Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuzu en Agema over aerosole transmissie en het belang van ventilatie
Vragen van de leden Kuzu (DENK) en Agema (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over aerosole transmissie en het belang van ventilatie (ingezonden 7 september 2021).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 februari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Virustransmissie via aerosolen. Zijn nieuwe maatregelen
nodig?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een definitie geven van wat u verstaat onder ventilatie-eisen, luchtkwaliteit
en infectiepreventie van SARS-CoV-2 via aerosolen?
Antwoord 2
Onder ventilatie-eisen worden bijvoorbeeld de eisen verstaan die zijn opgenomen in
het Bouwbesluit. Daarnaast zijn aanvullende normen voor ventilatie opgenomen in geldende
(arbo)richtlijnen. De ventilatie eisen zijn afgestemd op de functie van een ruimte,
bijvoorbeeld sportfunctie, bijeenkomstfunctie, kantoor functie etc.
De mate van luchtkwaliteit wordt gebaseerd op de afwezigheid van luchtverontreiniging.
Dit kan op verschillende manieren aangeduid worden, afhankelijk van wat gemeten wordt,
bijvoorbeeld fijnstof, stikstofoxide of ozon.
Vraag 3
Wat vindt u van de statements van internationale organisaties zoals het Europees Centrum
voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), die erkent dat aerosole transmissie één
van de belangrijkste transmissieroutes is van het coronavirus en US Centers for Disease
Control and Prevention (CDC), die verder gaat en stelt dat aerosole de belangrijkste
transmissieroute is van het coronavirus?2, 3
Antwoord 3
De discussie op dit punt wordt bemoeilijkt door het gebruik van het begrip «aerosole transmissie». Internationaal is er consensus dat de overdracht van SARS-CoV-2 voornamelijk plaatsvindt
op een korte afstand (ongeveer 1,5 meter) via directe transmissie met druppeltjes
afkomstig uit de luchtwegen, waaronder aerosolen. Aerogene transmissie kan in bepaalde
omstandigheden plaatsvinden, zoals in ruimtes waar geen of te weinig ventilatie is
en/of veel mensen – vooral voor een langere tijd – bij elkaar zijn. Ook in het aangehaalde
artikel van de CDC wordt gesteld dat de kans op transmissie groter is dicht bij de
infectieuze bron en dat, hoewel infecties op meer dan «6 feet» minder waarschijnlijk
zijn, het wel mogelijk is onder bepaalde omstandigheden, zoals bij slecht geventileerde
binnenruimtes.
Vraag 4
Wat heeft u tot zover gedaan om de aerogene transmissieketen te verbreken en met welke
onderbouwing?
Antwoord 4
Het kabinet heeft maatregelen genomen om directe transmissie van SARS-CoV-2 op korte
afstand zoveel als mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen worden getroffen om situaties
te voorkomen waarin mensen in ruimtes verblijven waar geen of te weinig ventilatie
is en/of veel mensen- vooral voor een langere tijd- bij elkaar zijn.
Veel van deze maatregelen beperken ook aerogene transmissie van SARS-CoV-2. Deze maatregelen
zijn onder andere het beperken van bijeenkomen van grote groepen mensen in binnenruimten,
thuisblijven bij klachten en zo veel mogelijk thuiswerken. Ook is eerder geadviseerd
over te nemen maatregelen in situaties, waarin meer aerosolen worden geproduceerd,
zoals bij sporten en zingen. Ook wordt door het RIVM als ook op de website van de
rijksoverheid geadviseerd binnenruimtes goed te ventileren. Ventileren helpt om aerogene
transmissie te beperken.
Sinds juli van dit jaar is «Frisse lucht» opgenomen als vierde basismaatregel om het
belang van goede ventilatie en luchten explicieter onder de aandacht te brengen.
Sinds begin oktober is een praktische handreiking «Ventileren zo gedaan» voor gebouwbeheerders/eigenaren
beschikbaar met adviezen om de bestaande ventilatievoorzieningen voor publieke ruimten
op de juiste wijze in te regelen.
Vraag 5
Wat wordt uw toekomstig coronabeleid omtrent het aerogene karakter van SARS-CoV-2?
Antwoord 5
Het kabinet en OMT houden het epidemiologische verloop van Covid-19 nauwlettend in
de gaten. We bereiden ons voor op een aanpak op de middellange en lange termijn. In
de wetenschap dat we de komende tijd nog met deze pandemie te maken hebben.
Daarbij moeten wellicht ook maatregelen getroffen worden, waarbij voortdurend gekeken
wordt of deze proportioneel en adequaat zijn. Het is niet mogelijk om daar op vooruit
te lopen.
Gezien het belang van ventilatie voor een gezond binnenklimaat zal dat onderwerp onze
blijvende aandacht houden.
Vraag 6
Welke middelen kunt u inzetten voor het herzien van de coronamaatregelen, coronabeleid
en aanpak nu er een wereldwijze consensus is over aerogene transmissie van SARS-CoV-2?
Antwoord 6
Het herzien van de coronamaatregelen, coronabeleid en aanpak is niet nodig. Wij hebben
aerogene transmissie een plek gegeven in de maatregelen.
In de zomermaanden is gewerkt aan een mediacampagne om «frisse lucht» als basismaatregel
onder de aandacht van het publiek te brengen.
Naast de publiekscampagne heeft TNO een handreiking ventilatie opgesteld.
Deze pragmatische handreiking voor gebouweigenaren, beheerders en eindgebruikers geeft
handvatten hoe de aanwezige ventilatievoorzieningen op juiste wijze kunnen worden
ingezet.
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom u in het huidige beleid tot nu toe de rol van ventilatie,
luchtkwaliteit en aerosolen niet in overweging nam voor uw coronabeleid om zoveel
mogelijk besmettingen te voorkomen, los van het feit of er destijds geen bewijs was
om de aerogene transmissie te bevestigen noch te ontkennen?
Antwoord 7
Wij hebben de rol van ventilatie en luchtkwaliteit wel degelijk meegenomen. Het RIVM
adviseert al sinds de zomer van 2020 om voldoende te ventileren en te luchten. Daarover
is zowel op de site van RIVM als op rijksoverheid.nl sinds die tijd informatie te
vinden.
Wij hebben ons bij het nemen van maatregelen gericht op de transmissie route waarover
internationaal consensus bestaat dat dit de voornaamste route is: op korte afstand
met druppeltjes van verschillende afmetingen uit de luchtwegen (druppeltransmissie;
zie antwoord 3).
Maatregelen die hierop gericht zijn, hebben het grootste effect op het verminderen
van directe transmissie en daarmee verminderen ze het voornaamste risico om besmet
te raken. De bundel van maatregelen heeft echter ook effect op het beperken van aerogene
transmissie (zie antwoord 4).
Vraag 8
Hoe staat u tegenover het erkennen dat aerosolen zeer mogelijk een rol spelen in overdracht
van het virus om vervolgens uw beleid hierop aan te passen wanneer gesteld wordt dat
het detecteren van virusdeeltjes in de lucht een uitdaging is vanwege methodologische
kwesties waar vele wetenschappers zich over buigen?4
Antwoord 8
Ik verwijs u hiervoor naar de antwoorden op de vragen 3, 4, en 7.
Vraag 9
Wat is uw reactie op het feit dat de conclusie van het Outbreak Management Team (OMT)
haaks staat op wetenschappelijke publicaties waarbij ventilatie een rol speelt in
het afvoeren van besmette lucht dat zo leidt tot een lagere kans op infectietransmissie,
waarvan het OMT stelt dat dit nog niet is bewezen?5, 6, 7
Antwoord 9
Het OMT onderschrijft het belang van ventilatie. Zie de Annex Ventilatie bij OMT advies
nr. 121.
Vraag 10
Hoe verhoudt de internationale literatuur, globale positionering op ventilatie en
aerosolen ten opzichte van SARS-CoV-2 zich tegenover het statement van het OMT (zie
vorige vraag) omtrent ventilatie en de keuzes die u maakt om het coronabeleid aan
te passen?
Antwoord 10
Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 9. Het OMT advies heeft er bijvoorbeeld
toe geleid om de ventilatie eisen voor horeca op te nemen in de TRM.
Vraag 11
Wat is uw beleid ten aanzien van ventilatie en luchtkwaliteit in publieke binnenruimtes
zoals scholen en in de horeca?
Antwoord 11
Ons beleid ten aanzien van ventilatie heeft als uitgangspunt: minimaal voldoen aan
de eisen uit regelgeving, waaronder het bouwbesluit, en geldende landelijke (arbo)richtlijnen.
En daarnaast zorgen dat ventilatievoorzieningen op de juiste wijze worden ingeregeld,
onderhouden en gebruikt.
Voor scholen is hiervoor een handreiking opgesteld en bij RuimteOK een helpdesk ingericht.
Daarnaast is voor scholen de SUViS (Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen) regeling
beschikbaar. Voor andere publieke situaties is een praktische handreiking ventileren
beschikbaar voor gebouwbeheerders/eigenaren.
Vraag 12
Hoe verhoudt het feit dat er 360 miljoen euro is uitgetrokken voor het verbeteren
van ventilatie in schoolgebouwen met de informatie op de website van de rijksoverheid
waarbij volgende is vermeld: «Het is op dit moment onduidelijk of kleine druppels, de zogenaamde aerosolen, een
relevante rol spelen bij de overdracht van het virus»?8
Antwoord 12
Wij hebben de website rijksoverheid.nl aangepast voor deze specifieke zinsnede, want
dat is niet conform de huidige inzichten. Die zijn: Aerogene transmissie (indirecte
transmissie via aerosolen met voldoende infectieuze virusdeeltjes die voor langere
tijd blijven zweven in de lucht en zich over langere afstand kunnen verspreiden) kan
in bepaalde omstandigheden plaatsvinden, zoals in ruimtes waar geen of te weinig ventilatie
is en/of veel mensen- vooral voor een langere tijd- bij elkaar zijn. Specifiek voor
scholen heeft het Ministerie van OCW de regeling Specifieke Uitkering Ventilatie in
Scholen (SUViS) opgezet. Via deze regeling wordt in totaal 360 miljoen euro beschikbaar
gesteld voor ventilatie verbetermaatregelen in scholen. Deze extra impuls was nodig
omdat er bij scholen nog een inhaalslag te maken was om ervoor te zorgen dat zij minimaal
kunnen voldoen aan de eisen uit het bouwbesluit en geldende landelijke (arbo)richtlijnen.
Vraag 13
Welke rol speelt koolstofdioxidemeting als maatregel in het vormen van de adviezen
omtrent ventileren op scholen en corona, aangezien op de website van de rijksoverheid
staat dat scholen hun ventilatie moeten verbeteren en maatregelen moeten nemen, terwijl
wetenschappelijke literatuur aangeeft dat koolstofdioxide een goed surrogaat is voor
het meten van luchtvervuiling?
Antwoord 13
Koolstofdioxidemeting kan als indicator gebruikt worden om in scholen de kwaliteit
van ventilatie in kaart te brengen. In de «Handreiking Optimaal Ventileren op Scholen»9 wordt toegelicht hoe CO2-meting kan worden gebruikt.
Vraag 14
Wat is de reden dat u kijkt naar het terugdraaien van de ventilatie-eisen in de horeca,
terwijl scholen de opdracht krijgen om meer te investeren in ventilatie? Hoe verklaart
en onderbouwt u het verschil in ventilatiebeleid in deze verschillende settings, terwijl
studies 3, 4 wijzen op het risico dat de kans op overdracht groter is bij slechte
ventilatie?10, 11
Antwoord 14
Voor zowel de horeca als voor scholen geldt het advies: minimaal voldoen aan eisen
uit het bouwbesluit en geldende landelijke (arbo)richtlijnen. En zorgen dat ventilatievoorzieningen
op de juiste wijze worden ingeregeld, onderhouden en gebruikt. Voor alcohol schenkende
horeca waren in de Drank- en Horecawet ventilatienormen opgenomen. Bij het ingaan
van de nieuwe Drank- en Horecawet per 1 juli zijn deze normen, in samenspraak met
de sector en gemeenten, komen te vervallen. De conclusie was dat het bouwbesluit de
juiste plek is voor ventilatie-eisen. Dit besluit was genomen voordat er sprake was
van een Covid-19 pandemie en werd mede ingegeven doordat er inmiddels een rookverbod
in de horeca van kracht is. In het licht van de huidige bestrijding van het SARS-CoV-2
virus zijn de oude normen uit de Drank- en Horecawet nu opgenomen in de Tijdelijke
regeling maatregelen COVID-19.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.