Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ginneken en Sneller over het bericht ‘Jongen (17) krijgt allereerste ‘online gebiedsverbod’ in Nederland, maar wat betekent dat eigenlijk?’
Vragen van de leden Van Ginneken en Sneller (beiden D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Jongen (17) krijgt allereerste «online gebiedsverbod» in Nederland, maar wat betekent dat eigenlijk?» (ingezonden 15 december 2021).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 januari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1247.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Jongen (17) krijgt allereerste «online gebiedsverbod»
in Nederland, maar wat betekent dat eigenlijk?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over het opleggen van de Utrechtse burgemeester van dit online gebiedsverbod
aan de jongen uit Zeist?
Antwoord 2
De burgemeester heeft mij laten weten dat de opgelegde maatregel de vorm heeft van
een last onder dwangsom. De last houdt in dat de betrokkene zich dient te onthouden
van online uitingen (op sociale media) die zijn te kwalificeren als het door uitdagend
gedrag aanleiding geven tot wanordelijkheden. Hieronder wordt volgens de burgemeester
in elk geval begrepen het (delen van) oproepen tot samenkomsten in Utrecht die tot
doel hebben de openbare orde te verstoren. De burgemeester heeft de dwangsom voor
iedere overtreding bepaald op € 2.500,–.
Het is niet aan mij om te oordelen over het optreden van de burgemeester. Dat betreft
een lokale aangelegenheid. De handhaving van de openbare orde is aan de burgemeester,
die daarover verantwoording aflegt aan de gemeenteraad.
De burgemeester van Utrecht heeft mij laten weten dat tegen haar besluit bezwaar is
gemaakt. Zij zal haar besluit dus moeten heroverwegen en tegen een beslissing op bezwaar
staat beroep open. Vervolgens is het aan de rechter om te oordelen over de inzet van
een bevoegdheid door de burgemeester, indien er geprocedeerd wordt. Mij past dus een
grote mate van terughoudendheid.
Vraag 3
Bent u bekend met eerdere online gebiedsverboden die in andere steden zijn opgelegd?
Antwoord 3
Ik heb begrepen dat een vergelijkbare bestuurlijke maatregel in november 2021 is opgelegd
door de burgemeester van Haarlem, maar ik ken de inhoud daarvan niet.
Vraag 4
Op basis van welk artikel uit de (gemeente)wet heeft de burgemeester de bevoegdheid
een online gebiedsverbod op te leggen?
Antwoord 4
De burgemeester van Utrecht heeft haar last onder dwangsom gebaseerd op artikel 125,
derde lid, van de Gemeentewet en artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Zij schrijft dit te doen ter handhaving van artikel 2.2, eerste lid sub g, van de
Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010.
Vraag 5
Hoe wordt precies toezicht gehouden op het online gebiedsverbod en hoe wordt deze
gehandhaafd? Op basis van welke wettelijke bevoegdheden vindt dit toezicht en deze
handhaving plaats? Acht u deze bevoegdheden geschikt? Hoe verhouden deze bevoegdheden
zich tot de privacy van de veroordeelde?
Antwoord 5
De handhaving van de openbare orde is aan de burgemeester, die zich daarbij bedient
van de onder zijn gezag staande politie (artikel 172 Gemeentewet). Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 1 betrof het in dit geval een bestuurlijke maatregel in de
vorm van een preventieve last onder dwangsom. De last houdt in dat de betrokkene zich
dient te onthouden van online uitingen (op sociale media) die zijn te kwalificeren
als het door uitdagend gedrag aanleiding geven tot wanordelijkheden. Indien de politie
in het kader van de uitoefening van haar taak, constateert dat sprake is van dergelijk
gedrag wordt de burgemeester hiervan in kennis gesteld. Daarna kan deze tot bestuurlijke
handhaving – namelijk inning van de dwangsom -overgaan. Het betreft hier dus de inzet
van een bestuursrechtelijke maatregel; er is daarmee geen sprake van een veroordeelde.
Het is verder aan de rechter om te oordelen over de inzet van deze bevoegdheden.
Vraag 6
In hoeverre blijft de burgemeester met het verbod om bepaalde online uitingen te doen
binnen de territoriale ondergrens die kleeft aan de openbare orde bevoegdheden van
de burgemeester (Arrest Wilnisser Visser)? En in hoeverre blijft de burgemeester binnen
deze territoriale ondergrens door het online gebiedsverbod op te leggen aan een jongen
die niet woonachtig is in Utrecht? Hoe oordeelt u hierover?
Antwoord 6
Vooropstaat dat het niet aan mij is om de merites te beoordelen van het besluit van
de burgemeester van Utrecht. Dat is aan haar (in bezwaar) en eventueel aan de gemeenteraad
en de rechter. Online uitingen kunnen aanleiding geven tot wanordelijkheden in de
gemeente en op die manier de openbare orde verstoren. De burgemeester heeft mij laten
weten dat in dit geval een bericht is geplaatst waarin werd aangemoedigd om te rellen
in Utrecht. Daarin heeft de burgemeester aanleiding gezien om een maatregel in de
vorm van een last onder dwangsom op te leggen, die zij er in ieder geval op laat zien
dat niet wordt opgeroepen (of dat zo’n oproep niet wordt gedeeld) tot een samenkomst
in Utrecht die tot doel heeft de openbare orde te verstoren. Het opleggen van bestuurlijke
maatregelen wegens het verstoren van de openbare orde aan personen die niet woonachtig
zijn in de betreffende gemeente komt overigens bijvoorbeeld ook voor bij voetbalhooligans.
Vraag 7
Hoe kijkt u naar de houdbaarheid van het online gebiedsverbod in het licht van het
censuurverbod van artikel 7 Grondwet? Zorgt deze maatregel ervoor dat de jongen al
vooraf wordt beperkt in zijn vrije meningsuiting, hetgeen in strijd is met dit artikel?
Antwoord 7
Op grond van artikel 7 van de Grondwet heeft eenieder het recht op vrijheid van meningsuiting.
Het derde lid bepaalt dat voor het openbaren van gedachten of gevoelens niemand voorafgaand
verlof nodig wegens de inhoud daarvan. Het is niet aan mij om deze concrete maatregel
te toetsen tegen die bepalingen.
Vraag 8
Is het opleggen van een online gebiedsverbod de enige mogelijkheid om opruiende uitingen
tegen te gaan? Had een dergelijke maatregel ook met het strafrecht opgelegd kunnen
worden? Zo ja, op basis van welke regeling? Bent u van oordeel dat de inzet van het
strafrecht, gezien de ernst van de inperking, niet meer voor de hand had gelegen?
Antwoord 8
Via het strafrecht kunnen uitingsdelicten worden vervolgd en er zijn op basis van
artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering
ook mogelijkheden om (preventieve) maatregelen op te leggen om herhaling van strafbaar
gedrag te voorkomen, zoals een gebiedsverbod, contactverbod of meldplicht. Het strafrecht
kent geen last onder dwangsom. Dat is immers een bestuursrechtelijke maatregel. Het
is aan de officier van justitie en niet aan mij om te bepalen of in een concrete zaak
strafrechtelijk wordt opgetreden of niet.
Vraag 9
Hoe oordeelt u in zijn algemeenheid over de online mogelijkheden van gemeenten om
de openbare orde te handhaven? Hebben zij hiertoe voldoende instrumentarium? Zo nee,
wat ontbreekt er en wat bent u voornemens daaraan te doen?
Antwoord 9
Wanneer de openbare orde dreigt te worden of wordt verstoord kunnen burgemeesters
hun openbareordebevoegdheden, zoals verankerd in de Gemeentewet en de APV, inzetten.
Binnen de grenzen van de wet kunnen zij ook een last onder bestuursdwang of een dwangsom
geven ter handhaving van regels die zij uitvoeren, ook wanneer online gedragingen
gevolgen (kunnen) hebben voor de openbare orde in hun gemeente. Daarbij wordt doorgaans
niet ingegrepen op de oorzaak (de online gedraging) maar op het gevolg (de verstoring
van de openbare orde).
Met het handhaven van de openbare orde door inzet van instrumenten in de online omgeving
door de burgemeester is nog beperkt ervaring opgedaan. Dit is ook onderkend door de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) tijdens het mondelinge
vragenuur van 18 mei 2021.2 Om de onduidelijkheid weg te nemen over wat gemeenten mogen doen op het gebied van
online monitoring, werken het Ministerie van BZK en mijn ministerie eraan om het juridisch
kader voor gemeenten inzichtelijk te maken, mede op basis waarvan vervolgens in de
loop van het jaar een handreiking voor gemeenten zal worden opgesteld, met name over
bevoegdheden voor het inzetten van online (sociale media) monitoring in het kader
van de openbare orde en veiligheid. Uw Kamer wordt hierover binnenkort nader geïnformeerd
door de Minister van BZK.
Vraag 10
Acht u het wenselijk dat gemeenten bevoegdheden in Algemene Plaatselijke Verordeningen
opnemen om online de openbare orde te handhaven? Zo ja, aan welke bevoegdheden denkt
u dan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het is aan gemeenteraden om te verkennen of de APV mogelijkheden biedt om de problematiek
van online georganiseerde, verspreide, aanzuigende of aanjagende verstoringen van
de openbare orde het hoofd te bieden. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag
9.
Het voorgaande laat uiteraard onverlet dat de ontwikkelingen op lokaal niveau en ook
interventies met nieuwe bestuurlijke maatregelen ter handhaving van de openbare orde
in de online wereld (zoals de last onder dwangsom in Utrecht) en eventuele (bestuurs)rechtspraak
ter zake door mij nauwlettend worden gevolgd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.