Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het artikel ‘Ambtenaren halen kritiek uit stikstofstudie’
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het artikel «Ambtenaren halen kritiek uit stikstofstudie» (ingezonden 12 januari 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 11 februari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ambtenaren halen kritiek uit stikstofstudie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de inhoud van dit artikel gebaseerd is op de stukken die openbaar
zijn gemaakt naar aanleiding van het WOB-verzoek van Greenpeace?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Is het correct dat waarschuwingen door hoge beleidsambtenaren over het ontbreken van
een deugdelijke motivering voor grootschalige opkoop zijn genegeerd en dat zij niet
zijn opgenomen in de rapportages van ABDTOPConsult? Zo ja, wat is de reden om deze waarschuwingen te negeren?
Antwoord 3
Nee, dit is niet correct. Het rapport is opgesteld door een onafhankelijke voorzitter
van ABDTOPConsult en een ondersteunend ambtelijk secretariaat. De inhoud van het rapport
is volledig door de voorzitter en het secretariaat onderling bepaald.
De waarschuwingen waar in het artikel aan wordt gerefereerd, komen niet van hoge beleidsambtenaren,
maar volgen uit een inhoudelijke bijdrage die door een externe partij aan de voorzitter
is gestuurd. De stukken laten zien dat er veel verschillende inbreng is gevraagd van
diverse partijen. Het wel of niet opnemen van inbreng van geraadpleegden op basis
van inhoudelijke overwegingen is aan de onafhankelijke voorzitter en zijn secretariaat.
Vraag 4
Heeft de toenmalig Minister van LNV dit besluit genomen of een andere bewindspersoon
in het toenmalige kabinet? Zo nee, kunt u zeggen of er überhaupt opdracht hiertoe
is gegeven en waar die opdracht dan vandaan kwam?
Antwoord 4
Nee, mijn ambtsvoorganger is op geen enkele wijze betrokken geweest bij de inhoudelijke
totstandkoming van dit rapport.
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat deze waarschuwingen over onder andere de te eenzijdige
focus op de kritische depositiewaarde (KDW), het ontbreken van metingen en de gebrekkige
onderbouwing van AERIUS ook uit de sector komen, en dat ook met deze waarschuwingen
uit de sector niets is gedaan? Zo ja, wat is de reden om deze waarschuwingen te negeren?
Antwoord 5
Allereerst hecht ik eraan te benadrukken dat de wijze en gronden waarop aangereikte
informatie aan de voorzitter van de verkenning «Stikstofruimte voor de Toekomst» al
dan niet in het rapport is opgenomen, geheel aan de voorzitter is geweest. Dat volgt
uit de onafhankelijkheid van de opdracht.
Ik ben bekend met het feit dat bepaalde partijen kritisch zijn over het gebruik van
de KDW en AERIUS. De stikstofaanpak is echter niet slechts gericht op het bereiken
van de kritische depositiewaarden, maar gericht op het realiseren van een samenspel
van benodigde condities voor het behoud en herstel van de (stikstofgevoelige) natuur.
De stikstofaanpak bevat daarom naast stikstofbronmaatregelen ook natuurherstelmaatregelen
en richt zich daarnaast op een natuurinclusievere ruimtelijke inrichting. De kritische
depositiewaarden zijn zeer relevant voor de aanpak. Het zijn belangrijke wetenschappelijk
onderbouwde indicatoren voor het risico op verslechtering van natuur door stikstofdepositie.
De synergie tussen stikstofbronmaatregelen en natuurherstelmaatregelen op gebiedsniveau
wordt geconcretiseerd via de natuurdoelanalyses die een belangrijke informatiebasis
vormen voor de gebiedsplannen. De op te richten ecologische autoriteit zal voor wetenschappelijke
toetsing hiervan gaan zorgen.
Ook de monitoringssystematiek van de stikstofaanpak is gericht op zowel de monitoring
van stikstof als de monitoring van natuur. Tevens wordt er continu gewerkt aan verbetering
van het systeem van meten en berekenen om de depositie op de natuur te bepalen. Het
RIVM werkt om deze reden onder meer aan een uitbreiding van het meetnetwerk voor stikstof
(Kamerstuk 35 334, nr. 132).
Vraag 6
Bent u ermee bekend dat, naast de kritiek van de commissie-Hordijk op het AERIUS-rekenmodel,
ook de hoge ambtenaren kritiek hebben op het AERIUS-rekenmodel?
Antwoord 6
Zoals eerder aangegeven, is de kritiek die geleverd is op het Aerius-rekenmodel bij
de totstandkoming van het rapport «stikstofruimte voor de toekomst» afkomstig van
externen en niet van hoge ambtenaren.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is wanneer kritische geluiden van ambtenaren
uit rapporten worden geschrapt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke gevolgen heeft dit?
Antwoord 7
Ik deel die mening, maar zoals ik toelicht in het antwoord op vraag 6 is er geen sprake
van het schrappen van kritische geluiden van ambtenaren.
Vraag 8
Kunt u aangegeven wat dit betekent voor de betrouwbaarheid van andere rapporten die
door ABDTOPConsult zijn opgesteld? Zijn er uit meer rapporten voor de Minister kritische
geluiden weggelaten? Zo ja, kunt u de Kamer deze kritische geluiden doen toekomen,
ook als ze uit andere rapporten zijn weggelaten?
Antwoord 8
Ik heb geen aanwijzingen dat kritische geluiden, anders dan op grond van een inhoudelijke
weging zijn weggelaten voor mijn ambtsvoorganger. Ik zie dus ook geen implicaties
voor de betrouwbaarheid van andere rapporten die door ABDTopconsult zijn opgesteld.
Vraag 9
Beseft u dat de gepubliceerde documenten naar aanleiding van dit WOB-verzoek een ernstige
aantasting zijn van het draagvlak voor het stikstofbeleid?
Antwoord 9
Ik deel die mening niet. Ik heb vertrouwen in de wijze waarop de voorzitter van het
rapport «Stikstofruimte voor de toekomst» de inbreng van derden heeft gewogen en al
dan niet heeft gebruikt bij het opstellen van het rapport. Het rapport levert, net
zoals andere bijdrages en rapporten een waardevolle bijdrage aan de beleidsvorming
ten behoeve van het stikstofvraagstuk.
Vraag 10
Bent u bereid om de kritische ambtenaren alsnog te horen en hun signalen serieus te
nemen en te onderzoeken?
Antwoord 10
Zoals ik in eerdere antwoorden heb gemotiveerd, heb ik geen enkele aanwijzing dat
er kritische geluiden van ambtenaren zijn genegeerd. Dat neemt niet weg dat ik eraan
hecht dat kritische geluiden serieus worden genomen.
Vraag 11
Bent u bereid om het stikstofbeleid tot nader order uit te stellen, totdat er een
nieuw advies is, met daarin de kritische geluiden?
Antwoord 11
Nee, ik ben niet bereid het stikstofbeleid tot nader order uit te stellen. Het stikstofbeleid
komt zorgvuldig tot stand waarbij verschillende adviezen, onderzoeken en standpunten
worden benut, ook de kritische geluiden. De stikstofopgave is bijzonder urgent. De
natuur is op veel plekken niet in een goede staat en toestemmingverlening is in veel
gevallen nog steeds moeilijk. Het is dus van belang voortvarend stappen te blijven
zetten.
Vraag 12
Deelt u de mening dat om een doel te bereiken, doeltreffendheid een van de belangrijkste
voorwaarden is?
Antwoord 12
Ja, dat deel ik.
Vraag 13
Deelt u de mening dat er zeer grote twijfels zijn over de doeltreffendheid van de
instrumenten KDW en grootschalige opkoop? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Nee, die mening deel ik niet. De KDW is de best beschikbare wetenschappelijke onderbouwde
indicator van het risico op verslechtering van de natuur als gevolg van depositie
van stikstof. Zoals ik bij mijn antwoord op vraag 5 heb aangegeven is de stikstofaanpak
gericht op het realiseren van alle benodigde condities voor het behoud en herstel
van de (stikstofgevoelige) natuur. Opkoop is, evenals extensivering, innovatie, omschakeling,
legalisering en verplaatsing, een belangrijk onderdeel van de brede gebiedsgerichte
aanpak van dit kabinet die erop gericht is de stikstofopgave, maar ook de water- en
klimaatopgaves het hoofd te bieden. Het gaat in deze aanpak niet om de doeltreffendheid
van één instrument, maar om de totale inzet van diverse instrumenten. De benodigde
inzet zal grotendeels gebieds- en opgaveafhankelijk zijn en in nauwe samenspraak met
betrokken partijen worden vormgegeven.
Vraag 14
Deelt u de mening dat geld veel doelmatiger en doeltreffender ingezet kan worden met
andere instrumenten, zoals brongerichte maatregelen? Zo ja, gaat u daarop inzetten?
Antwoord 14
De diverse maatregelen uit het structurele pakket zijn brongericht en bij de vormgeving
daarvan geldt dat doelmatig- en doeltreffendheid van belang is. De doelmatigheid en
doeltreffendheid van de aanpak is afhankelijk van de vormgeving en inzet van en samenhang
met andere maatregelen. Daar houd ik, samen met betrokken partijen, rekening mee bij
de verdere vormgeving van de al bestaande maatregelen en de vormgeving van nieuwe
maatregelen binnen de gebiedsgerichte aanpak.
Vraag 15
Hoe gaat u garanderen dat de inzet van de gereserveerde miljarden voor het stikstofbeleid,
zoals die nu voorligt, ook daadwerkelijk tot een betere staat van instandhouding van
de natuur in 2030 leidt?
Antwoord 15
De nadere besteding van de middelen die zijn gereserveerd voor de transitie in het
landelijk gebied zal zorgvuldig plaatsvinden. Zo zijn er reeds diverse studies en
analyses beschikbaar maar worden op dit moment ook de natuurdoelanalyses gemaakt.
Deze zullen belangrijke inzichten opleveren om de gebiedsplannen, waarin de te nemen
aanvullende maatregelen worden vastgelegd, medio 2023 vast te stellen. De aanpak voorziet
ook in een systematiek van uitgebreide monitoring en bijsturing wanneer dat nodig
blijkt om de verplichte doelstellingen tijdig te bereiken.
Vraag 16
Hoe weerlegt u de tot nu toe genegeerde kritiek die met name raakt aan het ontbreken
van een een-op-eenverband tussen de KDW en een goede staat van instandhouding van
de natuur en aan het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing van het rekenprogramma
AERIUS?
Antwoord 16
Zoals ik toegelicht heb bij de beantwoording van vraag 5 vormen de KDW’s zeer relevante
wetenschappelijke indicatoren voor het risico op verslechtering van de natuur door
stikstofdepositie. Ook heb ik daarin aangegeven dat het AERIUS-programma regelmatig
wordt geëvalueerd en geactualiseerd en het meetnetwerk wordt uitgebreid.
Vraag 17
Kunt u, gezien de urgentie van dit onderwerp, deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 17
Dat heb ik bij dezen gedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.