Schriftelijke vragen : PFAS in de Westerschelde
Vragen van de leden Bromet en Bouchallikh (beiden GroenLinks) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over PFAS in de Westerschelde (ingezonden 9 februari 2022).
Vraag 1
Welke stappen heeft u ondernomen sinds in december 2021 bleek dat het PFAS-gehalte
(poly- en perfluoralkylstoffen) in vis uit Westerschelde gigantisch is en tot wel
812 keer meer schadelijke stoffen bevatten dan de grenswaarde? Wat heeft u gedaan
met het nadrukkelijke advies aan burgers om geen vis en zeegroenten uit het oostelijke
deel van de Westerschelde te eten1? Worden burgers in Zeeland hier actief over geïnformeerd?
Vraag 2
Waarom wordt er überhaupt niet actief gecommuniceerd over het advies van de overheid
om «niet te veel zelf gevangen vis» te eten, zoals u schreef in uw brief van 13 december
20212? Bent u voornemens om een publiekscampagne hierover op te zetten om op deze manier
de gezondheid van burgers te beschermen?
Vraag 3
Kunt u garanderen dat het wel veilig is om commercieel gevangen zoetwatervis te eten
als u die garantie niet kunt geven voor zelf gevangen vis? Zo ja, hoe kunt u dit garanderen?
Zo nee, wordt dit vraagstuk meegenomen in het onderzoek naar PFAS-gehaltes in levensmiddelen?
Wanneer worden de resultaten van dit onderzoek verwacht?
Vraag 4
Neemt het Rijk op dit moment extra maatregelen waardoor bedreigingen, als gevolg van
PFAS, voor de volksgezondheid en het gehele Natura2000-gebied (Westerschelde) worden
weggenomen of verminderd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen worden genomen
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat tijdige en volledige informatie over alles wat met de complexe
materie van PFAS in de Westerschelde te maken heeft van groot belang is? Is er voldoende
afstemming en overleg tussen de Vlaamse en Nederlandse overheden, betrokken instanties,
belanghebbenden en de volksvertegenwoordigers? Kunt u toezeggen dat de communicatie
tussen alle geledingen hierover telkens tijdig en volledig zal plaatsvinden?
Vraag 6
Waarom heeft u besloten dat het ontpolderingstraject in de Hedwigepolder doorgang
kan vinden? Klopt het dat de Hedwigepolder alsnog vervuild zal raken met PFAS-houdend
slib, ondanks het nieuws dat de hoeveelheid onder de norm valt?3 Moet de verspreiding van PFAS niet alsnog voorkomen worden?
Vraag 7
Is er voldoende duidelijk over de mate waarmee het met PFAS vervuilde water een bedreiging
vormt voor de bodem, flora en fauna in het betreffende gebied?
Vraag 8
Hebben de PFAS-concentraties invloed op de te vormen natuur en de ecologische kwaliteit?
Wordt een snelle afname van de concentraties in water en slib verwacht waardoor uitstel
van de ontpoldering «besmetting» kan verminderen, of maakt dat niet uit?
Vraag 9
Bent u bereid om een PFAS-coördinator aan te stellen – waar het dagelijks provinciebestuur
van Zeeland ook al naar gevraagd heeft – voor de complete PFAS-problematiek in en
rond de Westerschelde opdat er sneller de juiste maatregelen kunnen worden genomen
door het Rijk, Rijkswaterstaat en/of de provincie in aansluiting op en in samenhang
met die van de Vlaamse autoriteiten? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Gericht aan
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
Laura Bromet, Kamerlid -
Medeindiener
K. Bouchallikh, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.