Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuik, Inge van Dijk en Peters over noodverordening op en rond azc Budel na steekpartijen
Vragen van de leden Kuik, Inge van Dijk en Peters (allen CDA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over noodverordening op en rond azc Budel na steekpartijen (ingezonden 28 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 februari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1760.
Vraag 1
Bent u bekend met de geweldsproblematiek waar de gemeente Cranendonck mee te maken
heeft in en rond het asielzoekerscentrum (azc) in Budel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er een patroon van geweld zichtbaar is en het niet gaat om een
individuele casus? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik zie dat er de afgelopen periode sprake is van meerdere (zware) incidenten. Hoewel
het te vroeg is om te spreken van een patroon, is in elk geval sprake van een zeer
zorgelijke ontwikkeling. Iedere persoon die overlast en/of criminaliteit veroorzaak
wordt zo snel mogelijk aangepakt met de inzet van de maatregelen en middelen die ons
ter beschikking staan. Aan de voorkant worden maatregelen getroffen om overlast waar
mogelijk te voorkomen. Dit doen we samen met betrokken partijen zoals het COA, IND,
DT&V, ketenmariniers, de gemeente, de politie, de zorg en het OM.
Vraag 3
Wat is volgens u de oorzaak van de geweldsgolf, waardoor de burgemeester zich genoodzaakt
voelt om een noodverordening af te kondigen?
Antwoord 3
Het is lastig om een eenduidige oorzaak aan te wijzen voor op zichzelf staande incidenten.
Dit verschilt per situatie. Een deel van de incidenten kan mogelijk verklaard worden
door de samenstelling van de COA-populatie in Budel-Cranendonck. Ook multiproblematiek
-zoals psychische of psychiatrische problematiek, verslavingsproblematiek en overlevingsgedrag
van de straat- spelen een rol. Tegelijkertijd rust er door de hoge instroom een grote
druk op de asielketen en rechtbanken. Hierdoor duren procedures langer en houden asielzoekers
relatief lang recht op opvang.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de veiligheid en het veiligheidsgevoel voor inwoners van de
gemeente Cranendonck, de asielzoekers in het centrum en de medewerkers van COA een
belangrijke voorwaarde is voor het draagvlak en het functioneren van het asielzoekerscentrum?
Antwoord 4
Ja. Het draagvlak voor het migratiebeleid en de opvang van asielzoekers wordt door
meerdere factoren bepaald en kan per gemeente of opvanglocatie verschillen. Het veiligheidsgevoel
van betrokkenen in en om de opvanglocaties is daar een belangrijk onderdeel van.
Vraag 5, 6
Welke acties moeten op korte termijn worden ondernomen en door wie om de veiligheid
voor inwoners van de gemeente, asielzoekers en medewerkers van het COA op de orde
te hebben?
Wat is er nodig om op lange termijn de veiligheid te borgen en het draagvlak in de
gemeente terug te winnen?
Antwoord 5, 6
Er is tijdens mijn constructieve gesprek met de burgemeester, de commissaris van de
Koning van Noord-Brabant en het COA op 2 februari jl. gesproken over oplossingen op
het gebied van de veiligheid in het azc en in de gemeente Cranendonck. Met de juiste
maatregelen moet de rust in het azc en in Cranendonck terugkeren. Samen nemen we de
verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de bewoners van het azc, de COA-medewerkers
en alle inwoners van de gemeente Cranendonck. Daarvoor zijn diverse afspraken gemaakt
over actie voor de korte en middellange termijn: 1) Aanscherpen van de beveiliging
op het terrein, 2) De zaken van asielzoekers met een kansarme aanvraag worden met
nog meer prioriteit behandeld, 3) Verbeteren van de veiligheid op het terrein door
onder andere het plaatsen van een hek om het bewonersgedeelte, 4) Er wordt nog scherper
gecontroleerd en gehandhaafd, onder andere op de aanwezigheid van illegalen. Deze
maatregelen moeten bijdragen aan het borgen van de veiligheid op de lange termijn.
De komende tijd blijf ik met de betrokken partijen in de gemeente Cranendonck in gesprek
over de veiligheidssituatie, die ik nauwlettend in de gaten houd.
Ik ben blijvend in gesprek met ketenpartners, de strafrechtketen, vervoerders, andere
departementen en het lokaal bestuur over het voorkomen en het aanpakken van overlast
en criminaliteit door asielzoekers. Ik onderzoek samen met deze partijen welke handelingsperspectieven
de overlastaanpak meer kracht bij zouden kunnen zetten. Hierbij wordt onder meer gekeken
naar maatregelen in het kader van versobering van de opvang, inbewaringstelling en
de procedures. Uiteraard zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek
naar handelingsperspectieven.
Vraag 7
Wat zijn de consequenties voor de daders van de geweldsdelicten en welk effect heeft
dit op hun asielaanvraag?
Antwoord 7
Uitgangspunt is dat vreemdelingen die misdrijven plegen niet in aanmerking komen voor
verblijf in Nederland. Ten aanzien van personen die in aanmerking komen voor een asielvergunning
in Nederland geldt echter dat daarmee is vastgesteld dat zij bescherming van de Nederlandse
overheid nodig hebben. Bij terugkeer naar het eigen land zouden zij ernstige problemen
kunnen ondervinden.
Indien het gaat om een Verdragsvluchteling2 geldt daarom op grond van EU-wetgeving dat bescherming geweigerd mag worden als er
goede redenen bestaan om de Verdragsvluchteling te beschouwen als een gevaar voor
de veiligheid van de lidstaat waar hij zich bevindt, of indien hij een gevaar vormt
voor de samenleving van die lidstaat omdat hij bij onherroepelijk geworden rechterlijk
vonnis veroordeeld is voor een «bijzonder ernstig misdrijf». Er is sprake van een «bijzonder ernstig misdrijf» indien de vreemdeling bij onherroepelijk rechterlijk vonnis is veroordeeld tot een
gevangenisstraf, of aan hem is een vrijheidsbenemende maatregel opgelegd, van in totaal
tenminste 10 maanden.
Een persoon die in zijn land van herkomst een reëel risico loopt op de doodstraf of
executie, foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, komt
in aanmerking voor subsidiaire bescherming. Deze bescherming kan op grond van EU-wetgeving
worden geweigerd als de vreemdeling een «ernstig misdrijf» heeft gepleegd of een gevaar vormt voor de gemeenschap of voor de veiligheid van
de lidstaat waar hij zich bevindt. Er kan sprake zijn van een ernstig misdrijf indien
de vreemdeling is veroordeeld tot een gevangenisstraf, of aan hem een vrijheidsbenemende
maatregel is opgelegd, van in totaal tenminste zes maanden en in ieder geval één van
de veroordelingen betrekking heeft op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor
de gemeenschap oplevert.
Daarnaast geldt dat personen die strafbare feiten plegen hiervoor ook, conform het
Nederlands strafrecht, worden bestraft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.