Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Edgar Mulder over het artikel 'Stikstofnormen boerensloten veel strenger in Nederland'
Vragen van het lid Edgar Mulder (PVV) aan de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Stikstofnormen boerensloten veel strenger in Nederland» (ingezonden 8 november 2021).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 4 februari 2022). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 905.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Stikstofnormen boerensloten veel strenger in Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de stikstofnormen voor boerensloten en -afwateringen in Nederland een
stuk strenger zijn dan in Duitsland en België? Zo ja, wat is hier de reden van?
Antwoord 2
Normen voor nutriënten (stikstof en fosfor) in oppervlaktewater zijn vastgesteld om
de gewenste ecologische toestand te bereiken en eutrofiëring te voorkomen. Voor een
snelstromende beek gelden daarbij andere normen dan voor een meer waarvan de doorstroming
beperkt is. Boerensloten en -afwateringen wateren af op de boezem, andere onderdelen
van het watersysteem en uiteindelijk op de Wadden- en Noordzee en kunnen daarmee mede
de kwaliteit van die wateren beïnvloeden. Een in boerensloten goede waterkwaliteit
draagt daarnaast bij aan kwaliteit van het landelijk gebied, het bereik van de ecologische
doelen en het herstel van biodiversiteit aldaar. Dit krijgt onder andere aandacht
in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer2.
Uit een internationale vergelijking blijkt dat Nederland qua normstelling voor nutriënten
in de middenmoot zit3. Deze informatie is tevens toegezegd in het Wetgevingsoverleg Water van 22 november
jl. Het Rijk heeft de normen voor «natuurlijke watertypen» vastgesteld. Voor hydromorfologische4 sterk veranderde, kunstmatige wateren, kunnen provincies in overleg met de waterbeheerder
aan de hand van een daarvoor beschikbaar document5 specifieke afgeleide normen vaststellen. Normen voor Rijkswateren worden onder de
eerste verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld.
Voor buitenlandse grensoverschrijdende waterlichamen gelden soms andere normen die
het behalen van de KRW-doelen in Nederland kunnen belemmeren. Het Rijk en andere waterbeheerders
hebben dit met inspraakreacties op plannen van andere lidstaten aan de orde gesteld
en daarnaast in de internationale commissies van Rijn, Maas, Schelde en Eems geagendeerd.
Een van de resultaten is dat Duitsland een vergelijkbare norm voor stikstof van de
hoofdstroom van de Rijn gebruikt als Nederland.
Vraag 3
In welke mate draagt water dat uit Duitsland en België ons land binnenstroomt bij
aan normoverschrijdingen in Zuid- en Oost-Nederland?
Antwoord 3
De Rijn voldoet bij de grensovergang (vrijwel) aan de Nederlandse norm voor zowel
stikstof als fosfor en de Maas voldoet doorgaans wel aan fosfor, maar nog niet aan
stikstof. Er is een aantal grensoverschrijdenden beken waarin de concentraties veel
hoger zijn dan de Nederlandse norm. De uitgevoerde Nationale analyse waterkwaliteit
(Kamerstuk 27 625, nr. 497) en de recent aan uw Kamer gestuurde ex ante evaluatie waterkwaliteit (Kamerstuk
27 625, nr. 555) wijzen uit dat dit van grensregio tot grensregio varieert. Dat betekent dat ook
de bijdrage uit het buitenland aan de normoverschrijding in Nederlandse grensregio’s
verschilt. Dit krijgt specifieke aandacht in het geregelde overleg met buurlanden,
in de internationale riviercommissie en in overleg met de Europese Commissie en andere
lidstaten over de implementatie van de Kaderrichtlijn Water.
Vraag 4
Klopt het dat de normen die waterschappen hanteren voor het oppervlaktewater gemiddeld
genomen drie keer zo laag zijn als het rivierwater dat uit Duitsland en België Nederland
binnenstroomt?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 worden normen afhankelijk van het watertype
vastgesteld. Normen variëren daarom afhankelijk van het watertype binnen Nederland,
maar ook internationaal. Door waterschappen vastgestelde normen kunnen daardoor niet
zomaar vergeleken worden met het rivierwater dat Nederland binnenstroomt. Uit monitoringsresultaten
blijkt overigens dat in sommige situaties water dat uit de rivieren wordt ingelaten
in het regionale systeem, de kwaliteit van dat water verbetert. Dit geldt het sterkst
voor gebieden die in de zomer water uit het Rijnstroomgebied gebruiken, zoals Noord-Holland,
de Friese Boezem en andere delen van Noord Nederland.
Vraag 5
Hoe werkt de normoverschrijding van het oppervlaktewater door in uw beleid?
Antwoord 5
Doel van het rijksbeleid is om met implementatie van o.a. de Nitraatrichtlijn en de
Richtlijn stedelijk afvalwater doelen van de KRW en de Beleidsnota drinkwater te realiseren.
De recent aan uw Kamer aangeboden Ex ante evaluatie waterkwaliteit (Kamerstuk 27 625, nr. 555) geeft aan dat in ca 70% van de KRW-waterlichamen al aan de normen voor stikstof
of fosfor voldaan wordt. De uitvoering van het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn
(2022–2025) (7e AP), dient de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater verder te verbeteren. De Milieueffectrapportage
over het 7e AP wijst uit dat de maatregelen ervoor zorgen dat voor nutriënten uit de landbouw
het doel voor grondwater zeer waarschijnlijk goeddeels wordt bereikt. Voor oppervlaktewater
is dat niet het geval, zo werd geconcludeerd (Kamerstuk 33 037, nr. 399). Om die reden is om voorstellen voor aanvullende maatregelen voor oppervlaktewater
verzocht aan enkele kennisinstituten. Het rapport dat daarover is opgeleverd is op
26 november jl. aan uw Kamer aangeboden. Daarnaast wordt met de uitvoering van de
derde generatie Stroomgebiedbeheerplannen KRW (2022–2027) de waterkwaliteit verder
verbeterd. Met het oog op het halen van de KRW-doelen in 2027 zal in 2024 een tussenevaluatie
plaatsvinden om vast te stellen of de voor alle bronnen van nutriënten getroffen maatregelen
afdoende zijn om overal de doelen voor nutriënten te behalen.
Vraag 6
Wilt u op korte termijn een impactanalyse van de strengere stikstofnormen voor boerensloten
en -afwateringen dan in de ons omringende landen en van het hogere stikstofgehalte
van het rivierwater dat via België en Duitsland Nederland binnenkomt op de agrarische
sector naar de Kamer sturen?
Antwoord 6
Uit de antwoorden op de vragen 1 tot en met 5 valt op te maken dat de invloed van
grensoverschrijdende wateren in de grensregio’s verschilt. De betekenis daarvan is
afgewogen in de stroomgebiedbeheerplannen die voor Rijn, Maas, Schelde en Eems zijn
opgesteld. Er is een kwalitatieve economische impactanalyse uitgevoerd op de scenario’s
die zijn voorgelegd voor de milieueffectrapportage en het voorstel voor duurzame bouwplannen
van het ontwerp 7e AP, dat op 15 oktober jl. bij brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
aan uw Kamer is aangeboden. Ik zie dan ook geen noodzaak tot een extra impactanalyse.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.