Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het kredietregister
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Economisch Zaken en Klimaat over het kredietregister (ingezonden 22 december 2021).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 25 februari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1445.
Vraag 1
Bent u bekend met de problematiek met betrekking tot de financiering van het midden-
en kleinbedrijf (mkb) door banken?
Antwoord 1
Ja.
Goede toegang tot financiering is voor ondernemers een essentiële randvoorwaarde om
te kunnen ondernemen. Dat was voor de coronacrisis het geval, maar dat is nu des te
belangrijker.
De markt voor mkb-financiering kent diverse knelpunten. Op basis van de verschillende
onderzoeken zien we dat onder meer het nog beperkte aandeel van alternatieve financiering,
de lage rentabiliteit van kleine kredieten, gebrek aan kennis en overzicht van de
financieringsmarkt bij ondernemers en informatieasymmetrie een optimale kredietverstrekking
kunnen belemmeren.1 Met name kleine en risicovolle financieringen zijn moeilijker te verkrijgen vanwege
hogere transactiekosten en risico’s.
Vraag 2
Welke oplossingsrichtingen ziet u om de problematiek met betrekking tot de financiering
van het mkb op te lossen?
Antwoord 2
Het kabinet richt zich op het verbeteren van de toegang tot financiering van het mkb
door het wegnemen van onnodige belemmeringen en daarmee het dichten van de financieringskloof.
Oplossingsrichtingen zijn gericht op vraag, aanbod en werking van de mkb financieringsmarkt.
Het kabinet heeft al het nodige beleid daarvoor ingezet.
Met de verschillende instrumenten, zoals o.a. de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB),
en Qredits draagt het kabinet flink bij om de kredietverlening aan het mkb op peil
te houden. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ondersteunt Qredits om
zo het aanbod van kleine kredieten te verbreden bij een organisatie waar persoonlijke
begeleiding onderdeel is van de dienstverlening.
Daarnaast stimuleert het kabinet de alternatieve financieringsmarkt op verschillende
manieren zoals met (financiële) ondersteuning van de stichting MKB Financiering en
met het DACI fonds, een fonds om het aanbod van funding voor alternatieve financiers
te vergroten.
Verder heeft de KVK met de Financieringsdesk veel ondernemers verder geholpen en heeft
zij een KVK Gids voor bedrijfsfinanciering. Deze gids laat zien hoe je een financieringsaanvraag
voorbereidt en waarop financiers een ondernemersplan beoordelen. Ook geeft de gids
een overzicht van financieringsvormen.
Het kabinet krijgt signalen, adviezen en doet zelf ook onderzoek zoals bijvoorbeeld
evaluaties van de individuele instrumenten, maar ook onderzoek naar de mkb-financieringsmarkt
in zijn geheel (Dialogic 2019) of naar specifieke belemmeringen. Zo heeft het Nederlands
Comité voor Ondernemerschap het kabinet recent (1 november 2021) geadviseerd om met
het oog op opportune investeringen in groei, maar ook verduurzaming en digitalisering,
de daarvoor benodigde risicovollere financiering beschikbaar te maken voor het mkb
middels een zogenaamd quasi equity fonds. Dit advies is op 21 november 2021 aan uw
Kamer toegezonden.2 Het kabinet zal dit voorjaar uw Kamer een inhoudelijke reactie toesturen.
Daarnaast worden de BMKB en Qredits op dit moment geëvalueerd. De motie Van Strien
vraagt om de uitkomsten van deze evaluaties tezamen te bezien met de lopende evaluatie
van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en een analyse van eventuele
knelpunten en mogelijk oplossingen.3 Uiterlijk einde tweede kwartaal 2022 zal ik uw Kamer hierover informeren.
Vraag 3, 4, 5, 6 en 10
Bent u bekend met het kredietregister?
Deelt u de mening dat een kredietregister een effectieve manier kan zijn om de kredietwaardigheid
van het mkb te registreren voor nieuwe financiers?
Welke oplossingsroutes ziet u om de problematiek met betrekking tot de financiering
van het mkb op te lossen door de invoering van het kredietregister?
Vindt u de invoering van het kredietregister in Nederland wenselijk? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, waarom wel?
Bent u bereid om een onderzoek te laten uitvoeren naar de invoering van het kredietregister
in Nederland?
Antwoord 3, 4, 5, 6 en 10
Eerder heeft Staatssecretaris Keijzer uw Kamer in de brief van 23 februari 2021 geïnformeerd
over het onderzoek «Nut en noodzaak Kredietregister». Onderzoekers stellen dat een
kredietregister kan bijdragen aan een verbeterde toegang van mkb’ers tot financiering
en van nieuwe kredietverleners tot de markt voor mkb-kredieten dat dit meerwaarde
heeft. Tevens doen onderzoekers een aantal aanbevelingen voor de optimale inrichting
van een kredietregister en wijzen op een aantal nog nader uit te zoeken aspecten.4
5
Naar aanleiding van de motie van het lid Amhaouch6 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer recent geïnformeerd over een plan van aanpak
om een eventuele oprichting van een kredietregister te gaan verkennen.7 Ik laat uw Kamer hierbij weten dat ik voornemens ben dit plan van aanpak ter hand
te nemen en dus de mogelijkheden van een kredietregister nader zal verkennen. Ik wijs
uw Kamer er hierbij op dat er veel haken en ogen zitten aan een besluit over het al
dan niet oprichten van een kredietregister. Het uitwerken van een optimale en effectieve
uitvoeringsvorm is complex en vergt daarom zorgvuldig nader onderzoek en kritische
afwegingen. Het plan van aanpak voorziet dan ook dat (extern) onderzoek op verschillende
vlakken, waaronder de ervaringen in het buitenland met kredietregisters, nodig kan
zijn en daar waar aangewezen, zal ik dat ook (laten) uitvoeren. Het kabinet zal het
nadere externe onderzoek starten, en pas daarna een besluit nemen.
Essentieel voor een besluitvorming van het kabinet over de noodzaak en wenselijkheid
van een kredietregister is de vraag of een kredietregister wel van toegevoegde waarde
kan zijn voor het beoogde doel en zo ja, in welke vorm. Daar zal ik samen met andere
betrokken departementen, zoals het Ministerie van Financiën, maar ook met de stakeholders
goed naar kijken. Een kredietregister is pas wenselijk als er een uitvoeringsvorm
realiseerbaar is die daadwerkelijk effectief en efficiënt bijdraagt aan het verbeteren
van de toegang tot kredietverlening aan het mkb. Zo zal, onder andere, een optimale
aansluiting van alternatieve financiers op het kredietregister een belangrijk aandachtspunt
zijn. Een aandachtspunt op een ander vlak is dat er een balans gevonden moet worden
tussen het belang van de mkb-ondernemer over wiens data het gaat en het belang van
de financier die data nodig heeft voor het inschatten van het risico.
Vraag 7, 8 en 9
Kunt u een overzicht naar de Kamer sturen welke OESO landen het kredietregister hebben
ingevoerd?
Kunt u in dit overzicht aangeven welke oplossingsrichting die landen hebben gekozen
om de problematiek met betrekking tot de financiering van het mkb op te lossen?
Kunt u in dit overzicht aangeven in hoeverre het kredietregister in die landen een
effectieve manier is om de problematiek met betrekking tot de financiering van het
mkb op te lossen?
Antwoord 7, 8 en 9
Het is niet goed mogelijk gebleken om deze overzichten in dit korte tijdsbestek op
te stellen en daarbij tevens inzichtelijk te maken op welke wijze de kredietregisters
in die landen hebben bijgedragen om de toegang van mkb’ers tot financiering te vergroten.
Het eerder genoemde onderzoek over nut en noodzaak van een kredietregister heeft reeds
gekeken naar welke landen in Europa over kredietregisters beschikken en de inrichting
van deze kredietregisters.8 Deze kredietregisters verschillen op meerdere vlakken van elkaar. Ik zal bij het
uitvoeren van het plan van aanpak bezien wat er nog nodig is aan informatie over buitenlandse
kredietregisters.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat ondernemen en bedrijfsfinanciering
van 10 februari 2022?
Antwoord 11
Het Commissiedebat is verplaatst naar 6 april 2022. Omdat de te nemen stappen niet
lichtvoetig genomen moeten worden, heeft beantwoording iets langer op zich laten wachten.
Ik heb deze vragen voor de datum van het nieuwe commissiedebat beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.