Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kamminga over het verslag van de Europese Rekenkamer ‘EU-steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan’
Vragen van het lid Kamminga (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het verslag van de Europese Rekenkamer «EU-steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan» (ingezonden 18 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het Speciaal Verslag (nr. 01/2022) van de Europese Rekenkamer (ERK)
«EU-steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan: ondanks inspanningen nog steeds
fundamentele problemen» gepubliceerd op 10 januari 20221?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe weegt u de conclusie van de ERK dat het optreden van de Europese Unie (EU) in
de Westelijke Balkan weinig effect heeft gehad op het bevorderen van fundamentele
hervormingen van de rechtsstaat in deze landen?
Antwoord 2
De bevindingen van de Europese Rekenkamer (ERK) zijn zorgwekkend. Het kabinet is van
mening dat een goed functionerende rechtsstaat essentieel is voor welvaart en stabiliteit
op lange termijn. De aanbevelingen van de ERK adresseren de belangrijkste tekortkomingen
t.a.v. de huidige inzet en sluiten goed aan bij de reeds bestaande Nederlandse inzet
op het versterken van de rechtsstaat, met aandacht voor de rol van maatschappelijk
middenveld en media en gebruikmakend van conditionaliteit. Het kabinet neemt de conclusies
en aanbevelingen van de ERK zeer serieus en zal deze actief gebruiken bij de huidige
en toekomstige EU- en bilaterale inzet op rechtsstaatshervormingen in de Westelijke
Balkan.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de bevindingen uitermate zorgwekkend zijn en een heroverweging
van de wijze waarop we deze middelen inzetten vragen?
Antwoord 3
Ik deel de mening dat de bevindingen zorgwekkend zijn. Het kabinet neemt de conclusies
en aanbevelingen van de ERK zeer serieus en zal hier actief gebruik van maken bij
de huidige en toekomstige inzet op rechtsstaatshervormingen in de Westelijke Balkan.
Zo zal het kabinet in EU kader (nog) meer inzetten op het versterken van de EU Rechtsstaatsmechanismen,
steun voor het maatschappelijk middenveld betrokken bij hervormingen van de rechtsstaat
en mediavrijheid, toepassing van conditionaliteit bij de toekenning van EU-fondsen
en het verbeteren van projectrapportage en monitoring door de Europese Commissie,
conform de aanbevelingen van de ERK.
Vraag 4
Hoe kijkt u zelf naar de effectiviteit van de EU-steun voor rechtsstaat hervormingen
en op welke wijze is vanuit Nederland opvolging gegeven aan eerdere signalen dat de
effectiviteit onvoldoende is?
Antwoord 4
Het kabinet monitort de effectiviteit van EU-steun in de Westelijke Balkan intensief,
met extra aandacht voor de hervormingen van de rechtsstaat. Het kabinet ziet er, conform
de motie Kamminga/Amhaouch, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2358), op toe dat de Commissie de voortgang op hervormingsterrein strikt monitort waarbij
het kabinet zelf, o.a. via het rechtsstatelijkheidsnetwerk in de regio, een actieve
rol speelt door monitoring en het leveren van input op de voortgangsrapporten van
de Commissie. Bovendien benut het kabinet het rechtsstatelijkheidsnetwerk om tot een
eigen appreciatie te komen voor de discussies en rapportages in EU-kader. In het geval
van geen of onvoldoende vooruitgang verbindt het kabinet hier consequenties aan voor
de Westelijke Balkan landen, zoals deze in het toetredingskader voorhanden zijn. Dit
is tevens conform bovengenoemde motie. Het kabinet doet dit door coalitievorming met
andere EU-lidstaten zodat er een stevige boodschap afgegeven wordt aan de Commissie,
de (potentiële) kandidaat-lidstaten en andere partners. Daarnaast streeft het kabinet
naar het frequenter inzetten van conditionaliteit bij de toekenning en tijdens de
uitvoering van EU-fondsen.
Vraag 5
Welke consequenties verbindt u aan dit rapport en ziet u mogelijkheden om de middelen
zo aan te wenden dat ze wel effect genereren?
Antwoord 5
Het kabinet neemt de conclusies en aanbevelingen in het rapport zeer serieus en zet
zich in om de effectiviteit van de EU-steun voor de rechtsstaat te vergroten. Allereerst
zal het kabinet de bestaande inzet op conditionaliteit kracht bij zetten, in lijn
met de hierboven genoemde aanbevelingen van de ERK.
Daarnaast kan ook de herziene uitbreidingsmethodologie een stap in de goede richting
zijn, zoals de ERK ook stelt. In deze herziene methodologie krijgen hervormingen op
rechtsstaatsterrein een centralere plaats in het proces. Door het expliciet maken
van het belang van de rechtsstaat als basis voor een stabiel democratisch systeem,
wordt meer nadruk gelegd op het belang van een solide democratisch fundament in de
kandidaat-lidstaten. Hiermee worden de zorgen van het kabinet over terugval op het
terrein van democratische waarden in een aantal landen in de Westelijke Balkan beter
geadresseerd. Verder wordt voortgang op andere terreinen nog sterker gekoppeld aan
voortgang op rechtsstaatsterrein. Alleen met voldoende stappen op rechtsstaatsterrein
kunnen onderhandelingshoofdstukken in het toetredingsproces voorwaardelijk worden
gesloten.
Vraag 6
Denkt u dat de aanbevelingen die de ERK doet dat de Commissie het mechanisme voor
het bevorderen van hervormingen van de rechtsstaat moet versterken, evenals de ondersteuning
van maatschappelijke organisaties en onafhankelijke media, gebruikmaken van conditionaliteit,
en de verslaglegging over en de monitoring van projecten, voor verbetering kunnen
zorgen?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat implementatie van deze aanbevelingen tot een meer effectieve
EU-inzet op rechtsstaatsterrein in de Westelijke Balkan kan leiden.
Vraag 7
Indien het antwoord op vraag zes ja is, hoe gaat u zich hiervoor inzetten?
Antwoord 7
De aanbevelingen van de ERK adresseren de belangrijkste tekortkomingen t.a.v. de huidige
EU-inzet en sluiten goed aan bij de reeds bestaande Nederlandse inzet op het versterken
van de rechtsstaat, met aandacht voor de rol van maatschappelijk middenveld en media
en gebruikmakend van conditionaliteit. Het kabinet kan zich ook goed vinden in de
aanbeveling om de verslaglegging over en de monitoring van de projecten door de Commissie
te verbeteren. Het kabinet zal, mede op basis van het ERK rapport, bij zowel Commissie,
EDEO als andere EU-lidstaten bepleiten dat prioriteit wordt gegeven aan de implementatie
van de aanbevelingen.
Vraag 8
Op welke wijze kan het toezicht op de inzet van deze middelen worden versterkt zodat
er eerder in het proces kan worden bijgestuurd?
Antwoord 8
Het merendeel van de EU-steun in de Westelijke Balkan wordt gegenereerd via het Instrument
voor Pretoetredingssteun (IPA). Bij de inwerkingtreding van IPA III in 2021 zijn prestaties
van de (potentiële) kandidaat-lidstaten centraler komen te staan. Dit ziet het kabinet
als een positieve ontwikkeling. De toegang tot fondsen wordt nu gebaseerd op criteria
zoals de verwachte impact en voortgang op het gebied van rechtsstaat, fundamentele
rechten en openbaar bestuur. Dit is onder meer mogelijk door de focus te verleggen
van landenenveloppen naar het behalen van thematische doelen. Op deze wijze kunnen
(potentiële) kandidaat-lidstaten die goede resultaten boeken beloond worden met extra
EU-steun en de landen die minder voortgang tonen juist minder EU-steun krijgen; het
more for more, less for lessprincipe. Het kabinet zal bij de discussie over de toekenning van deze fondsen inzetten
op het verlenen van steun aan landen die hervormen en daarbij duurzame resultaten
boeken. Wanneer gerechtvaardigd zal het kabinet tevens aandringen op opschorting/mindering
van deze fondsen.
Vraag 9
Bent u bereid met uw Europese collega’s een breed gesprek te voeren over het nut en
effectiviteit van het uitgeven Europees gemeenschapsgeld en de Kamer hierin mee te
nemen?
Antwoord 9
Het kabinet voert regelmatig gesprekken met Europese collega’s over het nut en de
effectiviteit van het uitgeven van Europees gemeenschapsgeld. Het kabinet doet dit
o.a. aan de hand van de ERK-rapporten, de gebruikelijke evaluatiecyclus van het Cohesiebeleid
en binnenkort ook het Achtste Cohesierapport. Deze rapporten worden besproken in de
RWG SMOR (Structurele Maatregelen en Outermost Regions) en de Raad Algemene Zaken
Cohesie. In dit kader zal het kabinet ook gesprekken voeren m.b.t. de besteding van
IPA- en eventuele andere Europese fondsen die ingezet worden ter versterking van de
rechtsstaat in de Westelijke Balkan.
T.a.v. de impact van het EU-uitbreidingsbeleid, inclusief het IPA, wordt uw kamer
regelmatig op de hoogte gehouden middels de kabinetsappreciaties van het jaarlijkse
uitbreidingspakket van de Commissie. Tevens zal het kabinet u informeren d.m.v. de
door uw kamer op 27 januari jl. verzochte kabinetsappreciatie van het ERK rapport.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.