Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Plas en Jasper van Dijk over een verplichte VOG om misbruikschandalen te voorkomen
Vragen van de leden Van der Plas (BBB) en JasperVan Dijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over een verplichte VOG om misbruikschandalen te voorkomen (ingezonden 10 januari 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 18 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Overheid wil screening humanitaire hulpverleners niet
verplichten, ondanks misstanden» van het Nederlands Dagblad1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het Gezamenlijk Actieplan Integriteit van Goede Doelen Nederland?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Was u het eens met de aanbevelingen in het Gezamenlijk Actieplan Integriteit? Welke
wel? Welke niet?
Antwoord 3
Ja, ik kan mij vinden in de aanbevelingen voor de hulpsector. Het Gezamenlijk Actieplan
Integriteit dat in 2018 is opgesteld door een coalitie van goede doelen-, noodhulp-
en ontwikkelingsorganisaties is afgestemd met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het omvat concrete maatregelen om (seksueel) grensoverschrijdend gedrag te voorkomen
en aan de orde stellen.
Vraag 4
Wat heeft u sinds de publicatie van het Gezamenlijk Actieplan Integriteit gedaan om
de aanbevelingen in de praktijk te brengen?
Antwoord 4
Het Gezamenlijk Actieplan Integriteit is van en voor de coalitie van goede doelen-,
noodhulp- en ontwikkelingsorganisaties. Er vindt vanuit het Ministerie van Buitenlandse
Zaken regelmatig overleg plaats met partnerorganisaties en Partos, de koepelorganisatie
van Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties, over het handhaven en verbeteren
van integriteitsbeleid en over het voorkomen en waar nodig aan de orde stellen van
grensoverschrijdend gedrag in de sector. Naar aanleiding van dit regelmatige overleg
heeft Partos bijvoorbeeld de «Partos Gedragscode» aangescherpt ter verdere ondersteuning
van het integriteitsbeleid van leden.
Vraag 5
Hoe regelmatig komt seksueel misbruik door Nederlandse humanitaire hulpverleners voor?
Antwoord 5
Partnerorganisaties van het Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben een contractuele
plicht om seksueel wangedrag van hulpverleners te melden en aan te geven welke opvolging
hieraan is of wordt gegeven. BZ registreert deze meldingen en meldt de aantallen in
het jaarverslag BHOS. In 2021 is BZ in totaal 26 keer over een integriteitskwestie
bij een partnerorganisatie geïnformeerd. Het betreft hierbij alle partnerorganisaties
en niet alleen die uit de humanitaire sector.
Naast opname van het aantal meldingen in het jaarverslag van BHOS, rapporteert het
ministerie jaarlijks aan de Tweede Kamer over bestrijding van seksueel grensoverschrijdend
gedrag. De laatste Kamerbrief dateert van 29 september 2021.2
Vraag 6
Deelt u de mening dat het voorkomen van seksueel misbruik van humanitaire hulpbehoevende
de hoogste prioriteit moet hebben?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Vindt u de huidige situatie, waarin sommige hulpverleners handmatig specifieke aandachtsgebieden
geven bij aanvragen voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en ander hulpverleners
dat nalaten, wenselijk?
Antwoord 7
Aangescherpte screening van personeel is een essentieel onderdeel van preventie van
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarvoor is een effectief instrumentarium nodig
en dat is in Nederland, maar ook internationaal een actuele discussie. Een VOG maakt
onderdeel uit van een breder screeningspalet waarover een organisatie in Nederland
beschikt bij rekrutering. Het is niet het enige middel en is niet altijd sluitend:
een VOG toetst of iemand in Nederland strafbare feiten op zijn naam heeft staan die
een risico vormen voor de functie of het doel waarvoor de VOG wordt aangevraagd. Omdat
seksueel wangedrag in de praktijk zelden tot veroordelingen leidt, is een VOG niet
waterdicht. Er zijn dus altijd aanvullende instrumenten nodig om effectiever te screenen
bij recrutering.
Vanuit de eigen verantwoordelijkheid van organisaties voor aanname en screening van
medewerkers, stelt de brancheorganisatie dit onderwerp actief aan de orde op bijeenkomsten
met directeuren van hulporganisaties. Ik ga graag in gesprek met de hulporganisaties
over dit onderwerp. In de actuele maatschappelijke discussie over seksueel grensoverschrijdend
gedrag wordt opnieuw duidelijk dat we alle mogelijke maatregelen moeten inzetten om
deze vorm van machtsmisbruik te voorkomen in alle sectoren van de samenleving.
Vraag 8
Waarom heeft u, ondanks de wens van hulporganisaties zelf, het nagelaten om een sectorspecifieke
VOG in het leven te roepen?
Antwoord 8
Deze wens van de hulpsector is als zodanig niet gecommuniceerd met het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Er is sprake geweest van onderzoek van hulporganisaties naar
de optie van een humanitair paspoort. Dat onderzoek werd aangehouden om uitkomsten
van pilots in VK af te wachten. Het VK investeert in pilots gericht op een «aid workers passport» en samenwerking met Interpol. Dit zijn complexe programma’s met tot op heden vooral
veel juridisch voorwerk (uitdagingen met universaliteit, data management, juridische
kaders en potentieel risico’s van misbruik). In de loop van 2022 hoopt FCDO te kunnen
starten met het design van een prototype.
Ik weet dat hulporganisaties in 2019 ook contact hadden met het Centraal Orgaan Verklaring
Omtrent het Gedrag (COVOG) over een sectorspecifieke VOG. Destijds gaf COVOG aan dat
een specifiek screeningsprofiel geen meerwaarde heeft boven het algemene profiel.
Ook binnen het algemene profiel kunnen specifieke afspraken worden gemaakt, waardoor
de screening optimaal is. Het is belangrijk om nu van de hulporganisaties terug te
horen of vervolgafspraken hebben geleid tot een effectieve aanpak. Desgevraagd stelde
PARTOS voor dit te agenderen met leden. Ik ga graag in gesprek met de hulporganisaties
over hun ervaringen hiermee. Ook COVOG staat open om verder in gesprek te gaan over
te bieden mogelijkheden.
Vraag 9
Waarom verwijst u naar de verantwoordelijkheid van hulporganisaties zelf als zij u
specifiek vragen deze VOG-verplichting te creëren om misbruik te voorkomen?
Antwoord 9
Anders dan het artikel stelt, heb ik geen specifiek verzoek ontvangen om een sectorspecifieke
VOG op te stellen. Ook in de reguliere contacten is deze vraag niet gesteld.
Vraag 10
Bent u bereid om alsnog een sectorspecifieke VOG verplicht te stellen?
Antwoord 10
Ik sta open voor een vervolggesprek met hulporganisaties om de ervaringen met de verschillende
beschikbare instrumenten voor screening van personeel te evalueren en zo snel mogelijk
tot een effectief instrument te komen. Zie ook antwoord op vraag 7.
Vraag 11
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 11
De vragen zijn elk afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.