Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen en Maatoug over het EU herstelfonds
Vragen van de leden Dassen (Volt) en Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Financiën over het EU herstelfonds (ingezonden 27 januari 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 17 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Het stiekeme Nederlandse selectieproces voor de EU-herstelmiljarden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe leest u de constatering dat achter de schermen de afgelopen maanden al tot in
detail door het vorige kabinet werd gewerkt aan de bestedingen van de RRF-gelden,
terwijl de Kamer en decentrale overheden hierin niet werden betrokken?
Antwoord 2
Het is altijd duidelijk geweest dat er aan de formatietafel beslist zou worden over
het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP), blijkens ook de naar u verzonden
Kamerbrief van 27 november 2020. Begin vorig jaar heeft er een ambtelijke inventarisatie
plaatsgevonden van de meest kansrijke reeds begrote en nieuwe maatregelen die voldoen
aan de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)- verordening. Het coalitieakkoord is
helder over de kaders van het HVP: de middelen uit de HVF worden ingezet om reeds
begrote uitgaven te financieren, al dan niet aangevuld met gefinancierde maatregelen
uit het coalitieakkoord. Alle maatregelen zullen bovendien moeten voldoen aan de criteria
in de HVF-verordening. Tijdens de totstandkoming van het coalitieakkoord is er ook
breed geconsulteerd via de verschillende formatietafels, waaronder de medeoverheden.
Vraag 3
Stemt u ermee in dat dit haaks staat op het Brusselse verzoek om een «brede consultatie»
te houden? Omdat er in een van de gewobte documenten waar FTM naar verwijst wordt
gezegd dat het om «de meest logische externe stakeholders» gaat, en dat die inputfase
eerder ook een consultatie is genoemd, vragen wij u of u het ermee eens bent dat alleen
«de meest logische externe stakeholders» zijn meegenomen in de door het kabinet genoemde
«brede consultatie»? Mocht dit niet het geval zijn: hoe is het kabinet voornemens
een gedegen consultatie te houden in 1 maand terwijl eerder (eind 2020) werd gesteld
dat het tijdspad juist te krap was?
Antwoord 3
Het stond de departementen tijdens de ambtelijke inventarisatie vrij om contact te
zoeken met belanghebbenden, hetgeen ook is gebeurd. Departementen hebben onder andere
input ontvangen van diverse vakbonden, bedrijven, gemeenten, provincies, regio’s en
kennisinstellingen. Dat betekent overigens niet dat andere belanghebbenden hun stem
niet meer kunnen laten horen. Er wordt momenteel gewerkt aan een eerste conceptversie
van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan, die uw Kamer en het bredere publiek
zullen ontvangen. Op basis van ontvangen inbreng wordt een tweede conceptversie opgesteld
die wederom gedeeld zal worden met uw Kamer. Voorts is voorzien dit conceptplan aan
bijvoorbeeld genderorganisaties en medeoverheden voor te leggen en om hen te vragen
input te geven op welke wijze de reeds geselecteerde maatregelen in hun ogen het beste
uitgevoerd zouden kunnen worden. Hiermee geef ik ook opvolging aan de moties van de
leden Gündoğan en Van Dijk. Bovendien hebben belanghebbenden tijdens formatiegesprekken
zoals gebruikelijk ook de mogelijkheid om input te leveren op de in het coalitieakkoord
te verwerken hervormingen. Op deze manier hebben belanghebbenden dus zowel in het
voortraject, als in het komende traject voldoende mogelijkheden tot het leveren van
inbreng.
Vraag 4
Wat is uw verklaring waarom de Kamer anderhalf jaar in ongewis is gebleven over de
besteding van de beschikbare gelden voor Nederland?
Antwoord 4
Het besluit over de besteding van de beschikbare gelden is, conform de naar u verzonden
Kamerbrief van 27 november 2020, genomen bij de totstandkoming van het coalitieakkoord.
Uw Kamer is nauw betrokken geweest bij het formatieproces en heeft het coalitieakkoord
aanvaard.
Vraag 5
Wat vindt u van de door het vorige kabinet gekozen volgorde om eerst naar de Europese
Commissie te communiceren aanspraak te willen maken op de gelden alvorens de Kamer,
decentrale overheden en andere belanghebbenden hierbij te betrekken?
Antwoord 5
Een lidstaat kan volgens de HVF-verordening (artikelen 12 en 18) pas aanspraak maken
op middelen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit bij de indiening van een HVP.
In het proces dat leidt tot indiening van het definitieve plan zullen de Kamer, medeoverheden,
en andere belanghebbenden meegenomen worden. Daarnaast zijn de Kamer, medeoverheden
en andere belanghebbenden reeds meegenomen in het formatieproces. In het daaruit volgende
coalitieakkoord zijn de afspraken vastgelegd die de basis vormen voor het HVP.
Voorts is het gebruikelijk dat Europese lidstaten conceptplannen informeel toetsen
bij de Europese Commissie. Daarnaast is de HVF-verordening voor alle Europese lidstaten
een nieuw proces, vandaar dat het logisch is om informeel en ambtelijk bij de experts
van de Europese Commissie verdere toelichting te ontvangen over de uitvoering van
de verordening. Gezien de omvang van de beschikbare middelen (miljarden) en de ernst
van de crisis waar Nederland zich in de nasleep van de Covid-19 pandemie in bevond,
vind ik het vanzelfsprekend dat in deze informele gesprekken kenbaar is gemaakt dat
Nederland aanspraak wil maken op de HVF-gelden.
Vraag 6
Kunt u een concreet overzicht geven van het tijdspad met betrekking tot de Nederlandse
indiening van het RRP?
Antwoord 6
De tijdlijn voor het indienen van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan ziet
er als volgt uit: in het eerste kwartaal van 2022 zal het eerste conceptplan uitgewerkt
en met uw Kamer gedeeld worden. Hierna start de formele dialoog met de Europese Commissie
en de raadpleging van belanghebbenden. Vervolgens is het streven om een tweede, finale
conceptversie van het plan in mei 2022 gereed te hebben. In juni 2022 zal ik het finale
conceptplan aan uw Kamer presenteren. Uiterlijk 31 augustus 2022 zal Nederland het
plan formeel indienen bij de Europese Commissie.
Vanaf het moment van indienen door Nederland heeft de Europese Commissie twee maanden
om met een voorstel voor een uitvoeringsbesluit te komen, met daarin de goedkeuring
van het plan, de mijlpalen en doelen, alsmede de daaraan gekoppelde bedragen. Hierna
heeft de Raad een maand de tijd om het uitvoeringsbesluit goed te keuren. Vervolgens
zal een overeenkomst tussen de Commissie en Nederland worden opgesteld, waarmee de
middelen formeel worden gecommitteerd. Ten slotte is op 31 december 2022 de deadline
voor de Europese Commissie om 70% van alle middelen te hebben gecommitteerd aan de
lidstaten.
Vraag 7
Kunt u op basis van aanvullende stukken inzicht geven in de interdepartementale stukken
ter afstemming en besluitvorming aangaande de besteding? Kunt u een concreet overzicht
geven van de huidige stand van zaken met betrekking tot de Nederlandse indiening van
het RRP? Wordt het aangaan van nieuwe investeringen als uitgangspunt van de besteding
van de gelden genomen, in lijn met de geest van het herstelfonds? Wanneer is het kabinet
voornemens de Kamer bij de plannen voor de bestedingen te betrekken?
Antwoord 7
In het kader van het door u aangehaalde Wob-verzoek zijn de stukken over interdepartementale
afstemming aangaande de besteding openbaar gemaakt en terug te vinden via de website
van rijksoverheid.nl.2 Het kabinet heeft ervoor gekozen om reeds begrote uitgaven te financieren, al dan
niet aangevuld met financieel gedekte maatregelen uit het coalitieakkoord, in het
HVP op te nemen. Uw Kamer zal in het eerste kwartaal van 2022 de eerste conceptversie
van het HVP ontvangen. Om hier zorgvuldig en gericht invulling aan te kunnen geven
is op 1 februari 2022 binnen het Ministerie van Financiën een programmadirectie van
start gegaan die de indiening van het Nederlandse HVP zal gaan coördineren. In die
rol is deze HVP-directie o.a. verantwoordelijk voor de kwaliteit- en volledigheidschecks
op basis van de HVF verordening, en het voeren van de dialoog met de Europese Commissie.
Omdat de kennis en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de maatregelen die
uiteindelijk in het Nederlandse HVP opgenomen zullen worden primair bij de departementen
ligt, hebben zij ook een cruciale rol bij het voorbereiden, invullen en implementeren
van het HVP. Zie vraag 6 voor een toelichting op het verdere proces.
Vraag 8
Welke hervormingen is het kabinet voornemens door te voeren om in aanmerking te komen
voor de gelden? Wanneer is het kabinet voornemens de Kamer bij de plannen voor de
hervormingen te betrekken? Kunt u op basis van aanvullende stukken inzicht geven in
de interdepartementale stukken ter afstemming en besluitvorming aangaande de hervormingsplannen?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord 8
De hervormingen in het HVP zullen gebaseerd zijn op hervormingen die in gang zijn
gezet sinds 1 februari 2020, alsook de hervormingen die in het coalitieakkoord genoemd
worden en waar mogelijk samenhang vertonen met de investeringen in het HVP. Zoals
vereist in de HVF-verordening zullen de hervormingen ook ingaan op een substantieel
deel van de landenspecifieke aanbevelingen die de Europese Commissie heeft opgesteld.
Deze aanbevelingen zijn ook meegenomen in het coalitieakkoord. Zie verder het antwoord
op vraag 6 en 7.
Vraag 9
Kunt u specifiek uitwijden over de concrete punten waar de besluitvorming aangaande
de besteding als ook de hervormingen nog niet volledig is afgerond en wat daar de
pijnpunten zijn, zoals blijkt uit de WOB-stukken aangehaald in het FTM-artikel?
Antwoord 9
In het coalitieakkoord is afgesproken dat de HVF-financiering wordt gebruikt voor
reeds in de begroting gedekte maatregelen. De verdere besluitvorming over de investeringen
en hervormingen in het HVP vindt plaats conform het tijdpad in het antwoord op vraag
6. Dat betekent dat de definitieve besluitvorming volgens de huidige planning zal
plaatsvinden in de zomer van 2022.
Vraag 10
De groslijst met mogelijk in aanmerking komende projecten voor de besteding van de
gelden is op 1 november 2021 met de Kamer gedeeld terwijl deze lijst niet is afgestemd
met lagere overheden of de Kamer, ondanks het verzoek van de Europese Commissie om
een «brede consultatie» te voeren: wat vindt u van deze constatering? Wat vindt u
van de keuze om deze gang van zaken te bestempelen als «een krap tijdspad», zoals
ook weergegeven in het FTM-artikel?
Antwoord 10
De HVF-verordening (artikel 15) schrijft voor dat elk HVP een samenvatting van het
consultatieproces moet bevatten dat past binnen de nationale juridische kaders. Lidstaten
hebben dan ook op verschillende wijze invulling gegeven aan het consultatieproces.
De juridische kaders voor het Nederlandse HVP zijn tijdens de formatie vastgesteld
en in het Coalitieakkoord opgenomen. Tijdens de formatie zijn medeoverheden en de
Kamer breed geconsulteerd, en uiteindelijk is besloten om het Nederlandse HVP te vullen
met bestaande en gefinancierde maatregelen en eventueel financieel gedekte maatregelen
uit het Coalitieakkoord. De groslijst die op 1 november met de Kamer is gedeeld is
het resultaat van een ambtelijke verkenning, maar staat niet gelijk aan een concept-HVP.
Zoals eerder aangegeven is de ambtelijke inventarisatie opgesteld in samenwerking
met alle departementen. Het stond de departementen tijdens de ambtelijke inventarisatie
vrij om contact te zoeken met belanghebbenden, hetgeen ook is gebeurd. De Kamer en
de medeoverheden worden geraadpleegd tijdens het verdere proces. Destijds werd uitgegaan
van een vlot formatieproces, waardoor het tijdspad krap geacht werd. Er werd gekozen
om de besluitvorming over het HVP aan het nieuwe kabinet over te laten en dit onderdeel
te maken van het coalitieakkoord. Het coalitieakkoord is tot stand gekomen middels
brede consultatie. Zie verder het antwoord op vraag 2, 3 en 6.
Vraag 11
Wat vindt u van de gekozen volgorde door het vorige kabinet dat plannen opgesteld
door de ambtenarij eerst informeel werden getoetst bij de Europese Commissie, vervolgens
op de formatietafel belandden alvorens de Kamer hierbij betrokken werd? Denkt u dat
met deze volgorde de officiële procedure is omzeild? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 11
Het is gebruikelijk dat Europese lidstaten conceptplannen informeel toetsen bij de
Europese Commissie. De HVF-verordening is voor alle Europese lidstaten een nieuw proces,
vandaar dat informeel en ambtelijk bij de experts van de Europese Commissie getoetst
is of bepaalde zaken voldoen aan de eisen van de verordening. Er is hiermee geen officiële
procedure omzeild. De officiële procedure met de Europese Commissie gaat van start
op het moment dat wij het plan indienen bij de Commissie, cf. preambule lid 38 van
de HVF-verordening.
Vraag 12
Hoe leest u de constatering uit het FTM-artikel dat «informeel» werd gesproken met
ambtenaren op de permanente vertegenwoordiging in Brussel om zo de officiële procedure
te kunnen omzeilen? Denkt u dat met deze volgorde de officiële procedure is omzeild?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord 12
Er is geen officiële procedure omzeild. Zie verder het antwoord op vraag 11.
Vraag 13
Klopt het dat gesprekken met de Commissie voor indiening van plannen inderdaad onderdeel
zijn van het beoordelingsproces voor de RRP-plannen, zoals geconstateerd in het artikel
van FTM?
Antwoord 13
Gesprekken met de Europese Commissie zijn nodig vanwege de technische en specifieke
eisen van de HVF verordening. De gesprekken vormen echter geen onderdeel van het beoordelingsproces,
maar worden ingezet ter voorziening van benodigde informatie ten aanzien van de HVF-verordening.
De Commissie velt in deze gesprekken dan ook geen oordeel over de samenhang van het
plan, maar geeft slechts toelichting bij de technische vereisten. Dit blijkt ook uit
de openbaargemaakte stukken d.d. 1 november 2021.
Vraag 14
Wat is uw lezing van de constatering dat uw voorganger Minister Hoekstra in het najaar
van 2021 aangaf dat er eerst een plan moet liggen alvorens externen geconsulteerd
kunnen worden, terwijl uit het artikel van FTM blijkt dat bepaalde partijen wel degelijk
in een vroeg stadium betrokken werden, zoals VNO-NCW?
Antwoord 14
Ik deel zijn mening dat er eerst een plan moet liggen alvorens externen geconsulteerd
kunnen worden over de inhoud van dit plan. Ten aanzien van de gesprekken in de totstandkoming
van de ambtelijke groslijst stond het de departementen vrij om in gesprek te gaan
met belanghebbenden. Daarnaast is er in de totstandkoming van het coalitieakkoord
breed geconsulteerd. Voorts komen er twee conceptversies, waardoor belanghebbenden
nog steeds in de gelegenheid zullen zijn hun stem te laten horen.
Vraag 15
Kan de Minister de correspondentie tussen Den Haag en Brussel alsnog doen toekomen
aan de Kamer, nog voor het voorjaarsreces? Kan de Minister een overzicht geven van
de inhoud van de gesprekken die Nederland heeft gevoerd met de Commissie, al dan niet
in een besloten briefing?
Antwoord 15
Het is helaas niet haalbaar deze informatie te leveren binnen de gevraagde termijn.
Op dit moment wordt in het kader van het door u aangehaalde Wob-verzoek door verschillende
departementen gewerkt aan het inventariseren en openbaar maken van documenten die
betrekking hebben op contacten met belanghebbenden, waaronder met de Europese Commissie.
Voorafgaand aan openbaarmaking worden de verschillende belanghebbenden, waaronder
de Europese Commissie, om zienswijzen gevraagd. Indien de Europese Commissie gemotiveerd
aangeeft dat de uitgewisselde stukken niet openbaar kunnen worden gemaakt, dan wordt
die zienswijze in principe gevolgd. Ik zal de andere departementen verzoeken zo spoedig
mogelijk de documenten met uw Kamer te delen (en in ieder geval uiterlijk op het moment
dat deze documenten in het kader van het lopende Wob-verzoek openbaargemaakt worden).
Vraag 16
Hoe definieert u «de meest logische externe stakeholders»? Op basis van welke criteria
bestempelde en bestempelt het kabinet betrokkenheid van stakeholders als «logisch»?
Antwoord 16
Het is niet aan mij om dit te definiëren, aangezien dit de verantwoordelijkheid is
van de betreffende vakdepartementen.
Vraag 17
Kunt u een reconstructie maken van de wijze waarop de input van stakeholders als «inspiratie»
gebruikt voor het formuleren van de maatregelen die zijn ingediend bij de Europese
Commissie, op basis van gespreksverslagen of andere documentatie en deze op korte
termijn (binnen 2 weken) aan de Kamer te doen toekomen?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 18
Welke landen-specifieke aanbevelingen is Nederland voornemens door te voeren en welke
aanbevelingen is het kabinet voornemens aan de kant te schuiven? Kunt u toelichten
op basis waarvan deze keuzes zijn gemaakt en hoe dit keuzeproces is verlopen?
Antwoord 18
Op dit moment kan ik hier nog geen antwoord op geven. De voorgestelde keuze van het
kabinet ten aanzien van de landenspecifieke aanbevelingen zal blijken uit de eerste
conceptversie van het HVP die ook met uw Kamer gedeeld zal worden. Overigens geldt
dat veel landenspecifieke aanbevelingen ook zijn meegenomen in de voorgenomen hervormingen
in het coalitieakkoord.
Vraag 19
Hoe bent u voornemens om te springen met het resterende proces aangaande het indienen
van het nationale plan om aanspraak te maken op de RRF-gelden?
Antwoord 19
Momenteel is mijn ministerie in dialoog met de andere ministeries over de invulling
van het eerste concept-HVP. Na het bereiken van ambtelijke en politieke overeenstemming
over het eerste conceptplan, zal ik deze conceptversie met uw Kamer delen. Daarop
kunnen ook belanghebbenden input leveren op dit conceptplan. Zie verder het antwoord
op vraag 6.
Vraag 20
In het regeerakkoord van het kabinet leest de Volt-fractie slechts over de besteding
van de RRF-gelden: «de middelen uit het Europees herstelfonds ter financiering van
de plannen uit onder meer dit coalitieakkoord». Welke plannen uit het coalitieakkoord
is het kabinet voornemens aan de RRF-gelden te besteden?
Antwoord 20
Op dit moment kan ik hier nog geen antwoord op geven. Wel is duidelijk dat reeds begrote
en bestaande maatregelen en het coalitieakkoord leidend zijn in de keuzes die gemaakt
worden. Op welke wijze deze maatregelen kunnen worden opgenomen in een Nederlands
HVP hangt af van de mate waarin deze maatregelen in overeenstemming zijn met de HVF-verordening.
De keuze van het kabinet ten aanzien van de plannen uit het coalitieakkoord zal terug
te zien zijn in de eerste conceptversie van het HVP die ter raadpleging ook met uw
Kamer gedeeld zal worden.
Vraag 21
Kunt u zicht bieden op de reactie van de Europese Commissie op de plannen, zoals die
tot nu toe gecommuniceerd zijn in overleg met de Commissie?
Antwoord 21
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 22
Wat is uw verwachting ten aanzien van de beoordeling van de plannen van het kabinet
door de Europese Commissie? Zal zij de plannen goedkeuren?
Antwoord 22
Ik kan niet spreken voor de Europese Commissie. Dit kabinet hecht veel belang aan
een stevig en ambitieus HVP. Door in te zetten op structurele hervormingen en investeringen
die aansluiten bij de landspecifieke aanbevelingen en de groene en digitale transities,
kan naar verwachting gebruik gemaakt worden van de Europese middelen uit de HVF. Een
ambitieus plan draagt bij aan een positieve beoordeling van de Commissie.
Vraag 23
Kunt u het krappe tijdspad richting mei 2022 voor opstelling van het tweede conceptplan
en presentatie van het finale conceptplan aan de Kamer in juni 2022 schetsen?
Antwoord 23
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 24
In hoeverre zijn de groslijsten bepalend voor de uitvoering van het Nederlandse RRP?
Antwoord 24
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 25
Hoe definieert u «een briljant idee» wat eventueel nog aan de reeds bestaande groslijst
kan worden toegevoegd? Kan de Minister een indicatie geven van de reeele kans dat
zo’n «briljant idee» inderdaad aanspraak zal kunnen maken op het RRP?
Antwoord 25
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 26
Hoe en wanneer bent u voornemens decentrale overheden en externe partijen te betrekken
bij de totstandkoming van de plannen, conform motie Dassen d.d. 4 november 2021, nummer
35 925-XIII-51?
Antwoord 26
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Vraag 27
Hoe en wanneer bent u voornemens decentrale overheden en externe partijen te betrekken
bij de uitwerking van de plannen?
Antwoord 27
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Vraag 28
Hoe gaat u garanderen dat hier genoeg ruimte en tijd voor is terwijl het vorige kabinet
zelf heeft gezegd niet eerst een consultatie te doen omdat een tijdspad dat toen nog
ruimer was dan het tijdspad van aankomend voorjaar, al te krap was?
Antwoord 28
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Vraag 29
Hoe bent u voornemens uit te reiken naar die externe partijen en decentrale overheden
die hun weg in Den Haag minder makkelijk of niet weten te vinden?
Antwoord 29
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.