Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pouw-Verweij over de eis van goedkeuring door een andere rijschool voordat een kandidaat mag afrijden
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de eis van goedkeuring door een andere rijschool voordat een kandidaat mag afrijden (ingezonden 11 januari 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 31 januari
2022).
Vraag 1
Klopt het dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) overweegt dat iemand
die praktijkexamen wil afleggen voortaan goedkeuring moet vragen van twee rijscholen?1
Antwoord 1
Nee, het CBR overweegt momenteel niet om aan rijscholen te verzoeken om een goedkeuring
van een andere rijschool te hebben alvorens een kandidaat praktijkexamen kan doen.
In het nieuwsbericht van De Telegraaf en RTL Nieuws van 7 januari 2022 wordt een relatie
gelegd tot een van de adviezen van de heer Roemer over de kwaliteitsverbetering van
de rijschoolbranche. Op 14 april 2021 is dit advies aan u toegestuurd (kamerstuk 29 398, nr. 917). Eén van de adviezen is om een zogenaamde collegiale toets in te voeren om de afhankelijkheidsrelatie
tussen kandidaat en rijinstructeur te verbreken. Daarnaast adviseert de heer Roemer
een examengereedverklaring in te voeren waarbij de rijinstructeur verklaart dat een
kandidaat gereed is voor het examen.
Er worden op dit moment in opdracht van het ministerie en mede op verzoek van de Kamer
(motie van de leden De Groot en Geurts, Kamerstuk 29 398, nr. 918) voorbereidingen getroffen voor het uitvoeren van een pilot op kleine schaal in de
regio Zeeland samen met de rijschoolbranche en het CBR om ervaringen op te doen met
een collegiale toets. In het commissiedebat CBR van 5 oktober 2021 is toegezegd dat
de resultaten met u zullen worden gedeeld. Eind maart aanstaande verwacht ik een beeld
te hebben van de eerste resultaten van deze pilot.
Vraag 2
Is het bestaan van prijsvechters onder de rijscholen een dermate groot probleem dat
controle van andere rijscholen (een zogenoemde collegiale gereedheidsverklaring) nodig
is om te waarborgen dat kandidaten die afrijden daadwerkelijk over voldoende rijvaardigheid
beschikken?
Antwoord 2
Het voorkómen van misstanden in de rijscholenbranche is één van de overwegingen geweest
om in samenwerking met de rijschoolbranche tot een kwaliteitsslag te komen, waarover
de heer Roemer in april 2021 heeft geadviseerd. Het advies is uitgebreid besproken
met uw Kamer in de commissiedebatten CBR op 19 april 2021 en 5 oktober 2021. De aangenomen
motie Hagen en de Hoop (Kamerstuk 29 398, nr. 919) verzoekt het kabinet om dit advies voortvarend op te pakken. Examengereedverklaring
door de rijinstructeur betreft één van de adviezen die voortvarend zijn opgepakt.
Aanvullend is in overleg met de Kamer en in lijn met de eerdergenoemde motie De Groot
en Geurts een pilot rond collegiale toetsing opgezet, waarin binnenkort ervaringen
zullen worden opgedaan met collegiale toetsing.
Vraag 3
Als het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, komt een collegiale gereedheidsverklaring
aan het eind van de rit niet neer op dweilen met de kraan open omdat het werkelijke
probleem is dat een aantal rijscholen domweg onder de maat presteert?
Antwoord 3
Het advies van de heer Roemer bevat negentien deeladviezen waarvan collegiale toetsing
deel uit maakt. Het kabinet bereidt op dit moment een kabinetsreactie voor op dit
advies dat in het tweede kwartaal van 2022 aan uw Kamer zal worden aangeboden.
Vraag 4
Kan het CBR een duidelijk verband leggen tussen het stilleggen van rijexamens en de
rijscholen die het betreft, met name omdat met de beschuldigende vinger naar de prijsvechters
onder de rijscholen wordt gewezen?
Antwoord 4
Het CBR kent de rijscholen met kandidaten van wie het praktijkexamen vroegtijdig is
afgebroken bij gebrek aan vaardigheden om veilig het examen te kunnen doorlopen. In
welke mate bij deze rijscholen «prijsvechten» aan de orde is, is niet bekend bij het
CBR.
Het CBR verkent momenteel de mogelijkheden om gevolgen te verbinden aan de slagingspercentages
van rijscholen. Hierover bent u schriftelijk geïnformeerd in de Kamerbrief ten behoeve
van het commissiedebat verkeersveiligheid van 2 december 2021 (Kamerstuk 29 398, nr. 975)
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die in het afgelopen jaar zijn ondernomen
om een einde te maken aan het probleem van (identiteits)fraude met rijbewijzen en
rijlessen?2
Antwoord 5
Het CBR neemt continu maatregelen om fraude te voorkomen. Daarvoor bestaat een fraudecommissie.
In verband met de aard van deze problematiek wordt terughoudendheid betracht in het
prijsgeven van de maatregelen die worden genomen of overwogen.
Vraag 6
Kunt u gemotiveerd toelichten dat de dubbele goedkeuring geen oneigenlijk middel is
om prijsvechters te ontmoedigen?
Antwoord 6
De negentien deeladviezen van de heer Roemer (inclusief de collegiale toetsing) zijn
gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de rijschoolbranche, het bestrijden
en voorkómen van misstanden en het beschermen van consumenten. Het gaat daarbij niet
om de vraag of een rijschool prijsvechter is of niet, maar om de door de rijschool
geleverde kwaliteit.
Vraag 7
Kunnen bevriende rijschoolhouders vriendjespolitiek bedrijven door elkaars examens
goed te keuren?
Antwoord 7
De manier waarop de collegiale toets kan worden vormgegeven maakt onderdeel uit van
de pilot collegiale toets die vorig jaar is voorbereid en waarvoor binnenkort wordt
gestart met de werving van deelnemende rijscholen.
Vraag 8 en 9
Wat is de mogelijke impact van deze beoogde maatregel op de planning van rijschoolhouders,
gelet op de achterstanden die nog altijd niet zijn weggewerkt?
Wat is de mogelijke impact van deze beoogde maatregel op de leskosten en de extra
wachttijd voor kandidaten?
Antwoord 8 en 9
De mogelijke impact op de planning van rijschoolhouders en op de leskosten en wachttijden
hangt af van de wijze waarop collegiale toetsing vorm wordt gegeven. Daarom wordt
eerst een pilot uitgevoerd.
Over het advies van de heer Roemer in zijn geheel zult u een integrale kabinetsreactie
krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.