Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over de effecten van de Europese Green Deal op de landbouwopbrengst
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over effecten van de Europese Green Deal op de landbouwopbrengst (ingezonden 20 januari 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
10 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de studie van Wageningen University & Research (WUR) naar de gevolgen
voor de opbrengst van landbouwgewassen van de Europese Green Deal?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe waardeert u de uitkomst van deze studie dat de maatregelen uit de Europese Green
Deal met betrekking tot het terugbrengen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
en kunstmest er waarschijnlijk toe zullen leiden dat de opbrengst van landbouwgewassen
afneemt, wat op zijn beurt zal leiden tot prijsstijgingen, minder Europese export
en meer import van agrarische producten van buiten Europa?
Antwoord 2
Net als eerder uitgebrachte, soortgelijke studies, vind ik ook deze studie nuttig.
Dit omdat ze bijdraagt aan inzichten over productie, prijzen, inkomen van de boer,
de EU agro-handelsbalans, de rol van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), maar
ook over de verduurzaming.
Echter, ook deze studie is beperkt in scope omdat ze, net als andere studies, niet
de effecten berekent van de gehele van Boer tot Bordstrategie (BtB), laat staan van
de Green Deal als geheel. Zo worden slechts enkele doelstellingen van de BtB in de
studie eruit gelicht en doorgerekend en ontbreekt bijvoorbeeld het effect van de halvering
van voedselverspilling en -verlies in de EU in 2030, net als het effect van de meeste
andere maatregelen die de BtB aankondigt. Ook de synergie-effecten van het totaal
aan aangekondigde maatregelen uit de BtB en de maatregelen uit Biodiversiteits- en
Bodemstrategieën zijn niet meegenomen in de doorrekening. Volgens de eerder gepubliceerde
JRC-studie2 kan dat ook niet, omdat er geen modellen voor bestaan en veel data ontbreken. Daarnaast
is er niet gekeken naar het Europese Fit-for-55 wetspakket van de Europese Commissie,
waarin 14 (wets)voorstellen worden gedaan om in 2030 een Europese emissiereductie van 55%
te realiseren ten opzichte van 1990. Dit alles maakt dat ook deze studie weliswaar
nuttige informatie biedt, maar als zodanig geen solide basis vormt voor concrete beleidsconsequenties
of -keuzes.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de door de onderzoekers verwachtte gemiddelde productiedaling
van tussen 10 en 20 procent en de daaruit volgende verhoogde schaarste, prijsstijgingen
en negatieve gevolgen voor het inkomen van boeren ongewenst zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals hierboven aangegeven kan ik aan de kwantitatieve uitkomsten van de specifieke
studie, vanwege de onvermijdelijke beperkingen aan de reikwijdte ervan, geen concrete
beleidsconsequenties verbinden. Er is echter in algemene zin wel wat te zeggen over
de genoemde effecten. Het kabinet streeft naar kringlooplandbouw en ondersteunt de
noodzakelijke transitie naar een duurzamer voedselsysteem, ook op Europees niveau.
Daarbij sluit ik niet uit dat er als gevolg van deze transitie verschuivingen in prijs
en/of productie zullen ontstaan, met mogelijk negatieve gevolgen voor het inkomen
van de boer. Daarom is mijn inzet erop gericht om de positie van de boer te verbeteren
en het verdienvermogen van agrarisch ondernemers in en na transitie te versterken.
Gelukkig herken ik die inzet op hoofdlijnen ook in de BtB van de Europese Commissie.
Met bepaalde maatregelen van de BtB wordt bijvoorbeeld al ingezet op de aanbevelingen
van de WUR-studie waarnaar het lid Boswijk verwijst. Zo werkt de Commissie aan een
voorstel om de regels voor o.a. toepassing van nieuwe veredelingstechnieken te herzien.
Verder heeft de Commissie onlangs een in de BtB aangekondigd voorstel gepubliceerd
dat koolstoflandbouw moet bevorderen en daarmee een mogelijkheid kan bieden voor boeren
om een aanvullend inkomen te verwerven. Voorts wordt gewerkt aan de in de BtB aangekondigde
herziening van de regels die de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op basis van
micro-organismen, als alternatief voor chemische gewasbeschermingsmiddelen, moet verbeteren.
Ook is sinds begin 2021 een Europese verordening van toepassing die gericht is op
het bevorderen van markttransparantie in de keten en waarmee boeren beter inzicht
kunnen verwerven in hun positie ten opzichte van andere ketenpartners. Tot slot werkt
de Commissie in het kader van de BtB aan de herziening van de mededingingsregels en
wordt de implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken gemonitord.
Vraag 4
Deelt u tevens de mening dat deze studie laat zien dat het van belang is om meer aandacht
te besteden aan de gevolgen van de Green Deal voor de voedselzekerheid? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Ja, het is van belang om goed oog te hebben en houden voor goed onderbouwde en breed
gedeelde signalen over de verschillende mogelijke effecten, inclusief die op voedselzekerheid,
van de Green Deal.
Vraag 5
Op welke wijze gaat u zich er op Europees niveau voor inzetten om negatieve effecten
op de voedselzekerheid te voorkomen?
Antwoord 5
Ik ga mij inzetten voor een integrale implementatie van de Green Deal, waaronder de
BtB, en zal elk individueel voorstel dat de Commissie onder de vlag van de Green Deal
uitbrengt op zijn merites beoordelen, inclusief de mogelijke consequenties ervan.
Zoals gebruikelijk zal ik uw Kamer per voorstel over mijn voorgenomen inzet informeren,
onder andere via het BNC-fiche.
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u bijvoorbeeld voor het wegnemen van wettelijke barrières
voor nieuwe teelttechnieken zoals in de studie wordt aanbevolen?
Antwoord 6
Zoals ik hierboven reeds heb vermeld, werkt de Commissie aan een door haar in de BtB
aangekondigd voorstel om de wetgeving voor de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken
te herzien. Ik zie dit als een belangrijke stap voor de verruiming van de toepassing
van nieuwe verdelingstechnieken, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan maatschappelijke
en duurzaamheidsdoelen.
Vraag 7
Wat vindt u van de conclusie uit deze studie waarin staat dat deze maatregelen uit
de Green Deal, omdat zij leiden tot minder productie, ertoe zullen leiden dat er extra
landbouwgrond buiten de EU nodig zal zijn, en dat de studie laat zien dat deze indirecte
verandering in landgebruik in elk scenario aanzienlijk (miljoenen hectaren) is?
Antwoord 7
Hiervoor geldt hetzelfde als mijn antwoord bij vraag 2. Omdat de studie niet de effecten
van de gehele van Boer tot Bordstrategie (BtB) en andere onderdelen van de Green Deal
berekent, is het moeilijk om de kwantitatieve conclusies ervan als absoluut te beschouwen.
Zoals gezegd ontbreekt bijvoorbeeld het effect van de halvering van voedselverspilling
en – verlies in de EU in 2030 en van de meeste andere maatregelen die de BtB aankondigt.
Ook de synergie-effecten van het totaal aan aangekondigde maatregelen uit de BtB en
de maatregelen uit Biodiversiteits- en Bodemstrategieën zijn niet meegenomen in de
doorrekening. Blijft wat mij betreft over dat de studie wijst op mogelijke effecten
en dat dat op zich nuttig is. Zoals gezegd zal ik elk voorstel dat de Commissie onder
de vlag van de Green Deal uitbrengt op zijn merites beoordelen en de kamer over mijn
voorgenomen inzet o.a. via het BNC-fiche informeren.
Vraag 8
Is er wat u betreft voldoende aandacht voor deze «weglekeffecten» die kunnen ontstaan
als gevolg van de landbouwmaatregelen uit de Green Deal?
Antwoord 8
Zowel de Europese Commissie, de Raad als het Europees Parlement zijn zeer scherp op
mogelijke «weglekeffecten» van de Green Deal in algemene zin. Wat betreft mogelijke
specifieke effecten als gevolg van de landbouwmaatregelen uit de Green Deal zal dat
nog moeten blijken, aangezien er nog geen wetsvoorstellen zijn gedaan of concrete
landbouwmaatregelen zijn voorgesteld. Zoals ik hierboven reeds heb vermeld ga ik mij
inzetten voor een integrale implementatie van de Green Deal, waaronder de BtB, en
zal ik elk voorstel dat de Commissie onder de vlag van de Green Deal uitbrengt op
zijn merites beoordelen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat voorkomen moet worden dat nationale of Europese maatregelen
om de landbouw te verduurzamen ertoe leiden dat productie zich verplaatst naar landen
buiten de EU, waardoor negatieve effecten op het gebied van klimaatverandering en
verlies aan biodiversiteit alsnog op kunnen treden? Hoe kunnen dergelijke weglekeffecten
worden voorkomen en op welke wijze zult u daar bij de verdere uitwerking van de maatregelen
uit de Green Deal aandacht voor vragen?
Antwoord 9
Ja, ik deel de mening dat we moeten voorkomen dat de verduurzaming van de landbouw
in de EU tot negatieve effecten op het gebied van klimaat en biodiversiteit leidt.
Nederland en de EU zetten daarom in op wereldwijde verduurzaming van handelsketens.
Internationale handelsketens van agrogrondstoffen of gewassen die voor Nederland en
de wereld essentieel zijn, en waar geen goede alternatieven voor bestaan, zijn echter
een gegeven. Afhankelijk van het product, de wijze van vervoer en ook het seizoen
waarin het product geproduceerd wordt, kan het zijn dat productie buiten de EU efficiënter
en beter voor het milieu en biodiversiteit kan zijn. We zien bijvoorbeeld nu al dat
Nederlandse producenten en agrarische ondernemers voor bepaalde seizoenen of producten
een productielocatie buiten de EU hebben.
Om weglekeffecten te voorkomen die zorgen voor negatieve impact op klimaat en biodiversiteit
zal ik met mijn Europese collega’s in gesprek gaan welke mogelijke instrumenten tot
onze beschikking staan. Op dit moment vinden er gesprekken plaats over het zogenaamde
«Carbon Border Adjustment Mechanism». Dit mechanisme moet voorkomen – middels tarifering
aan de EU grenzen – dat er producten van buiten de EU binnenkomen die minder duurzaam
zijn en de duurzame EU producten weg concurreren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.