kabinet heeft uw Kamer eerder laten weten (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 1081) dat de Kamervragen van het lid Aartsen niet binnen de gestelde termijn beantwoord
konden worden. Zij heeft hiermee gewacht tot de uitkomsten van het toegezegde onderzoek
over deze kwestie bekend waren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.